Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 150823 recht op vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandverzekering; UWV-procedure; polis vergoedt kosten die redelijk en nodig zijn

RBDHA 150823 recht op vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandverzekering; UWV-procedure; polis vergoedt kosten die redelijk en nodig zijn

2 Feiten

2.1.

[eiser01] (een consument) heeft een rechtsbijstandsverzekering voor particulieren afgesloten bij Klaverblad Schadeverzekering N.V.. Op deze rechtsbijstandsverzekering zijn de polisvoorwaarden RB18 van toepassing (hierna: de polisvoorwaarden).

2.2.

In artikel 2 van de polisvoorwaarden staat dat de verzekerde rechtshulp wordt verzorgd door een onafhankelijke organisatie: Klaverblad Rechtsbijstand Stichting (de gedaagde partij in deze procedure). De rechtshulp kan ook bestaan uit vergoeding van kosten van rechtsbijstand verleend door derden. In de polisvoorwaarden is verder – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

“ Artikel 4 Verzekerde kosten

  1. De Stichting draagt de kosten van het advies en de rechtsbijstand die medewerkers van de Stichting aan u geven. Er geldt geen maximum.

  2. De Stichting vergoedt externe rechtshulp* tot maximaal het verzekerde bedrag dat op het polisblad staat.

[…]

4. De Stichting vergoedt voor externe rechtshulp alleen de kosten die redelijk en nodig zijn. De Stichting vraagt vooraf aan de advocaat of andere deskundige een opgave van zijn kosten. Voor en tijdens de werkzaamheden beoordeelt de Stichting of de kosten redelijk en nodig zijn. Hiervoor kan de Stichting een schatting bij twee andere advocaten of andere deskundigen vragen. De Stichting vergoedt in dat geval de kosten op basis van het gemiddelde van de schattingen. […]

Artikel 8 Afwikkeling van uw verzoek om rechtshulp

[…] 2. In vier gevallen kan de Stichting een advocaat of een andere deskundige inschakelen.

a. Er wordt een gerechtelijke of administratieve procedure gevoerd

[…]

5. Als er een gerechtelijke of administratieve procedure wordt gevoerd, dan geldt het volgende.

a. U mag zelf een advocaat […] kiezen.

b. U moet uw keuze binnen 14 dagen aan de Stichting opgeven. Doet u dat niet […] dan zal de Stichting er een uitkiezen.

c. De Stichting schakelt vervolgens de gekozen advocaat […] voor u in en betaalt zijn rekening.

6. Als u zonder toestemming van de Stichting een advocaat […] inschakelt, dan kan de Stichting daar nadeel van hebben. De Stichting kan dan verdere rechtshulp weigeren. Dit geldt niet als u bewijst dat de Stichting geen nadeel heeft gehad […]”.

2.3.

Op 23 februari 2022 heeft [eiser01] een melding gedaan bij Klaverblad in verband met een arbeidsconflict met zijn toenmalige werkgever (hierna: de werkgever). De werkgever had [eiser01] bericht dat zijn functie werd beëindigd en hem voorstel voor een beëindigingsovereenkomst gedaan.

2.4.

Bij Klaverblad is deze melding in behandeling genomen en heeft [gemachtigde 1] (hierna: [gemachtigde 1] ) voor [eiser01] als juridisch adviseur opgetreden. Op 25 februari 2022 bericht [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“[…] U wilt best aan uw ontslag meewerken, maar vindt daar meer tegenover moeten komen te staan. U wilt dus graag onderhandelen over de vso. Ik heb u moeten wijzen op het risico dat de werkgever op enig moment zijn aanbod intrekt en ontslagprocedure voorzet (of alsnog in gang zet). Acht het UWV het bestaan van een redelijke ontslaggrond aannemelijk, dan ontvangt u slechts het minimale […]. U gaf aan dit te begrijpen, maar verwacht niet dat het zo’n vaart zal lopen. Immers is er expliciet door uw werkgever opgemerkt dat hij in onderling overleg tot een akkoord wil komen en de huidige vso een eerste aanbod betreft. Daarnaast is het helemaal niet zeker of de procedure bij het UWV daadwerkelijk aanhangig is gemaakt. […]”

2.5.

Op 2 maart 2022 bericht de advocaat van de werkgever [gemachtigde 1] onder meer:

“Zoals u weet is het A-formulier maandag 28 februari ingediend bij het UWV, hebben partijen van het UWV vervolgens twee weken de tijd gekregen om de arbeidsovereenkomst in onderling overleg te beëindigen en loopt die termijn op maandag 7 maart a.s. af. Dan zijn partijen er ofwel uit, ofwel zal het ontslag verzoek worden aangevuld en dan is – misschien toch maar voor alle duidelijkheid – voor cliënte het onderhandelingstraject definitief ten einde.”

2.6.

Begin maart 2022 heeft [gemachtigde 1] aan de werkgever een tegenvoorstel gedaan. In dit voorstel werd een beëindigingsvergoeding gelijk aan een jaarsalaris voorgesteld. Dit voorstel is niet geaccepteerd.

