Hof 's-Hertogenbosch 100614 eisvermeerdering mbt huishoudelijke hulp en zelfwerkzaamheid ism goede procesorde, mbt smartengeld toegestaan
- Meer over dit onderwerp:
Hof 's-Hertogenbosch 100614 eisvermeerdering mbt huishoudelijke hulp en zelfwerkzaamheid ism goede procesorde, mbt smartengeld toegestaan;
- € 10.000 smartengeld vanwege blijvende beperkingen Tossy III AC luxatie schouder
10 De verdere beoordeling
10.1.
Bij het tussenarrest van 17 december 2013 is [appellant] in de gelegenheid gesteld om bij akte over te leggen een schriftelijk bewijsstuk, zoals een verklaring van een medisch deskundige, met betrekking tot de aard en de ernst van het door het ongeval bij hem veroorzaakte letsel aan zijn linkerarm/schouder en de daaruit voortvloeiende (blijvende) functionele beperkingen.
10.2.
Bij memorie na dit tussenarrest heeft [appellant] een door orthopedisch chirurg [orthopedisch chirurg] (hierna ook: de deskundige) opgesteld expertiserapport d.d. 4 januari 2014 overgelegd (hierna ook: het rapport). [appellant] heeft zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade op grond van dit rapport vermeerderd tot een bedrag van € 15.000,--, met wettelijke rente hierover vanaf 5 mei 2009. Voorts heeft [appellant] zijn eis vermeerderd met een bedrag van € 19.677,83 ten titel van hulp in de huishouding, met een bedrag van € 3.867,87 ter zake van verlies aan zelfwerkzaamheid en met een bedrag van € 508,20 ter zake van de kosten van de orthopedische expertise, met wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 januari 2014.
10.3.
BL Industrie Services heeft in haar antwoordakte verweer gevoerd en bezwaar gemaakt tegen deze eisvermeerdering van [appellant].
10.4
Toelaatbaarheid eisvermeerdering
10.4.1.
In r.o. 4.9.2 van het eerste tussenarrest is geoordeeld dat, nu het ongeval heeft plaatsgevonden in 2009, het hof in beginsel ervan uitgaat dat de schade “thans” (5 februari 2013) kan worden vastgesteld, zodat [appellant] de hoogte van de schade dient te stellen en zo nodig te bewijzen. In zijn memorie na enquête van 17 september 2013, tevens houdende wijziging van eis, heeft [appellant] (onder 4 en 9) gesteld dat hij het met dit oordeel niet helemaal eens is, nu immers een substantieel deel van zijn schade wordt gevormd door het smartengeld en hij bij gebreke van een orthopedische expertise niet tot een verantwoorde eis kan komen met betrekking tot het smartengeld. [appellant] heeft in dit verband gesteld dat hij niet over de financiën beschikte om een dergelijke dure expertise voor te financieren. Hij heeft vervolgens het BI-percentage geschat op 5% en op die grond een (geschat) bedrag aan smartengeld gevorderd van € 5.000,--. Aan materiële schade vorderde [appellant] in zijn memorie na enquête enkel een bedrag van € 596,25. Dit bedrag is door het hof bij tweede tussenarrest toewijsbaar geoordeeld. Voor de beoordeling van de toewijsbaarheid van het gevorderde smartengeld heeft het hof [appellant] in de gelegenheid gesteld de door hem gestelde blijvende beperkingen aan zijn linkerschouder/arm door middel van de overlegging van een schriftelijk bewijsstuk, zoals een verklaring van de huisarts of bedrijfsarts, te onderbouwen.
10.4.2.
Nu deze mogelijkheid van bewijslevering is geboden met het oog op de beoordeling van de smartengeldvordering en in het geschil tussen partijen enkel nog op dit punt diende te worden beslist, is het hof van oordeel dat de eisvermeerdering, voor zover het betreft de posten huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid, in dit stadium van het geding in strijd komt de eisen van een goede procesorde en dat het hierop gerichte bezwaar van BL Industrie Services gegrond is. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat [appellant] niet heeft gesteld en ook niet is gebleken dat met de schadeposten huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid ten tijde van de memorie van 17 september 2013 nog geen rekening kon worden gehouden of dat [appellant] nog geen daarop gerichte begroting kon maken.
10.4.3.
Ten aanzien van het door [appellant] gevorderde smartengeld is het hof evenwel van oordeel dat het [appellant] is toegestaan zijn eis op grond van nadere informatie, ontleend aan het rapport, te vermeerderen. Uit de memorie van 17 september 2013 volgt dat het bedrag van € 5.000,-- een geschat bedrag betrof. Het hof acht de eisvermeerdering in de memorie na tweede tussenarrest op dit punt dus toelaatbaar en gaat bij zijn beoordeling uit van een gevorderd bedrag aan smartengeld van € 15.000,--.