Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 031224 eerder arrest t.z.v. niet aangetoond gebrek in cv-ketel wordt niet herroepen; bedrog Bosch niet aangetoond

GHARL 031224 eerder arrest t.z.v. niet aangetoond gebrek in cv-ketel wordt niet herroepen; bedrog Bosch niet aangetoond

in vervolg op:
GHARL 300822 langdurige blootstelling aan CO en gezondheidsklachten agv gebrekkige cv-ketel niet aangetoond

2De kern van de zaak

2.1

Op 31 januari 2016 heeft [appellante] na klachten van benauwdheid en misselijkheid laten nagaan of sprake was van een verhoogd gehalte aan koolmonoxide in haar woning. Die dag was daar sprake van. De volgende dag (1 februari 2016) is door een monteur vastgesteld dat de warmtewisselaar van haar cv-ketel een rookgaslekkage vertoonde. Ook die dag werd een verhoogd gehalte aan koolmonoxide in de woning van [appellante] aangetroffen. [appellante] meent dat zij vanaf de installatie van de ketel in 2009 of kort daarna tot aan de vervanging van de warmtewisselaar op 1 februari 2016 door het gebrek in de warmtewisselaar bloot is gesteld aan een voor de gezondheid schadelijke hoeveelheid koolmonoxide (hierna ook wel afgekort tot: CO) met gezondheidsklachten tot gevolg. Zij heeft Bosch, de producent van deze Nefit Topline cv-ketel, aansprakelijk gesteld voor haar schade. Bosch heeft geen aansprakelijkheid erkend.

2.2

De rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft op 25 maart 2020 de door [appellante] gevorderde verklaring voor recht dat Bosch aansprakelijk is voor het letsel van [appellante] als gevolg van het gebrek aan de cv-ketel afgewezen evenals de gevorderde veroordeling van Bosch tot vergoeding van de door het gebrek geleden materiële en immateriële schade.

2.3

Het hof heeft in zijn arrest van 30 augustus 2022 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd (hierna ook wel: het arrest).

2.4

In deze procedure vordert [appellante] herroeping van het arrest op grond van bedrog (artikel 382 lid 1 sub a Rv) en het door toedoen van Bosch achterhouden van stukken van beslissende aard die [appellante] alsnog in handen heeft gekregen (artikel 382 lid 1 sub c Rv). Het hof zal deze vordering afwijzen. Hierna legt het hof uit hoe het tot dit oordeel komt. ECLI:NL:GHARL:2024:7465