HR 171106 regres bij dubbele verzekering; rol meldingsplicht; volgplicht v.w.b. hoogte en modalite
- Meer over dit onderwerp:
HR 17-11-06 regres bij dubbele verzekering; rol meldingsplicht; volgplicht v.w.b. hoogte en modaliteiten van de schaderegeling.
3.4.2 Met het sedert 1 januari 2006 in art. 7:961 BW neergelegde stelsel, dat, voor zover hier van belang, ook reeds gold in het voordien geldende recht, valt niet te rijmen dat een verzekeraar die, in een geval van samenloop, de schade van een verzekerde heeft vergoed en verhaal wil nemen op de verzekeraar van de samenlopende verzekering, daarin belemmerd wordt door een verweer van de aard als door het onderdeel bedoeld. De situatie van dubbele verzekering bracht immers, naar het hof terecht signaleert, mee dat de verzekerde geen belang meer had bij melding van het verzekerde voorval bij Europeesche, nu zij de schade al vergoed kon krijgen van Zorg en Zekerheid. Het strookt niet met de regresmogelijkheid dat in zo'n situatie de aangesproken verzekeraar zich met succes op het ontbreken van een melding door de verzekerde zou kunnen beroepen. Het bepaalde in art. 6:145 BW en de verspreide wettelijke voorschriften over het 'civiele plafond' doen daaraan niet af, wat het eerste betreft alleen al omdat art. 7:961 geen geval van subrogatie betreft, maar van regres, en voor het overige omdat art. 7:961 voor dit regres een eigen regeling geeft die in zoverre afwijkt van regelingen omtrent het civiele plafond. Dit stelsel brengt mee dat de verzekeraar die niet door de verzekerde onder de samenlopende polis is aangesproken en daarom niet tot uitkering heeft behoeven over te gaan, de beslissing van de wel aangesproken verzekeraar omtrent hoogte en modaliteiten van de uitkering dient te volgen, zolang die schaderegeling toetsing aan de norm van een redelijk handelende verzekeraar kan doorstaan, welke norm onder omstandigheden kan meebrengen dat de andere verzekeraar op de hoogte wordt gehouden van het verloop van de schaderegeling of zelfs aanspraak heeft op overleg omtrent principiële beslissingen, dan wel beslissingen met aanzienlijke financiële implicaties. LJN AY9717
3.4.2 Met het sedert 1 januari 2006 in art. 7:961 BW neergelegde stelsel, dat, voor zover hier van belang, ook reeds gold in het voordien geldende recht, valt niet te rijmen dat een verzekeraar die, in een geval van samenloop, de schade van een verzekerde heeft vergoed en verhaal wil nemen op de verzekeraar van de samenlopende verzekering, daarin belemmerd wordt door een verweer van de aard als door het onderdeel bedoeld. De situatie van dubbele verzekering bracht immers, naar het hof terecht signaleert, mee dat de verzekerde geen belang meer had bij melding van het verzekerde voorval bij Europeesche, nu zij de schade al vergoed kon krijgen van Zorg en Zekerheid. Het strookt niet met de regresmogelijkheid dat in zo'n situatie de aangesproken verzekeraar zich met succes op het ontbreken van een melding door de verzekerde zou kunnen beroepen. Het bepaalde in art. 6:145 BW en de verspreide wettelijke voorschriften over het 'civiele plafond' doen daaraan niet af, wat het eerste betreft alleen al omdat art. 7:961 geen geval van subrogatie betreft, maar van regres, en voor het overige omdat art. 7:961 voor dit regres een eigen regeling geeft die in zoverre afwijkt van regelingen omtrent het civiele plafond. Dit stelsel brengt mee dat de verzekeraar die niet door de verzekerde onder de samenlopende polis is aangesproken en daarom niet tot uitkering heeft behoeven over te gaan, de beslissing van de wel aangesproken verzekeraar omtrent hoogte en modaliteiten van de uitkering dient te volgen, zolang die schaderegeling toetsing aan de norm van een redelijk handelende verzekeraar kan doorstaan, welke norm onder omstandigheden kan meebrengen dat de andere verzekeraar op de hoogte wordt gehouden van het verloop van de schaderegeling of zelfs aanspraak heeft op overleg omtrent principiële beslissingen, dan wel beslissingen met aanzienlijke financiële implicaties. LJN AY9717