RBROT 211020 rb kan op basis van beschikbare gegevens niet vaststellen of sprake is van een authentiek ongeval
- Meer over dit onderwerp:
RBROT 211020 rechtbank kan op basis van de beschikbare gegevens niet vaststellen of sprake is van een authentiek ongeval.
verzocht 19,83 uur x € 240, + 21% BTW, begroot, niet toegewezen, 10 x € 240,00 + 21% = € 2904,00
2.
De feiten
2.1.
[eiseres] is eigenaar van een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (hierna: de Volkswagen).
2.2.
Op [datum voorval] 2019 heeft de Politie Rotterdam een proces-verbaal opgemaakt van een verkeersongeval met uitsluitend materiële schade op [datum voorval] 2019 te 23:22 uur op de kruising van de [straat 1] en de [straat 2], waarbij waren betrokken de Volkswagen en een Mercedes Benz bestelwagen met kenteken [kenteken] (hierna: de bestelbus). De bestelbus werd op dat moment gehuurd door [betrokkene] van [autoverhuurbedrijf]. De bestelbus was op voet van de WAM bij Allianz verzekerd.
2.3.
Er is met betrekking tot het verkeersongeval een aanrijdingsformulier opgemaakt.
2.4.
Allianz heeft nadat de schademelding binnenkwam bij haar verzekerde [autoverhuurbedrijf] de GPS-gegevens van de bestelbus van [datum] 2019 opgevraagd. [Autoverhuurbedrijf] heeft Allianz deze gegevens verstrekt. In een begeleidende e-mail van 5 maart 2019 schrijft zij onder meer:
"Hierbij de gevraagde gegevens, gezien de ritregistratie krijgen wij ook een vieze smaak in de mond.
Hij is wel 10 keer heen en weer gereden op het industrieterrein, dit dui[d]t ook voor ons [op] een opzettelijke schade.
Hij had de bus gereserveerd voor twee dagen, kwam hem echter al op de eerste dag al terugbrengen ['s] nachts om 24.000 uur.
lk hoop dat u hem hiermee kan onderscheppen, dit h[eeft] ook voor ons veel geld gekost"
2.5.
Per e-mail d.d. 17 januari 2019 heeft de heer mr. [belangenbehartiger 1] namens [eiseres] Allianz aansprakelijk gesteld voor de door [eiseres] als gevolg van het verkeersongeval geleden schade.
Per e-mail d.d. 17 januari 2019 heeft de heer mr. [belangenbehartiger 1] namens de vader van [eiseres] Allianz aansprakelijk gesteld voor de door de vader als gevolg van het verkeersongeval geleden schade.
2.6.
Per e-mail d.d. 21 maart 2019 heeft de opvolgende belangenbehartiger van [eiseres], de heer [belangenbehartiger 2], de aansprakelijkheidsstelling herhaald.
2.7.
Allianz heeft de heer A. Verhagen van DEKRA Experts als onderzoeker ingeschakeld om de toedracht van de aanrijding nader te onderzoeken. In dat kader heeft Verhagen onder meer op 23 april 2019 gesproken met [betrokkene] en op 12 september 2019 met [eiseres]. Voorts heeft Verhagen de beschikking gekregen over de GPS-gegevens van [datum] 2010 van de bestelbus.
2.8.
Op 19 november 2020 heeft Dekra een onderzoeksrapportage opgeleverd. Daarin is onder meer opgenomen:
"3.
ADVIES/CONCLUSIE
Wij concluderen naar aanleiding van ons onderzoek dat de onderhavige voertuigen mogelijk met elkaar in aanraking kwamen. De schade aan de Volkswagen op afbeelding I I welke te zien is binnen de groene cirkel is mogelijk ontstaan ten gevolge van de aanrijding tussen beide voornoemde voertuigen. Ook achten wij het aannemelijk dat hierbij het rechter achterlicht en de rechter achterbumper is geraakt waardoor er beschadigen zijn ontstaan. Deze beschadigingen zijn passend bij de beschadigingen van de Mercedes-Benz, er zijn tegenstrijdige stootrichtingen, achtergebleven materialen welke niet toe te schrijven zijn aan het ongeval tussen beide voornoemde voertuigen. Het gehele schadebeeld aan de Volkswagen duidt erop dat er sprake is van meerdere evenementen.
4.
EINDRESULTAAT
Het eindresultaat van dit onderzoek is:
X Fraude-indicatoren aanwezig X aansprakelijkheid weerleggen
X Vervolgonderzoek noodzakelijk"
3.
Het geschil
3.1.
