Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 050225 WAM-ass vervangende auto zoekt tevergeefs verhaal op ass. van garage en ass, van ter reparatie aangeboden auto

RBDHA 050225 WAM-ass vervangende auto zoekt tevergeefs verhaal op ass. van garage en ass, van ter reparatie aangeboden auto

3De feiten

3.1.

Op 24 januari 2020 heeft op de kruising van de Provincialeweg en de Hastingsweg in Dordrecht een aanrijding plaatsgevonden tussen een auto en een bromfiets (hierna: het ongeval). De auto, een Mini One (hierna: de Mini), werd bestuurd door de heer [naam 1] (hierna: [naam 1]). De bromfiets werd bestuurd door mevrouw [naam 2] (hierna: [naam 2]). [naam 2] heeft bij het ongeval onder meer ernstig hersenletsel opgelopen en is daardoor volledig zorgafhankelijk geworden. Op 6 januari 2023 is zij overleden.

3.2.

De Mini die [naam 1] ten tijde van het ongeval bestuurde was niet van hem. Zijn eigen auto, een Mercedes-Benz type 245 G (hierna: de Mercedes), stond op het moment van het ongeval ter reparatie bij Autotaalglas Nederland B.V. (hierna: Autotaalglas). De Mini is als vervangende auto door Autotaalglas aan hem ter beschikking gesteld. Autotaalglas leasede deze Mini van LeasePlan.

3.3.

Euro Insurance heeft als WAM-verzekeraar van de Mini in totaal een bedrag van € 1.898.280 als schadevergoeding aan (de nabestaanden van) [naam 2] betaald.

3.4.

Euro Insurance heeft Achmea, als WAM-verzekeraar van de Mercedes van [naam 1], en NN, uit hoofde van de door Autotaalglas bij haar afgesloten garageverzekering, aangesproken op (gedeeltelijke) betaling van de schade.

3.5.

Achmea heeft in reactie daarop aan Euro Insurance kenbaar gemaakt dat zij niet hoeft bij te dragen aan vergoeding van de schade en zich daarbij beroepen op artikel 21 uit de op de WAM-verzekering van toepassing zijnde polisvoorwaarden. Daarin staat (voor zover van belang):

“Wat als de auto dubbel verzekerd is?

De andere verzekering gaat voor.

  • -

    Als de auto daarop verzekerd is als onze verzekering niet zou bestaan

  • -

    Wij betalen wel de schade boven het maximale bedrag van de andere verzekering.”

3.6.

Ook NN heeft zich op het standpunt gesteld dat Euro Insurance de schade niet (gedeeltelijk) op haar kan verhalen. Volgens NN biedt de garageverzekering geen dekking voor de schade. NN heeft daarbij gewezen op de volgende artikelen uit de polisvoorwaarden behorende bij de rubriek ‘AVM Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen’ van de garageverzekering:

“Artikel 1 Aanvullende begripsomschrijvingen rubriek AVM

1.1

Verzekerden

Verzekerden zijn:

(…)

d. de door de verzekeringnemer gemachtigde bestuurder en passagiers van motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1.2 alsmede hun werkgever(s).

1.2

Motorrijtuigen

Onder motorrijtuig wordt verstaan motorrijtuigen die:

a.aan de verzekeringnemer en/of aan de directieleden in eigendom toebehoren;

b.toebehoren aan de echtgenoten van de onder 1.2 a genoemde personen;

c.door de verzekeringnemer zijn voorzien van een handelaarskenteken, mits het gebruik daarvan voldoet aan de wettelijk gestelde eisen;

d.aan de verzekeringnemer – ten behoeve van klanten – zijn toevertrouwd voor reparatie, onderhoud, slepen, bergen, taxatie, controle of een dergelijke handeling.