2.7.

Op 15 maart 2022 bericht [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“[…] Voor nu blijf ik uw aanspreekpunt totdat u formulieren ontvangt van het UWV en het dus zeker is dat de ontslagprocedure in gang is gezet. Mocht u t.z.t. gebruik willen maken van het recht op vrije advocaatkeuze dan moeten er nog wel prijsafspraken worden gemaakt met het betreffende kantoor. […]”

2.8.

Op 15 maart 2022 bericht [eiser01] aan [gemachtigde 1] :

“[…] Hoe lang duurt het, denkt u, tot ik de UWV formulieren ontvang? Kunt u mij vertellen wat mijn mogelijkheden mbt juridische ondersteuning van Klaverblad dan zijn en hoe het proces van evtl. vrije advocaatkeuze en prijsafspraken functioneert?”

2.9.

Op 16 maart 2022 antwoordt [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“[…] Zodra het UWV de volledige ontslagaanvraag van de werkgever heeft ontvangen, sturen zij een kopie daarvan naar u door […]. Klaverblad kan u bijstaan in deze administratieve procedure. Echter kan er op onze kosten ook een advocaat worden ingeschakeld (artikel 8 lid 2 sub a van de polisvoorwaarden, zie bijlage). U kiest deze advocaat zelf. […] De prijsafspraken worden door ons gemaakt; u hoeft daar zelf niets voor te doen. Dit proces kan vrij vlot gaan.”

2.10.

Op 24 maart 2022 bericht [eiser01] aan [gemachtigde 1] :

“Zojuist heeft het UWV mij telefonisch meegedeeld, dat [mijn werkgever] op 17 maart jl. een ontslagaanvraag heeft ingediend, maar met het verzoek voor uitstel van het aanleveren van alle stukken. […]”

2.11.

Op 25 maart 2022 bericht [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“Bijzonder om te horen dat de (definitieve) ontslagaanvraag op 17 maart is ingediend. […]

Het UWV geeft werknemers altijd 14 dagen de tijd om schriftelijk te reageren nadat de papieren zijn verstuurd. U kunt alvast een advocaat uitzoeken en de uw keuze aan ons doorgeven. Bij een administratieve procedure is het recht op vrije advocaatkeuze in beginsel van toepassing. Zodra u mij van een kopie van de UWV formulieren voorziet, zal Klaverblad deze beoordelen. Daarna dient door ons contact opgenomen te worden met het desbetreffende kantoor. Wij vergoeden namelijk alleen de redelijke en noodzakelijke kosten (artikel 4 lid 4 van de polisvoorwaarden). […]”

2.12.

[eiser01] heeft op 27 maart 2022 aan [gemachtigde 1] bericht dat hij mr. Hilberdink bereid heeft gevonden hem te vertegenwoordigen en dat deze contact met haar zal opnemen voor de kostenovername. Mr. Hilberdink heeft op 28 maart 2022 aan Klaverblad gevraagd hem het dossier toe te sturen. [gemachtigde 1] bericht mr. Hilberdink op 30 maart 2022:

“Ik zal u het dossier […] toesturen nadat wij een kopie van de ontslagaanvraag van uw cliënt hebben ontvangen en beoordeeld. Pas dan kunnen er immers afspraken worden gemaakt met uw kantoor in het kader van de VAK [hiermee bedoelt [gemachtigde 1] kennelijk: vrij advocaat keuze; toevoeging kantonrechter], hetgeen ik ook naar cliënt heb gecommuniceerd.”

2.13.

Op 30 maart 2022 bericht [eiser01] aan [gemachtigde 1] :

“[…] kunt u mij vertellen hoe het nu precies verder gaat vanuit Klaverblad/de vergoeding van de advocaatkosten, nu ik mijn advocaatskeuze aan u heb doorgegeven? [Mijn advocaat] meldt mij nl. dat hij nog geen stukken van u heeft ontvangen. Ik zou graag snelheid in deze zaak houden en zeker weten dat er geen “ruis op de lijn” ontstaat. […]”

2.14.

Op 1 april 2022 antwoordt [gemachtigde 1] :

“Naar mijn weten is er geen ruis op de lijn. Ik heb meneer Hilberdink […] laten weten dat ik het dossier zal doorsturen nadat Klaverblad een kopie (oftewel een bevestiging) van de ontslagaanvraag heeft ontvangen en beoordeeld, én er contact door ons is gelegd met het kantoor. Tot die tijd kan de vrije advocaatkeuze immers niet definitief toegezegd worden. Ik heb u dit reeds uitgelegd.

U mag erop vertrouwen dat wij voortvarend te werk gaan zodra u mij van de UWV formulieren voorziet.”

2.15.

Op 4 april 2022 deelt de werkgever aan [eiser01] mee dat [eiser01] geen toegang meer heeft tot de systemen van de werkgever. Diezelfde dag bericht [eiser01] aan [gemachtigde 1] :

“[…] We moeten hier snel […] handelen, aangezien [de werkgever] er nu op aan lijkt te sturen, mij “droog te leggen”. Ik heb immers nog niets van het UWV gehoord. Graag morgen kort telefonisch overleg hoe we hier op reageren. […]”

2.16.