De vordering van [eiseres] luidt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad: "a. vast te stellen dat Allianz (hoofdelijk) aansprakelijk is jegens [eiseres] voor het aan haar overkomen verkeersongeval (op grond van artikel 6:162 BW);
b. de advocaatkosten van deze deelgeschilprocedure vast te stellen p € 5.758,63 en te bepalen dat Allianz (hoofdelijk) veroordeeld wordt dat bedrag aan [eiseres] te betalen. c. Allianz (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van dit geding."
3.2.
Het verweer van Allianz strekt tot afwijzing van de verzoeken.
3.3.
Allianz heeft bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzocht om, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen aan Allianz te betalen een bedrag van € 6.500,=, binnen 14 dagen na het wijzen van de beschikking, met de verplichting dat zij de nakosten en de wettelijke rente over dit bedrag verschuldigd zal zijn als zij deze niet binnen veertien dagen na het wijzen van de beschikking heeft betaald.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.
De beoordeling
4.1.
Het verzoek van [eiseres] berust op artikel 1019w Rv. In dit artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Deze procedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. Doel van de deelgeschilprocedure is, de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. Gelet op dit doel moet de rechtbank allereerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. In artikel 1019z Rv is bepaald dat de rechtbank het verzoek afwijst voor zover de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij dient de rechtbank te beoordelen of de bijdrage van de verzochte beslissing zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat de aansprakelijkheidsvraag zoals [eiseres] die aan de rechtbank voorlegt, in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen. De aansprakelijkheidsvraag moet in dit geval worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:162 BW. Hierbij zal allereerst de toedracht van het ongeval vastgesteld moeten worden.
4.3.
[eiseres] stelt dat [betrokkene], rijdend in de bestelbus, heeft verzuimd bij de kruising voorrang te verlenen aan [eiseres], die in de Volkswagen op een voorrangsweg reed, en dat de bestelbus "met snelheid" tegen de rechterkant van de Volkswagen is aangereden waarin [eiseres] reed. De Volkswagen van [eiseres] heeft na en als gevolg van de aanrijding nog een biggenrug en een paal geraakt. De bestelbus waarin [betrokkene] reed was verzekerd bij Allianz, zodat Allianz is gehouden de schade die [eiseres] heeft geleden en nog zal lijden aan hem te vergoeden.
4.4.
Allianz betwist dat de aanrijding een onzeker voorval was en heeft aangevoerd dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat de aanrijding wèl een onzeker voorval was. Dat betekent dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat [betrokkene] een onrechtmatige daad heeft gepleegd. En indien [betrokkene] geen onrechtmatige daad heeft gepleegd, is [betrokkene] niet aansprakelijk en Allianz niet vergoedingsplichtig.
4.5.
Gelet op deze stellingen over en weer ligt de vraag voor, of sprake is geweest van een authentiek ongeval. Indien er een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden dan is er sprake van een verzekerd evenement en is er dekking onder de WAM verzekering. Indien het ongeval in scène is gezet dan is er geen onzeker voorval en is er ook geen dekking. De stelplicht en bewijslast dat er sprake is van een gedekt evenement — dus dat een authentieke aanrijding heeft plaatsgevonden — rust op [eiseres].
4.6.
De rechtbank kan op basis van de beschikbare gegevens niet vaststellen of sprake is van een authentiek ongeval. [eiseres] heeft ter onderbouwing van de toedracht van het ongeval verwezen naar het aanrijdingsformulier en het proces-verbaal van de politie. Die zijn beiden summier en geven enkel de lezing van partijen weer. Allianz heeft daar tegenover, op basis van het door Dekra reeds verrichte onderzoek, op een groot aantal omstandigheden gewezen waardoor getwijfeld moet worden aan de stellingen en verklaringen van [eiseres]. Deze omstandigheden komen in hoofdlijnen op het volgende neer:
−de aanrijding heeft laat in de avond plaats gevonden op een verlaten industrieterrein, en onduidelijk is en is gebleven waarom [eiseres] daar op dat tijdstip reed; −er is onduidelijkheid over of de vader van [eiseres] naderhand met eigen vervoer aan kwam rijden (schriftelijke mededeling verbalisant) of als bijrijder in de Volkswagen het ongeval heeft meegemaakt (mededeling [eiseres]);
−[eiseres] heeft niet volledig mee willen werken aan het onderzoek;
−[eiseres] wil aan Allianz geen informatie geven over een eerdere claim van [eiseres] bij een andere verzekeringsmaatschappij, die destijds ook is onderzocht door A. Verhagen, en vervolgens als frauduleus is aangemerkt waardoor [eiseres] is vermeld in het extern verwijzingsregister.
