Overslaan en naar de inhoud gaan

LOVCK en LOVCH juni 2021 Aanbevelingen rekenrente personenschadezaken, rente obv spaarrente, deposito's en UFR; inflatie 2%

LOVCK en LOVCH juni 2021 Aanbevelingen rekenrente personenschadezaken, rente obv spaarrente, deposito's en UFR; inflatie 2%

Inleiding
Het LOVCK (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) en het LOVCH (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven) hebben de volgende aanbevelingen gedaan aan rechters en raadsheren belast met de behandeling van personenschadezaken.

Voorstellen voor deze aanbevelingen zijn gedaan door de landelijke Expertgroep Personenschade. Deze expertgroep is onder meer belast met advisering op het gebied van personenschade aan het LOVCK en het LOVCH, mede met het oog op gewenste uniformering in de rechtstoepassing tussen de verschillende gerechten. De expertgroep is aanspreekpunt voor rechters en raadsheren voor vragen op het gebied van personenschade. Deze aanbevelingen strekken landelijk, dus in alle gerechten, tot uitgangspunt, waarvan echter in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Het LOVCK en het LOVCH zullen het uitwisselen van ervaringen met deze aanbevelingen tussen de verschillende rechtbanken stimuleren. Met deze aanbevelingen zijn de vragen die in de praktijk rond de rekenrente in personenschadezaken kunnen rijzen niet uitputtend behandeld.

Periodiek worden de aanbevelingen geëvalueerd en aan de hand van de bevindingen zo nodig aangevuld of bijgesteld.

De Expertgroep hecht eraan te benadrukken dat het belangrijk is een onderscheid te maken tussen het begroten van de toekomstige jaarschade en het contant maken van die schade. Deze aanbevelingen zien alleen op de tweede stap, het contant maken van de begrote toekomstige jaarschade.

Aanbevelingen
1. Het betreft aanbevelingen: rechters zijn vrij ervan af te wijken wanneer daar goede argumenten voor zijn. Bovendien zijn de rechters uiteraard gebonden aan het partijdebat.

2. De aanbevelingen worden periodiek - eenmaal per jaar - herzien en zo nodig aangepast. Ook in bijzondere situaties waarin het evident is dat de aanbevelingen moeten worden aangepast, bijvoorbeeld bij een grote verandering in de spaarrente of inflatie, kunnen de aanbevelingen tussentijds worden herzien en aangepast.

3. Het uitgangspunt bij het vaststellen van de rekenrente is dat gewaarborgd wordt dat het slachtoffer zijn toekomstschade daadwerkelijk kan dragen.

Toelichting:
De belangen bij het vaststellen van de rekenrente zijn groot. Een te hoge rekenrente kan ertoe leiden dat het slachtoffer dat jaarlijks de begrote jaarschade opneemt en gebruikt al een aantal jaren voor de berekende einddatum de vergoeding heeft opgebruikt. Bovendien mag van het slachtoffer niet gevergd worden dat hij risico’s neemt bij het beleggen van de ontvangen som ineens om op die manier betaling van zijn jaarschade tot aan de eindleeftijd te bewerkstelligen.

4. Er wordt gewerkt met een systeem van drie periodes, elk met een eigen percentage op basis van eigen uitgangspunten.
- Voor de jaren 0 tot 5 wordt bij het rendement uitgegaan van de gemiddelde spaarrente op een gewone spaarrekening, deze is nu 0%. Voor de inflatie wordt uitgegaan van de voorspellingen van het CPB voor de komende vijf jaren van de consumentenprijzen.
- Voor de jaren 5 tot 20 wordt bij het rendement uitgegaan van het gemiddelde van de rente op een spaardeposito voor respectievelijk 5 jaar, 10 jaar en 15 jaar.
Voor de inflatie wordt uitgegaan van 2%. Dat is het percentage waar de Europese Centrale Bank (ECB) naar streeft en dat ook ongeveer overeenkomt met het langjarig gemiddelde inflatiepercentage. De Ultimate Forward Rate (UFR), een berekende risicovrije rente voor langjarige contracten, die is opgebouwd uit een schatting van de rekenrente en de verwachte inflatie voor de lange termijn, gaat ook uit van een inflatie van 2%.
- Voor de jaren vanaf 20 jaar wordt bij het rendement uitgegaan van de rentecomponent van de UFR1. Voor de inflatie wordt uitgegaan van de al genoemde 2%.