Op 5 april 2022 bericht [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“[…] Ik zie geen reden voor paniek […] 2.16U zou even kunnen bellen voor een update. Wacht in ieder geval deze week af. Blijft het stil dan kunnen we uiteraard actie ondernemen, bijvoorbeeld door wedertewerkstelling te vorderen.”

2.17.

Op 5 april 2022 bevestigt mr. Hilberdink aan [eiser01] dat hij bereid is voor hem op te treden tegen een uurtarief van € 275,- exclusief btw, verschotten en andere externe kosten.

2.18.

Op 5 april 2022 bericht mr. Hilberdink aan [gemachtigde 1] :

“Ik verwijs naar bijgesloten opdrachtbevestiging aan mijn cliënt […] Gelet op het spoedeisende karakter van een en ander verneem ik hierover graag op zeer korte termijn van u.”

2.19.

Op 7 april 2022 bericht [eiser01] aan [gemachtigde 1] in antwoord op haar bericht van 5 april 2022:

“[…] Ik verwijs naar de mail en de brief van mr. Hilberdink: Geen onmiddellijke actie ondernemen […] ondermijnt m.i. een eventuele vordering voor wedertewerkstelling en mijn onderhandelingspositie. […] Het UWV heeft bevestigd dat de documenten mijn kant op komen. We moeten dit echter niet afwachten. Ik verzoek u daarom zsm met meneer Hilberdink over de casus en de advocaatskosten te praten, zodat hij aan de slag kan. Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom Klaverblad op het UWV wil wachten, terwijl we nu andere stappen kunnen (moeten) nemen. […] Daarom nogmaals mijn verzoek om graag vandaag een gesprek tussen Klaverblad en meneer Hilberdink […] te voeren. […]”

2.20.

Aansluitend stuurt [eiser01] aan [gemachtigde 1] en mr. Hilberdink een bericht toe van zijn werkgever dat hij niet weer zal worden toegelaten tot de systemen met de vraag wat hij daarmee moet. Mr. Hilberdink antwoordt [eiser01] op 7 april 2022, met kopie aan [gemachtigde 1] , dat hij graag de opdracht van mevrouw Elbers ontvangt om hiermee aan de slag te gaan.

2.21.

Op 8 april 2022 bericht [gemachtigde 1] aan [eiser01] :

“[…] Ik kan echter niet meegaan in uw verzoek om de opdracht te bevestigen. De opdracht wordt dezerzijds dan ook niet geaccepteerd. De polisvoorwaarden bieden onder omstandigheden aanspraak op externe rechtshulp. Vereist is dat een gerechtelijke of administratieve procedure onontkoombaar is; bovendien vergoeden wij slechts de redelijke en noodzakelijke kosten van externe rechtshulp. […]

Een gerechtelijke procedure, kort geding, met betrekking tot een vordering tot wedertewerkstelling dient in de onderhavige zaak geen redelijk doel. Dat zou anders zijn naar ons oordeel als daadwerkelijk blijkt dat de werkgever geen UWV ontslagprocedure start en u al die tijd ‘op de bank zit’. Daarvan blijkt vooralsnog echter geen sprake. Kosten die gemoeid zijn bij het opstarten en voeren van een kort geding, achten wij dan ok niet ‘noodzakelijk’ in de zin van de toepasselijke polisvoorwaarden. […]

Zoals eerder aangegeven zie ik de UWV-formulieren graag tegemoet wanneer u deze heeft ontvangen, zodat ik deze op dekking kan beoordelen. Als de vrije advocaatkeuze inderdaad van toepassing is, dan zal ik het dossier overdragen naar een collega zodat hij of zij enkele afspraken kan vastleggen met het kantoor van uw voorkeur. Ik wil hierbij graag benadrukken dat wij altijd op voorhand een inschatting van de kosten vragen. […]”

2.22.

Het UWV stuurt [eiser01] op 13 april 2022:

  • een kopie van de (incomplete) aanvraag ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen die zijn werkgever op 21 februari 2022 bij het UWV heeft ingediend;

  • een kopie van de aangevulde, maar nog steeds niet complete aanvraag ontslagvergunning die op 14 maart 2022 bij het UWV is ingediend;

  • de op 31 maart en 11 april 2022 van de werkgever ontvangen aanvullende stukken,

met het verzoek uiterlijk 27 april 2022 op de ontslagaanvraag te reageren.

2.23.

[eiser01] stuurt de brief van het UWV diezelfde dag door naar [gemachtigde 1] en vraagt haar:

“U heeft deze casus ter beoordeling doorgestuurd en er is reeds contact gezocht met meneer Hilberdink? Snelheid essentieel: Door de paasvakantie hebben we 1 dag minder om eea voor te bereiden. […]”

2.24.

Op 14 april 2022 antwoordt [gemachtigde 1] dat zij de stukken heeft beoordeeld en dat een collega spoedig contact zal opnemen met mr. Hilberdink.