−Twee opéénvolgende belangenbehartigers van [eiseres] zijn inmiddels met de zaak gestopt. Beide hebben aangegeven dat zij er geen goed gevoel over hadden; - [betrokkene] en [eiseres] wonen bij elkaar in de buurt;
- de GPS-gegevens kloppen niet met de verklaring van [betrokkene] over de door hem afgelegde route;
−[betrokkene] bezit zelf twee busjes; onduidelijk is daarom waarom hij nog een busje heeft gehuurd voor twee dagen, dat bovendien al binnen één dag is teruggebracht.
4.7.
Gelet op deze gemotiveerde weerspreking van de claim van [eiseres] is bewijslevering nodig. Daarbij zou onder meer gedacht kunnen worden aan het onder ede horen van de bij het ongeval betrokken personen. Dit lijkt echter pas zinvol nadat het door Allianz ingestelde onderzoek is voltooid. Dat is thans nog niet het geval. De investering in tijd, geld en moeite die met de beslissing op dit deelgeschil gepaard zou gaan, weegt daarom thans niet op tegen het (op dit moment bekende) belang van de vordering en de kans dat, c.q. mate waarin, die beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan bijdragen. Daarbij is van belang dat vanwege de benodigde instructie in de vorm van bewijslevering, van een snelle beslissing in dit deelgeschil geen sprake zal kunnen zijn.
4.8.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, niet zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure.
4.9.
[eiseres] heeft verder nog verzocht haar kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa Rv. Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel, ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Slechts als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, komen de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking. Van deze situatie is, anders dan Achmea meent, in dit geval geen sprake. Het enkele feit dat het voor [eiseres] in een vroeg stadium duidelijk was dat Allianz een andere lezing omtrent de toedracht van het ongeval had en dat standpunt ook in de onderhavige procedure zou innemen, brengt niet met zich dat het verzoek als volstrekt onterecht ingediend moet worden aangemerkt. Het is immers aan het oordeel van de rechter voorbehouden of hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd, voldoende is om vast te stellen, in het licht van hetgeen Allianz in de procedure naar voren brengt, dat Allianz jegens haar vergoedingsplichtig is voor het ongeval, of dat nadere bewijslevering noodzakelijk is.
4.10.
[eiseres] heeft aangevoerd dat de kosten van de deelgeschilprocedure € 5.758,63 bedragen (19,83 uur x € 240, te vermeerderen met 21% BTW) en een bedrag van € 304,00 aan griffierecht.
4.11.
Allianz verweert zich tegen de hoeveelheid uren waarvan [eiseres] stelt dat haar advocaat die aan het deelgeschil heeft besteed. De gewerkte uren zien voor een groot deel op werkzaamheden die geen verband houden met deze deelgeschilprocedure. En ook het aantal ná de indiening van het verzoekschrift aan dit deelgeschil bestede uren is te hoog volgens Allianz.
4.12.
De rechtbank acht in dit geval een totaal aantal uren van 10 uur redelijk als het gaat om de tijd die aan deze deelgeschilprocedure is besteed. Daarbij wordt de omvang en de complexiteit van de zaak in aanmerking genomen. Tegen de hoogte van het uurtarief heeft Allianz geen verweer gevoerd. Ook de rechtbank komt de hoogte van het uurtarief redelijk voor. Tevens komt het griffierecht voor vergoeding in aanmerking. De kosten voor dit deelgeschil aan de zijde van [eiseres] worden derhalve begroot op een bedrag van (het uurtarief van € 240 inclusief 21% btw x 10 uur + € 304,00 aan griffierecht =) € 3.208,00.
4.13.
[eiseres] heeft verzocht Allianz te veroordelen tot betaling van dit bedrag aan haar. Omdat de aansprakelijkheid van Allianz niet vast staat, zullen de kosten slechts worden begroot en zal geen veroordeling tot betaling van dit bedrag aan Allianz plaatsvinden.
4.14.
Allianz heeft bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzocht om [eiseres] te veroordelen in de kosten die Allianz heeft gemaakt ten behoeve van deze procedure. Allianz stelt dat [eiseres], door deze procedure te starten - op dit moment dus terwijl zij het onderzoek van Dekra frustreert - , en zij voorts haar verzoek baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kent, misbruik maakt van procesrecht en/of dat zij onrechtmatig jegens Allianz handelt.
Voor veroordeling van [eiseres] in de proceskosten van Allianz ziet de rechtbank echter, gelet op het hiervoor onder 4.9. overwogene, geen aanleiding. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBROT-211020