(…)

Artikel 2 Omvang van de dekking

2.1

Aansprakelijkheid

Tot ten hoogste de daarvoor genoemde verzekerde som per gebeurtenis, dekt de verzekering de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden voor schade:

a. aan personen, en zaken van anderen dan de verzekeringnemer, veroorzaakt door of met een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1.2 en/of een daaraan gekoppelde aanhangwagen of oplegger;

(…)”

4Het geschil

4.1.

Euro Insurance vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

I. voor recht verklaard dat NN polisdekking onder de bij haar afgesloten garageverzekering moet verlenen en gehouden is om de schade, voortvloeiend uit het ongeval te voldoen;

II. NN veroordeelt tot betaling van de door Euro Insurance betaalde schadevergoeding en kosten ad € 2.920.609,31, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voortvloeiend uit het ongeval, te vermeerderen met de wettelijke rente;

subsidiair:

I. voor recht verklaart dat Achmea polisdekking onder de bij haar afgesloten WAM-verzekering moet verlenen en gehouden is om voor 50% de schade voortvloeiende uit het ongeval te voldoen;

II. Achmea veroordeelt tot betaling van 50% van de door Euro Insurance betaalde schadevergoeding en kosten ad € 2.920.609,31, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voortvloeiend uit het ongeval, te vermeerderen met de wettelijke rente;

meer subsidiair:

I. voor recht verklaart dat NN polisdekking onder de bij haar afgesloten garageverzekering moet verlenen en gehouden is om voor 50% de schade voortvloeiende uit het ongeval te voldoen;

II. NN veroordeelt tot betaling van € 50% van de door Euro Insurance betaalde schadevergoeding en kosten ad € 2.920.609,31, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voortvloeiend uit het ongeval, te vermeerderen met de wettelijke rente;

met veroordeling van NN en/of Achmea in de proceskosten.

4.2.

De vorderingen voor zover namens Accident Management Services B.V. ingesteld, zijn tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken.

4.3.

Euro Insurance stelt dat sprake is van samenloop van verzekeringen als bedoeld in artikel 7:961 van het Burgerlijk Wetboek (BW), nu alle bij partijen afgesloten verzekeringen dekking bieden voor de schade als gevolg van het ongeval. Zij kan dan ook als aangesproken verzekeraar regres nemen op Achmea en NN. Omdat zowel in de polisvoorwaarden van Euro Insurance als in de polisvoorwaarden van Achmea een na-u-clausule is opgenomen, is uiteindelijk NN de verzekeraar die de volledige schade (daaronder begrepen de door Euro Insurance gemaakte kosten) moet dragen, aldus het primaire standpunt van Euro Insurance.

Voor het geval de rechtbank oordeelt dat de schade niet gedekt is onder de bij NN afgesloten garageverzekering, stelt Euro Insurance dat Achmea op grond van lid 3 van artikel 7:961 BW 50% van de schade moet dragen. Op die bepaling moet volgens haar worden teruggevallen, omdat beide verzekeraars een ‘harde’ na-u-clausule in hun polisvoorwaarden hebben opgenomen.

Tot stelt Euro Insurance dat zij, als de rechtbank oordeelt dat alle verzekeringen dekking bieden, maar Euro Insurance geen beroep kan doen op de na-u-clausule, op grond van artikel 7:961 lid 3 BW 50% van het door haar betaalde bedrag op NN kan verhalen.

4.4.

Achmea en NN voeren verweer. Achmea en NN concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Euro Insurance, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Euro Insurance, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Euro Insurance in de kosten van deze procedure.

4.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.

Omdat Euro Insurance in Ierland is gevestigd, heeft de zaak een internationaal karakter. Daarom moet ambtshalve worden getoetst of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en zo ja, welk recht moet worden toegepast.

5.2.