2.25.

Op 16 april 2022 stuurt mr. Hilberdink namens [eiser01] een concept-vaststellingsovereenkomst aan de werkgever. Op 20 april 2022 heeft de werkgever aan mr. Hilberdink een tegenvoorstel gedaan.

2.26.

Op 20 april 2022 bericht Klaverblad aan mr. Hilberdink dat zij een ‘fixed fee’ voor het voeren van verweer in de ontslagprocedure bij het UWV van € 1.750,00 exclusief btw redelijk acht en vraagt zij of mr. Hilberdink daarmee akkoord kan gaan. Mr. Hilberdink antwoordt dat hij daarmee niet akkoord is.

2.27.

Op 21 april 2022 bericht Klaverblad aan mr. Hilberdink:

“[…] Vooralsnog heeft de Stichting u geen opdracht verstrekt en zijn de door u gemaakte kosten niet gedekt onder de polivoorwaarden. Deze kosten komen aldus voor rekening van de verzekerde.

U bent niet akkoord met de door de Stichting voorgestelde fixed fee voor verweer bij het UWV. Dan stel ik voor dat aan u een voorschotdeclaratie zal worden betaald waarvan de hoogte in overleg met u zal worden bepaald aan de hand van een door u op te stellen plan van aanpak […].

Na afloop van de procedure zal het u toekomende redelijk honorarium definitief worden vastgesteld. Graag ontvang ik spoedig van u het plan van aanpak vergezeld van uw begroting, zoals ook volgt uit uw gedragsregels. Mocht u geen begroting willen verstrekken, zal de Stichting op grond van de polisvoorwaarden de schattingenprocedure inzetten […]”

2.28.

Op 22 april 2022 bericht mr. Hilberdink aan Klaverblad:

“[…] Het (proces)belang van mijn cliënt vergde onmiddellijke actie en er was geen tijd op de opdrachtbevestiging van Klaverblad af te wachten. Op dit moment is de status dat de werkgever een laatste voorstel heeft neergelegd […]. Ik heb mijn cliënt geadviseerd dit te aanvaarden […] Het laatste voorstel dient uiterlijk aanstaande maandag te worden aanvaard. Bij gebreke van aanvaarding komt het te vervallen. […]

Bij deze uitkomst lijkt mij niet nuttig u de gevraagde prognoses te verstrekken. […]

Ik heb op dit moment afgezien van de correspondentie met Klaverblad […] precies 30 uur besteed aan de zaak. De tijd is besteed aan gesprekken cliënt, inventariseren dossier, adviseren procespositie, onderhandelingen advocaat wederpartij.”

2.29.

Op 22 april 2022 bericht Klaverblad aan mr. Hilberdink:

“[…] Ik herhaal dan ook slechts dat u geen opdracht is verstrekt en kosten niet onder de dekking vallen. Er zou worden uitbesteed om te procederen (hetgeen onder de dekking van de polisvoorwaarden valt en het recht op vrije advocaatkeuze geeft) en niet om dertig uren in een onderhandeling te steken. Voor dit laatste bestaat geen recht op vrije advocaatkeuze (en deze kosten vallen in het geheel niet onder de dekking van de polisvoorwaarden). […] Ik zal in ieder geval de schattingen opvragen bij twee andere advocaten met verstrekking van het dossier van verzekerde […].”

2.30.

Op 25 april 2022 bericht mr Hilberdink aan Klaverblad dat [eiser01] heeft ingestemd met het laatste aanbod van de werkgever.

2.31.

Op 4 mei 2022 brengt mr. Hilberdink voor zijn werkzaamheden bij [eiser01] € 11.080,58 inclusief btw in rekening. Blijkens de bijgevoegde specificatie heeft mr. Hilberdink 33 uur en 18 minuten ten behoeve van [eiser01] gewerkt in de periode van 28 maart 2022 tot en met 3 mei 2022. Het gehanteerde uurtarief is € 275,00 exclusief btw.

2.32.

Op 12 mei 2022 dient [eiser01] een klacht in bij het Klachtenbureau van Klaverblad. Het Klachtenbureau wijst de klacht van [eiser01] op 8 juni 2022 af.

3 Vordering, grondslag en verweer

3.1.

[eiser01] vordert – na wijziging van zijn eis –:

A. een verklaring voor recht dat [eiser01] de behartiging van zijn belangen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst mag toevertrouwen aan een rechtshulpverlener naar zijn keuze zodra hij uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst het recht heeft het optreden van de verzekeraar te eisen, dus ook voordat sprake is van enige gerechtelijke of administratieve procedure;

en om Klaverblad te veroordelen om aan [eiser01] te betalen:

€ 11.080,58 inclusief btw , althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, voor kosten van rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van 18 mei 2022;

de volledige kosten van de procedure (gerechtelijk en buitengerechtelijk), door hem begroot op € 8.817,88 vermeerderd met de kosten van de zitting, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, althans € 929,03 voor buitengerechtelijke incassokosten, althans een ander door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag voor buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van 18 mei 2022;

met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en veroordeling van Klaverblad in de kosten en de nakosten van de procedure.

