Rb Zwolle 101104 kosten schadebegroting door Groot (binnen en buiten rechte)
- Meer over dit onderwerp:
Rb Zwolle 101104 uurtarief E 204,00 voor advocaat en kosten schadebegroting door Groot (
3.18 Univé heeft betoogd dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet redelijk zijn. [eiser] heeft de kosten van zijn raadsvrouwe gespecificeerd door, middels het in het geding brengen van urenspecificaties, uiteen te zetten hoeveel tijd zijn raadsvrouwe in de buitengerechtelijke fase aan de zaak besteed heeft. Univé heeft niet op de urenspecificaties gereageerd. Voorzover zij zou menen dat de raadsvrouwe van [eiser] teveel tijd aan de zaak besteed heeft, heeft Univé haar standpunt dan ook onvoldoende onderbouwd. Univé heeft wel duidelijk bezwaar gemaakt tegen het door de raadsvrouwe van [eiser] gehanteerde uurtarief, EUR 204,00 exclusief kantoorkosten. Volgens Univé dient te worden uitgegaan van een tarief van EUR 175,00 inclusief kantoorkosten.
In de conclusie van repliek heeft [eiser] -wellicht mede naar aanleiding van het vonnis in het incident waarin was overwogen dat de rechtbank een tarief van EUR 204,00 niet zonder meer, dat wil zeggen zonder nadere toelichting, redelijk achtte- uiteengezet waarom een dergelijk tarief wel redelijk was. Hij heeft daarbij gewezen op de specialisatie van zijn raadsvrouwe, die met zich zou brengen dat een tarief van anderhalf tot tweemaal het gebruikelijke uurtarief gerechtvaardigd was. Univé heeft, hoewel dat wel op haar weg gelegen had, in de conclusie van dupliek niet inhoudelijk op deze uiteenzetting gereageerd, maar heeft volstaan met de opmerking een tarief van EUR 175,00 per uur redelijk te vinden. Aldus heeft zij haar verweer tegen de deugdelijk onderbouwde stellingen van [eiser] onvoldoende gemotiveerd, zodat de rechtbank er, met [eiser], van zal uitgaan dat een uurtarief van EUR 204,00 voor een in letselschadezaken gespecialiseerde advocaat niet onredelijk hoog is.
Aan kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand is het door [eiser] berekende bedrag verschuldigd. Het betreft een bedrag van EUR 1.512,38 (periode tot 31 december 1999) + EUR 8.472,92 = EUR 9.985,30 x 70% = EUR 6.989,71.
3.19 Univé heeft zich voorts verzet tegen de kosten van een door Groot Expertises opgesteld schaderapport. Volgens Univé waren de uitgangspunten van het rapport toen het werd opgesteld nog niet voorhanden en kon zij ook niet instemmen met de door Groot gehanteerde uitgangspunten. De rechtbank verwerpt dit verweer. De kosten van de rapportage zijn te beschouwen als kosten in de zin van artikel 6: 96 lid 2 sub b BW. Ook wanneer nog geen overeenstemming is bereikt over de uitgangspunten van een schadeberekening staat het een slachtoffer in beginsel vrij om op basis van de door hem vastgestelde uitgangspunten een schadeberekening te maken, zodat hij de eigen schadevordering kan berekenen. Aan de hand van een dergelijke schadeberekening kan het slachtoffer vervolgens zijn positie bepalen in het onderhandelingsproces met de verzekeraar en kan hij zijn kansen in een eventuele gerechtelijke procedure inschatten. Nu gesteld noch gebleken is dat de door Groot Expertises in rekening gebrachte kosten hoger zijn dan gebruikelijk is voor dit soort onderzoeken, zijn de kosten van het rapport toewijsbaar tot het door Groot in rekening gebrachte bedrag van EUR 2.214,83.
De kosten van het aanvullend rapport van Groot Expertises komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het betreft kosten die tijdens de procedure zijn gemaakt ter weerlegging van de in de procedure door Univé ingenomen standpunten over de omvang van de schade. Deze kosten vallen onder het bereik van een eventuele proceskostenveroordeling.
Univé heeft zich terecht niet verweerd tegen vergoeding van de kosten van de medisch adviseur van [eiser]. Deze kosten, EUR 140,00, komen voor vergoeding in aanmerking.
De post onbelaste verschotten heeft [eiser] onvoldoende gespecificeerd. [eiser] heeft ter onderbouwing van deze post verwezen naar een urenspecificatie van haar raadsvrouwe. In die urenspecificatie wordt een post onbelaste verschotten van per saldo – fl. 111,00 genoemd, zodat zonder nadere toelichting, die echter ontbreekt, niet valt in te zien dat [eiser] kosten heeft gemaakt.
De slotsom is dat de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid die voor vergoeding in aanmerking komen in totaal EUR 2.214,83 + EUR 140,00 = EUR 2.354,83 bedragen. 70% daarvan is EUR 1.648,38. LJN BC6457