De rechtbank moet haar internationale bevoegdheid in dit geval beoordelen aan de hand van de Brussel I bis-Verordening1nu sprake is van een rechtsverhouding met internationale aspecten, de vordering voor de hoofdsom is ingesteld na 10 januari 2015 en de zaak valt binnen het materieel toepassingsgebied van deze verordening. Nu gedaagden in Nederland gevestigd zijn, is de rechtbank op grond van artikel 4 Brussel I bis-Verordening bevoegd om van het geschil kennis te nemen.

5.3.

Bij gebrek aan een toepasselijk verdrag of een toepasselijke verordening valt de rechtbank voor de beantwoording van de vraag welk recht van toepassing is terug op de conflictregels in boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Alle partijen hebben in hun processtukken verwezen naar Nederlands recht. De rechtbank begrijpt daaruit dat partijen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen. Die rechtskeuze voldoet aan de vereisten van artikel 10:10 BW. Bij de beoordeling van de vorderingen zal daarom worden uitgegaan van het Nederlandse recht.

Inhoudelijke beoordeling

5.4.

In deze zaak gaat het om de vraag of sprake is van samenloop als bedoeld in artikel 7:961 BW. Voor de beantwoording van die vraag is allereerst bepalend of de schade als gevolg van het ongeval door meer dan één verzekering is gedekt. Niet ter discussie staat dat de bij Euro Insurance voor de Mini afgesloten WAM-verzekering en de bij Achmea voor de Mercedes afgesloten WAM-verzekering in beginsel dekking bieden. Anders dan Euro Insurance stelt, is de schade echter niet gedekt onder de door Autotaalglas bij NN afgesloten garageverzekering. Waarom de rechtbank van oordeel is dat er geen dekking is onder die verzekering, wordt hierna uitgelegd.

5.5.

Om te beoordelen of de schade gedekt is onder de garageverzekering moet worden gekeken naar de polisvoorwaarden van de rubriek ‘AVM Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen’ (hierna: de polisvoorwaarden AVM). In artikel 1.2 van die polisvoorwaarden is bepaald wat in het kader van de verzekering onder ‘motorrijtuig’ moet worden verstaan. Uit artikel 2.1. volgt vervolgens dat de schade die een verzekerde door of met zo’n motorrijtuig veroorzaakt door de verzekering is gedekt (zie 3.6). Voor de eerste drie categorieën motorrijtuigen die in artikel 1.2 zijn genoemd (a. tot en met c.) is – zo volgt uit het polisblad dat door NN is overgelegd en dat is ook niet in geschil – de verzekering niet van kracht. Dat betekent dat alleen schade die door een verzekerde is veroorzaakt door of met een motorrijtuig dat valt onder categorie d. onder de verzekering is gedekt.

5.6.

Met NN is de rechtbank van oordeel dat het daarbij gaat om motorrijtuigen van klanten die voor het uitvoeren van een of meer van de in artikel 1.2. onder d. genoemde handelingen aan Autotaalglas zijn toevertrouwd. Een andere uitleg van die bepaling is volgens de rechtbank niet mogelijk, ook niet als naar de aard en de strekking van de verzekering wordt gekeken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van Euro Insurance overigens ook beaamt dat met het in d. omschreven motorijtuig het motorrijtuig van een klant wordt bedoeld. De Mini voldoet niet aan die omschrijving. De Mini was immers niet van een klant van Autotaalglas en was ook niet aan Autotaalglas toevertrouwd voor reparatie, onderhoud of iets dergelijks. De door Autotaalglas geleasede Mini diende als tijdelijke vervanging van de Mercedes van [naam 1] die (wel) door Autotaalglas werd gerepareerd. Omdat de Mini geen verzekerd motorrijtuig is als bedoeld in artikel 1.2 onder d, kan [naam 1] – als bestuurder van de Mini – ook niet als verzekerde als bedoeld in artikel 1.1. onder d. van de polisvoorwaarden AVM worden aangemerkt.

5.7.