3.2.

[eiser01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Klaverblad gehouden is de door hem in het geschil met zijn werkgever gemaakte advocaatkosten integraal te vergoeden:

a. a) omdat Klaverblad zijn belangen in de periode direct voor de betrokkenheid van de externe rechtshulpverlener onvoldoende heeft behartigd door hem onvoldoende te informeren over het realiteitsgehalte van de over een weer gedane voorstellen, de goede en kwade kansen van een procedure, de doorlooptijd daarvan, het afbreukrisico en de mogelijkheid wedertewerkstelling te vorderen, waardoor zijn procespositie is geschaad; en

b) omdat hij op grond van de verzekeringsovereenkomst tegenover Klaverblad recht heeft op bijstand door een externe rechtshulpverlener voor ondersteuning bij de totstandkoming van een regeling, ook voordat er sprake is van enige gerechtelijke of administratieve procedure.

De gemaakte advocaatkosten zijn volgens hem noodzakelijk gemaakt en redelijk. In verband met het tekortschieten van Klaverblad maakt [eiser01] daarnaast aanspraak op betaling van de buitengerechtelijke kosten voor het voeren van de klachtprocedure. Hij heeft deze kosten begroot overeenkomstig de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aan zijn vordering tot betaling van de volledige kosten van deze procedure tegen Klaverblad legt hij ten grondslag dat Klaverblad onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door zich tegen beter weten in en kennelijk enkel met het oogmerk van kostenbesparing te blijven beroepen op een onjuiste uitleg van het Europese recht en Europese rechtspraak over het recht op een vrije advocaatkeuze.

3.3.

Klaverblad concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] , met veroordeling van [eiser01] in de kosten van de procedure, te vermeerderen met rente als niet tijdig betaald wordt. Zij betwist dat zij de belangen van [eiser01] onvoldoende heeft behartigd en betwist dat de verzekeringsovereenkomst tussen partijen dekking geeft voor de betaling van de advocaatkosten, nu zij geen opdracht heeft verleend aan mr. Hilberdink maar deze door [eiser01] zelf is ingeschakeld en mr. Hilberdink geen werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het voeren van een procedure maar alleen voor onderhandelingen met de werkgever. Verder betwist zij dat de door mr. Hilberdink gemaakte kosten redelijk en nodig waren, dat [eiser01] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en dat het handhaven van haar standpunt over het tijdstip waarop [eiser01] recht heeft op een vrije advocaatkeuze tegenover [eiser01] onrechtmatig is.

4 Beoordeling

[eiser01] is bij Klaverblad aan het goede adres

4.1.

Hoewel Klaverblad formeel geen partij is bij de gesloten verzekeringsovereenkomst hebben partijen verklaard dat zij ervan uitgaan dat de verbondenheid van Klaverblad tot uitvoering van verplichtingen van de verzekeraar uit de polis er in de onderlinge verhoudingen toe leidt dat [eiser01] Klaverblad kan aanspreken tot nakoming van die verplichtingen en op de (eventuele) gevolgen van niet-nakoming van die verplichtingen.

Het recht van vrije advocaatkeuze houdt in ieder geval in dat iemand die een rechtsbijstandsverzekering heeft het recht heeft om zich te laten bijstaan door een advocaat van zijn keuze in (de aanloop naar) een ontslagprocedure bij het UWV. Daarvan was in dit geval sprake

4.2.

Op de verzekeringsovereenkomst tussen partijen is de Wet op het financieel toezicht (Wft) van toepassing. Art. 4:67 Wft luidt, voor zover van belang:

“Een rechtsbijstandverzekeraar draagt er zorg voor dat in de overeenkomst inzake de rechtsbijstanddekking uitdrukkelijk wordt bepaald dat het de verzekerde vrij staat een advocaat of een andere rechtens bevoegde deskundige te kiezen indien: (a) een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige wordt verzocht de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen […]”

Artikel 4:67 Wft is gebaseerd op artikel 4 lid 1 van Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering (Publicatieblad Nr. L 185 van 04/07/1987; hierna: Richtlijn 87/344). Deze bepaling luidt, voor zover van belang:

“In elke overeenkomst inzake rechtsbijstandverzekering moet uitdrukkelijk worden bepaald dat (a) indien een advocaat of andere persoon die volgens het nationaal recht gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze advocaat of andere persoon te kiezen […]”

