Rb Haarlem 080607 politieman krijgt tijdens teambuildingsdag hartklachten; geen dienstongeval
- Meer over dit onderwerp:
Rb Haarlem 080607 politieman krijgt tijdens teambuildingsdag hartklachten; geen dienstongeval
2.5 De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, van het Barp, wordt onder een dienstongeval verstaan een ongeval, welk in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. Artikel 54, eerste lid, van het Barp bepaalt onder meer, dat in geval van dienstongeval aan de desbetreffende ambtenaar de noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging worden vergoed.
2.6 In het nu voorliggende geschil dient allereerst antwoord te worden gegeven op de vraag of het ongeval dat eiser is overkomen, in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan eiser opgedragen werkzaamheden. In dit verband is van belang de vraag of deelname aan de teambuildingsdag voor eiser verplicht was. De rechtbank is van oordeel dat eiser het door hem gestelde verplichte karakter van deze dag niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de Richtlijn teambuilding van 6 september 2004 kan dit in ieder geval niet worden opgemaakt. Het gaat immers om een richtlijn van de Dienst Waterpolitie en niet om een richtlijn van verweerder. Bovendien vermeldt de richtlijn onder meer, dat teambluilding in principe plaatsvindt met de gehele unit of staf en dat bindingsactiviteiten in kleiner verband kunnen worden toegestaan. Dit impliceert dat het mogelijk is van de richtlijn af te wijken. De brief van A. Ouwehand van 24 januari 2006 ondersteunt eisers stelling evenmin. Immers, in deze brief wordt met zoveel woorden gezegd dat deelname aan de teambuildingsdag dan wel aan het onderdeel mountainbiken niet verplicht was. Dat de teambuildingsdagen in de urenverantwoording worden geboekt als werkoverleg, kan op zichzelf niet leiden tot een ander oordeel. Verweerder wijst er in dit verband terecht op dat deze boeking een puur administratief karakter heeft.
2.7 Voorts is niet aannemelijk geworden dat het ongeval van eiser in overwegende mate zijn oorzaak vond in de bijzondere omstandigheden waaronder het mountainbiken moest worden verricht. Immers, uit een e-mail van 11 augustus 2005 blijkt, dat deelname aan het mounainbiken geen training betrof, dat er regelmatig zou worden gerust en dat degene met de minste conditie het tempo en de duur zou bepalen.
2.8 Eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt. De uitspraak van de CRvB van 13 maart 2003 ondersteunt eisers stellingen niet. Immers, in deze uitspraak is eveneens sprake van een vrijblijvende ontspanningsactiviteit op grond waarvan het ongeval dat in dat kader plaatsvond niet als dienstongeval is aangemerkt. Met betrekking tot de uitspraak van 2 maart 2006 overweegt de rechtbank, dat niet kan worden gesproken van een geval dat gelijk is aan dat van eiser, reeds omdat in deze uitspraak sprake is van een ander bestuursorgaan dan verweerder (een politieregio) met een eigen beleids- en beoordelingsvrijheid.
2.9 Tot slot overweegt de rechtbank dat het antwoord op de vraag of verweerder, nadat de hartklachten van eiser waren ontstaan, aan zijn zorgplicht heeft voldaan in het midden kan blijven, reeds omdat de juistheid van eisers stelling dat bij een adequater medisch optreden het latere hartinfarct achterwege zou zijn gebleven, niet aannemelijk is gemaakt. LJN BA7426