Het bepaalde in artikel 3 onder c. van de polisvoorwaarden AVM werpt, anders dan Euro Insurance bepleit, hierop geen ander licht. In artikel 3 staat wanneer NN geen vergoeding verschuldigd is. Dat is onder meer het geval als het motorrijtuig ten tijde van het ontstaan van de schade werd verhuurd of geleased, zo staat onder c. van dat artikel. Daarop geldt echter een uitzondering. Als het motorrijtuig door de verzekeringnemer aan een klant in bruikleen is gegeven gedurende de tijd dat het motorrijtuig van de klant aan de verzekeringnemer is toevertrouwd voor reparatie, onderhoud, slepen, takelen, bergen, taxatie, controle of een dergelijke handeling, betaalt NN wel een vergoeding. Terecht wijst NN erop dat deze (als insluiting aan te merken) uitzondering pas betekenis heeft als het in bruikleen gegeven motorrijtuig een onder de rubriek AVB verzekerd (aan Autotaalglas in eigendom toebehorend) motorrijtuig is. Hiervoor is al vastgesteld dat de Mini dat niet is.

5.8.

Ook de verwijzing naar polisvoorwaarden van eerdere datum en meer in het bijzonder de daarin genoemde in- en uitsluitingen treft geen doel. De in verband hiermee door Euro Insurance als productie 8 overgelegde polisvoorwaarden behoren niet bij de rubriek AVM, maar bij de rubriek Casco. Die rubriek ziet op (vergoeding van) schade aan eigen motorrijtuigen van de verzekeringnemer. Nog daargelaten dat het daarbij gaat om een heel ander (te verzekeren) risico dan bij de schade die in deze procedure aan de orde is, geldt ook bij deze rubriek dat pas aan de in- en uitsluitingen wordt toegekomen nadat is vastgesteld dat het om een verzekerd motorrijtuig gaat en dat is hier niet het geval.

5.9.

Euro Insurance heeft ook nog aangevoerd dat het schrijnend is dat juist zij door (de nabestaanden van) [naam 2] is aangesproken, terwijl zij geen enkele overeenkomst of verbintenis met [naam 1] is aangegaan en aldus geen enkele invloed heeft kunnen uitoefenen op zijn handelen en ook haar premie hierop niet heeft kunnen afstemmen. Voor zover Euro Insurance daarmee wil betogen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat NN als verzekeraar van de onderneming wiens klant het ongeval heeft veroorzaakt dekking weigert, volgt de rechtbank haar daarin niet. Daarbij betrekt de rechtbank dat, zoals NN heeft aangevoerd, Euro Insurance er haar bedrijf van maakt om leaseauto’s van LeasePlan te verzekeren en zij dus nooit overeenkomsten met de bestuurders van die auto’s aangaat. Ook wijst NN er terecht op dat van Euro Insurance verwacht mag worden dat zij risico’s voortvloeiende uit de WAM – zoals in deze zaak aan de orde – verdisconteert is de premie die zij bij LeasePlan in rekening brengt en daarop inspeelt in de polisvoorwaarden die zij hanteert.

5.10.

Nu aldus dekking onder de garageverzekering ontbreekt, kan Euro Insurance niet bij NN aankloppen voor betaling van (een deel van) de schade.

5.11.

Vervolgens is de vraag of Euro Insurance zich wel op Achmea kan verhalen. Ook dat is naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk. Voor dat oordeel is het volgende redengevend.

5.12.