Voor de uitleg van artikel 4:67 Wft is daarom ook van belang hoe artikel 4 lid 1 van Richtlijn 87/344 in Europese rechtspraak wordt uitgelegd en toegepast. Voor de beoordeling van deze zaak acht de kantonrechter vooral de arresten in de zaken Sneller, Massar en Vlaamse Balies van belang. In het arrest Sneller 1 heeft het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ EU) vastgesteld dat rechtsbijstandverzekerden een recht op vrije advocaatkeuze hadden, gekoppeld aan een gerechtelijke of administratieve procedure, ongeacht of zij verder kunnen worden bijgestaan door interne juristen van de verzekeraar. In het arrest Massar 2 heeft het HvJ EU bepaald dat de Nederlandse ontslagprocedure bij het UWV geldt als een administratieve procedure in de zin van artikel 4 van Richtlijn 87/344 en dat de uitleg van het begrip „administratieve procedure” of het begrip „gerechtelijke procedure” niet kan worden beperkt door een onderscheid te maken tussen de voorbereidende fase en de besluitfase van een gerechtelijke of administratieve procedure. In het arrest Vlaamse Balies 3 heeft het HvJ EU nogmaals benadrukt dat het begrip (gerechtelijke of administratieve) procedure ruim moet worden uitgelegd. Hieronder valt niet alleen de fase van het beroep voor een gerecht in eigenlijke zin, maar ook de fase die daaraan voorafgaat en tot een gerechtelijke fase kan leiden. Verder heeft het HvJ EU in dat arrest overwogen:

“34 Evenzo betekent het feit dat de buitengerechtelijke bemiddelingsprocedure niet bij een rechterlijke instantie is gevoerd evenmin dat zij kan worden uitgesloten van het begrip “gerechtelijke procedure” […]

35 Een dergelijke bemiddelingsprocedure kan immers leiden tot een akkoord tussen de betrokken partijen, dat reeds op verzoek van slechts één van hen door een rechterlijke instantie kan worden gehomologeerd. Bovendien is deze rechterlijke instantie in het kader van de homologatieprocedure gebonden aan de inhoud van dat akkoord zoals vastgesteld door de partijen tijdens de bemiddeling, tenzij dit akkoord strijdig is met de openbare orde […].

36 Hieruit volgt dat het akkoord dat de partijen hebben gesloten, ongeacht of het voortvloeit uit een gerechtelijke dan wel een buitengerechtelijke bemiddeling, tot gevolg heeft dat de bevoegde rechterlijke instantie die dit akkoord homologeert daaraan gebonden is en dat bedoeld akkoord, nadat het uitvoerbare kracht heeft verkregen, dezelfde gevolgen heeft als een vonnis.

37 In die omstandigheden lijkt de rol van de advocaat of de vertegenwoordiger zelfs belangrijker te zijn in het kader van een bemiddeling dan in het kader van een bij een bestuursorgaan gemaakt bezwaar als bedoeld in punt 27 van dit arrest, waarvan de uitkomst niet bindend is voor een eventuele latere administratieve instantie, noch voor een bestuursrechter.

38 In het kader van een procedure die de rechtspositie van de verzekeringnemer definitief kan vaststellen zonder dat er een reële mogelijkheid bestaat om deze positie te wijzigen door middel van een beroep in rechte, heeft de verzekeringnemer behoefte aan rechtsbescherming, en gelet op de gevolgen van de homologatie van het uit de bemiddeling voortvloeiende akkoord zullen de belangen van de verzekeringnemer die een beroep doet op bemiddeling beter worden beschermd indien hij zich kan beroepen op […] recht op vrije keuze van de vertegenwoordiger, net zoals een verzekeringnemer die zich rechtstreeks tot de rechter zou wenden.

36 Hieruit volgt dat het akkoord dat de partijen hebben gesloten, ongeacht of het voortvloeit uit een gerechtelijke dan wel een buitengerechtelijke bemiddeling, tot gevolg heeft dat de bevoegde rechterlijke instantie die dit akkoord homologeert daaraan gebonden is en dat bedoeld akkoord, nadat het uitvoerbare kracht heeft verkregen, dezelfde gevolgen heeft als een vonnis.

[…]

41 Bovendien moedigt het Unierecht zelf het gebruik van bemiddelingsprocedures aan[…]. Het zou dus incoherent zijn indien het Unierecht het gebruik van dergelijke methoden zou aanmoedigen en tegelijkertijd de rechten zou beperken van justitiabelen die besluiten om een beroep te doen op deze methoden.

42 Gelet op een en ander dient op de gestelde vraag te worden geantwoord dat artikel 201, lid 1, onder a), van richtlijn 2009/138 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling bedoelde begrip „gerechtelijke procedure” ook betrekking heeft op een procedure voor gerechtelijke of buitengerechtelijke bemiddeling waarbij een rechterlijke instantie betrokken is of kan zijn, hetzij bij het inleiden van deze procedure hetzij na afloop ervan.”

4.3.

Partijen strijden erover of uit deze laatste uitspraak moet worden afgeleid dat [eiser01] recht had op een vrije advocaatkeuze voor de bemiddeling met de werkgever van [eiser01] (ongeacht of dit een in de wet voorziene vorm van bemiddeling is, zoals in België) of dat hij dit recht alleen had in (de voorfase van) de UWV-procedure. De kantonrechter kan dit echter in het midden laten omdat in dit geval [eiser01] zich pas tot de advocaat van zijn keuze heeft gewend in de periode van 25 tot 27 maart 2022. Op dat moment had de werkgever van [eiser01] al lang een ontslagverzoek bij het UWV ingediend (zie 2.22) en was er dus sprake van een lopende administratieve procedure in de zin van de wet. Ook een incompleet verzoek (of zelfs een verzoek waarbij de werkgever meteen vraagt om uitstel van behandeling omdat hij nog met de werknemer wil onderhandelen) leidt de aanvang van de procedure in (zie de artikelen 2.3 tot en met 2.5 van de Uitvoeringsregels ontslagprocedure van het UWV en artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht). De procedure bij het UWV was dus al op 21 februari 2022 aanhangig. [eiser01] had in ieder geval vanaf dat moment recht om zelf een advocaat te kiezen die de zaak voor hem zou behandelen. Dan doet niet meer ter zake of die advocaat vervolgens handelingen verricht in die procedure of bemiddelt ter voorkoming van het voortzetten van die procedure (zie ook de overwegingen van het HvJ EU over het belang van bemiddeling en het recht van de verzekerde op rechtsbescherming tijdens zo’n procedure).

De polisvoorwaarden vormen geen onredelijke beperking van het recht op vrije advocaatkeuze

4.4.

[eiser01] had dus in ieder geval vanaf 21 februari 2022 recht om zelf een advocaat naar zijn keuze te vragen de zaak voor hem te behandelen. Dat betekent nog echter niet zonder meer dat hij de kosten daarvan onder dekking van de polis bij Klaverblad kan claimen. Verzekeraars mogen immers de vergoeding voor externe rechtshulp beperken. Dat mag alleen niet zo ver gaan dat het voor de verzekerde in de praktijk onmogelijk wordt een redelijke keuze te maken wat zijn vertegenwoordiger betreft 4 . In dit geval heeft de verzekeraar in de polis de volgende beperkingen opgenomen:

  • het moet gaan om kosten die redelijk en nodig zijn;

  • Klaverblad geeft de opdracht aan de gekozen advocaat.

Deze beperkingen gaan niet zo ver dat het voor de verzekerde in de praktijk onmogelijk wordt een redelijke keuze voor een vertegenwoordiger te maken.

Klaverblad kan zich er niet op beroepen dat [eiser01] zelf en niet zij de opdracht aan de advocaat heeft gegeven

4.5.

Het staat vast dat Klaverblad in dit geval niet is toegekomen aan het geven van een opdracht aan de door [eiser01] gekozen advocaat. In zoverre is niet voldaan aan een van de voorwaarden voor dekking onder de polis. De kantonrechter is echter van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Klaverblad zich beroept op het ontbreken van een opdracht van haar kant. [eiser01] voert in dit kader immers terecht aan Klaverblad zich eerst wekenlang ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er nog geen recht op vrije advocaatkeuze was. Klaverblad heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat zij eerst kopieën van de stukken van het UWV moest ontvangen en deze moest controleren, dit terwijl Klaverblad wist dat het verzoek al was ingediend (zie 2.5 en 2.10), wist dat het enige tijd kon duren voor deze stukken door het UWV aan [eiser01] zouden worden verstrekt (zie 2.16) en het niet aan Klaverblad is om de UWV-stukken te controleren maar aan de advocaat die die procedure behandelt. Vervolgens heeft Klaverblad het erop aan laten komen dat in de korte verweertermijn die na ontvangst van de stukken door [eiser01] inging door haar nog afspraken met mr. Hilberdink moesten worden gemaakt over diens honorarium, waarbij dit ook nog over meer schijven ging en bepaald niet snel verliep. Onder die omstandigheden kan zij [eiser01] niet in redelijkheid verwijten dat hij zelf de opdracht heeft gegeven.

De kosten zijn grotendeels redelijk en nodig gemaakt

4.6.

Dat mr. Hilberdink aan Klaverblad geen kostenopgave heeft gedaan en geen plan van aanpak heeft ingediend doet niet ter zake omdat dit in de verhouding tussen Klaverblad en haar verzekerde ( [eiser01] ) niet relevant is. [eiser01] heeft immers volgens de polis recht op vergoeding van alle advocaatkosten die redelijk en nodig waren. Dat kan ook achteraf worden beoordeeld.

4.7.

Ter onderbouwing van zijn stelling dat de verrichte werkzaamheden redelijk en nodig waren heeft [eiser01] het gehele dossier van zijn advocaat in het geding gebracht. Dit is een dossier van ongeveer 350 pagina’s inclusief een ontslagverzoek van ruim 150 pagina’s. Het is redelijk dat het de advocaat de nodige tijd heeft gekost om zich daarover een oordeel te vormen. Daarnaast heeft hij erop gewezen dat hij al in een eerder stadium aan Klaverblad heeft aangeboden om de werkzaamheden te laten beoordelen door de geschillencommissie advocatuur, die daarin gespecialiseerd is. Klaverblad had de urenspecificatie van de advocaat al vanaf mei 2022 in haar bezit en heeft daarop niet gereageerd. Verder heeft hij erop gewezen dat zijn advocaat, gegeven het risico op afgifte van de ontslagvergunning door het UWV, voor hem een goed resultaat heeft bereikt.