Tussen Euro Insurance en Achmea staat vast dat in artikel 21 van de polisvoorwaarden van Achmea een ‘harde’ na-u-clausule is opgenomen (zie 3.5). Euro Insurance stelt dat ook in haar polisvoorwaarden zo’n clausule staat en dat om die reden moet worden teruggevallen op de wettelijke regeling van artikel 7:961 lid 3 BW. Zij wijst daarbij op de artikelen 4.4 en 7.3 van haar ‘Wettelijke Aansprakelijkheid voorwaarden’ en 14.3 van haar ‘Algemene voorwaarden’. De rechtbank volgt Achmea in haar standpunt dat Euro Insurance in dit geval op die artikelen geen beroep kan doen. Artikel 14.3 van haar ‘Algemene voorwaarden’ van Euro Insurance luidt: “De in dit artikel omschreven dekking geldt niet indien de schade is gedekt onder een andere verzekering, of zou zijn als deze verzekering niet zou bestaan.”. Aan Euro Insurance kan worden toegegeven dat dit als een ‘harde’ na-u-clausule kan worden aangemerkt, maar die clausule geldt alleen als een van de in het artikel omschreven situaties zich voordoet. In deze zaak is alleen artikel 14.1 relevant. Daarin is bepaald dat de verzekering ook van kracht is voor het motorrijtuig dat het verzekerde voertuig tijdelijk vervangt gedurende een reparatie of revisie. Als door of met dat vervangende motorrijtuig schade wordt veroorzaakt is ook die schade gedekt, tenzij een beroep kan worden gedaan op artikel 14.3. In dit geval is de door Euro Insurance vergoede schade echter niet veroorzaakt door of met het vervangende motorrijtuig, maar met het verzekerde motorrijtuig. Artikel 14 speelt in deze zaak dus geen rol van betekenis en Euro Insurance kan zich daar dan ook niet op beroepen. Het enkele feit dat in de polisvoorwaarden boven het artikel “vervangend voertuig” staat, maakt dat niet anders. Dat wat in het artikel zelf staat is bepalend.

5.13.

In artikel 4.4 van de ‘Wettelijke Aansprakelijkheid voorwaarden’ is ook een ‘harde’ na-u-clausule opgenomen. Ook die bepaling speelt in deze zaak echter geen rol. De clausule kan worden ingeroepen in de situatie dat met het verzekerd voertuig schade wordt veroorzaakt aan een ander motorrijtuig waarvan de verzekerde eigenaar of houder is. De schade die Euro Insurance op Achmea wil verhalen betreft geen schade aan een ander motorrijtuig van haar verzekerde.

5.14.

Tot slot geldt ook voor de in artikel 7.3 van de ‘Wettelijke Aansprakelijkheid voorwaarden’ opgenomen na-u-clausule dat die clausule is geschreven voor een andere situatie dan die in deze zaak centraal staat en Euro Insurance daarom geen beroep op die clausule kan doen. In artikel 7.3 is bepaald dat indien de verzekeraar op grond van de verzekeringsvoorwaarden schadevergoeding verschuldigd wordt wegens een gebeurtenis optredende gedurende de periode dat het verzekerd voertuig, of enig deel daarvan, tegen betaling stond gestald, in reparatie, onderhoud of enige andere vorm van behandeling was, zij zich het recht van verhaal op de aansprakelijke persoon en op degene in wiens dienst deze stond voorbehoud. Het was echter niet de bij Euro Insurance verzekerde Mini die in reparatie of onderhoud was ten tijde van het ongeval, maar de door Achmea verzekerde Mercedes van [naam 1].

5.15.

De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door Euro Insurance tijdens de mondelinge behandeling is betoogd, de betreffende polisvoorwaarden van Euro Insurance op grond van de redelijkheid en billijkheid zo uit te leggen dat zij daar in dit geval toch een beroep op kan doen. Dat Achmea de WAM-verzekeraar is van [naam 1], degene die het ongeval heeft veroorzaakt en die zich tijdens de strafzitting weinig empathisch heeft getoond richting [naam 2] en haar familie, kan daarvoor geen rechtvaardiging vormen.

5.16.

Uit al het voorgaande volgt dat, anders dan Euro Insurance stelt, geen sprake is van samenloop van verzekeringen en dus ook geen sprake is van een regresrecht. De vorderingen van Euro Insurance moeten dan ook worden afgewezen.  Rechtbank Den Haag 5 februari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:1645

1Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europese Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (PbEU 2012, L 351/1).