4.8.

Ter onderbouwing van haar betwisting dat de door mr. Hilberdink gedeclareerde uren kosten betreffen die redelijk en nodig waren heeft Klaverblad bij de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De kern van zijn werkzaamheden bestond uit een brief aan de werkgever en twee telefoongesprekken met de advocaat van de werkgever. Daarna was de schikking een feit. Voor deze werkzaamheden is het niet redelijk en nodig om 33 uren in rekening te brengen. Er is bovendien een disbalans tussen de kosten van de werkzaamheden van de advocaat en het daarmee behaalde voordeel. De extra vergoeding boven het eerdere bod van de werkgever valt nagenoeg weg tegen de declaratie van mr. Hilberdink. Van een advocaat die een fors uurtarief van € 275,-- exclusief btw in rekening brengt, mag verder verwacht worden dat hij zijn werkzaamheden efficiënt uitvoert. Gezien de vele tijd (21,5 uur) die mr. Hilberdink heeft besteed aan het bestuderen van het dossier, het overleggen met zijn cliënt en het opstellen van de eerste conceptbrief aan de werkgever heeft hij dat niet gedaan. Een deel daarvan (4 uur) is besteed aan “verweer, kort geding wedertewerkstelling/toegang systemen’ terwijl er geen kort geding heeft plaatsgevonden. Daarna heeft hij nog eens 42 minuten nodig gehad voor het toevoegen van een zin aan een conceptbrief en 1 uur om te adviseren het bod van de werkgever te accepteren. Dat alles lijkt excessief. Bovendien lijkt geen enkel mailtje of telefoontje korter te duren dan 12 minuten, ook een simpele administratieve handeling als het doorsturen van een enkel stuk. Ten slotte wijst Klaverblad erop dat andere advocaten voor het voeren van verweer tegen een bedrijfseconomisch ontslag gemiddeld slechts € 1.750,00 in rekening brengen, hetgeen past bij het beperkte toetsingskader in deze zaken.

4.9.

De kantonrechter heeft het door [eiser01] overgelegde dossier in samenhang met de overgelegde urenspecificatie bestudeerd. De kantonrechter treft daarin geen werkzaamheden aan die niet nodig waren. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat het in de situatie van [eiser01] , die niet aan het werk was en aan wie de toegang tot het systeem van de werkgever werd ontnomen, logisch voorkomt om na te denken over een eventueel kort geding tot wedertewerkstelling en daarvoor voorbereidingen te treffen, ook al komt het uiteindelijk niet tot een kort geding. Een andere vraag is of de aan de betreffende werkzaamheden bestede tijd redelijk is. Gegeven dat:

  • mr. Hilberdink het uurtarief van een ervaren arbeidsrechtadvocaat hanteert en dus geacht moet worden zich snel in te kunnen lezen in een arbeidsrechtelijk dossier,

  • het dossier redelijk overzichtelijk is en daarin maar één rechtsvraag speelt,

  • geen lange en ingewikkelde onderhandeling met de werkgever nodig is geweest,

komt de kantonrechter tot de conclusie dat in totaal voor het bestuderen van de ontslagaanvraag op 13 april 2022 (4 uur gedeclareerd), het (opnieuw) bestuderen van het dossier op 14 april 2022 (4 uur gedeclareerd) en het opstellen van een conceptbrief aan de werkgever op 15 april 2022 (7 uur gedeclareerd) 8 uur redelijk is. De kantonrechter zal dus 7 uur op de declaratie in mindering brengen. Voor het overige treft de kantonrechter geen onredelijke tijdsbesteding aan. Mr. Hilberdink heeft bij de mondelinge behandeling uitgelegd dat zijn tijdsbesteding wordt genoteerd in minimum tijdseenheden van 12 minuten. Omdat ook voor het versturen van een korte mail het dossier erbij moet worden gepakt en moet worden nagedacht over de vraag aan wie de mail moet worden gestuurd en met welke tekst, komt dat niet onredelijk voor. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter dan ook geen reden om tot de conclusie te komen dat de advocaat alle verrichte werkzaamheden voor slechts € 1.750,00 (hetgeen overeenkomt met 6 uur werk) had kunnen doen. Klaverblad heeft in het geheel niet onderbouwd dat andere advocaten de werkzaamheden in een dossier als dit binnen die tijd hadden kunnen doen.

Klaverblad moet € 8.751,32 aan [eiser01] betalen voor advocaatkosten

4.10.

Dit betekent dat Klaverblad een bedrag van € 8.751,32 inclusief btw door Klaverblad aan [eiser01] moet worden vergoed (33:18 minus 7:00 = 26:18 declarabele uren tegen een uurtarief van € 275,00 levert een declaratie op van € 7.232,50, te vermeerderen met 21% btw). Klaverblad zal worden veroordeeld dat bedrag aan [eiser01] te betalen. ECLI:NL:RBDHA:2023:12005