Toelichting:
Ten aanzien van het te verwachten rendement geldt dat het slachtoffer de schade over de eerste vijf jaar niet kan vastzetten; het bedrag is immers op korte tijd nodig.

Voor de middellange termijn is het mogelijk een rentedeposito af te sluiten, maar ook dan moet ervoor worden gezorgd dat er steeds een bedrag beschikbaar is om de jaarschade te kunnen compenseren. Om het niet gecompliceerd te maken, gaan we ervan uit dat steeds na 5, 10 en 15 jaar een bedrag vrijvalt voor de komende vijf jaren. Dat betekent dat er deposito’s worden afgesloten voor 5, 10 en 15 jaren.
Het gaat dan om deposito’s van Nederlandse banken, waarop het garantiestelsel van toepassing is. (Probleem is dat de garantie geldt tot een bedrag van € 100.000,- per bank). De bijbehorende percentages zijn eenvoudig te vinden op internet, bijvoorbeeld op de sites www.spaarrente.nl en www.moneywise.nl.

Natuurlijk is de verdeling in drie periodes van vijf jaar arbitrair. Met deze verdeling wordt geprobeerd een evenwicht te vinden tussen hanteerbaarheid en nauwkeurigheid. Omdat de rentes voor een deposito van 5, 10 en 15 jaar (op dit moment) niet sterk verschillen - ze zijn in alle gevallen laag - is het praktisch effect van een verdeling in drie periodes (en bijvoorbeeld niet in vijf periodes) gering. Om die reden worden de percentages van de drie periode ook gemiddeld; dat gemiddelde geldt dan voor de gehele periode van in totaal 15 jaar. Wanneer in de toekomst wel noemenswaardige verschillen gaan optreden, wordt de aanbeveling op dit punt aangepast.

Het rendement voor de periode tot 20 (eigenlijk 15) jaar is redelijk in te schatten. Dat wordt lastiger naarmate de toekomst verderaf ligt. Voor de periode vanaf 20 jaar is daarom gekozen voor de UFR, die de rente voor de pensioenfondsen bepaalt. Aan de keuze voor de UFR zitten nadelen (politieke beïnvloeding vanwege de gevolgen voor de pensioenen; bovendien hebben slachtoffers uiteraard niet de beleggingsmogelijkheden van een pensioenfonds), maar een goed alternatief is er niet. De UFR voor de pensioenfondsen benadert de marktrente beter dan die voor verzekeraars. Bovendien sluit de benadering van pensioenfondsen - zekerheid op de langere termijn - goed aan bij de ratio van de rekenrente in het kader van een kapitalisatie van een uitkering voor toekomstige schade.

1 Er is een UFR voor pensioenfondsen, op basis van regelgeving van DNB en voor verzekeraars op basis van Europese regels. De percentages verschillen; die van verzekeraars is hoger.

Wat de inflatie betreft, kiezen we allereerst voor de prijsinflatie (CPI), niet voor de (hogere) looninflatie, zoals in de literatuur (vgl. noot Laumen bij uitspraak rechtbank Midden-Nederland) wel wordt bepleit. De reden daarvan is dat met de looninflatie al rekening wordt gehouden in de begroting van de jaarschade (bij de rekening van het inkomen in de fictieve situatie wordt doorgaans uitgegaan van een stijging van het loon).

De inflatie op de korte termijn is redelijk goed te voorspellen - het CPB doet dat periodiek - op de lange termijn wordt het lastiger. Door voor de middellange en lange termijn te kiezen voor de inflatiecomponent in de UFR baseren we ons op kennis van de instantie die geacht wordt het het beste te weten en ook de middelen heeft om de inflatie te beïnvloeden in de richting van het gewenste/verwachte percentage.

De onderstaande tabel geeft een indruk waar de rekenrente op basis van deze uitgangspunten en naar de nu bekende gegevens op uitkomt.

Periode  Rente  Inflatie
0-5 jaar 0% 1,50%
6-20 jaar 1,30% 2%
> 20 jaar 2% 2%


Nb. Een probleem met een verdeling in drie periodes, is dat voor elk van de drie periodes een eigen contante waarde berekend moet worden. Wanneer, bijvoorbeeld, voor de eerste periode gerekend wordt met -1,5% (0 en 1,5) en voor de middellange periode met 0%, is het redelijk om voor het bedrag dat gemoeid is met de schade voor de middellange periode al vanaf de peildatum rekening te houden met de rekenrente voor die periode (de rente wordt immers ook vanaf de peildatum genoten). 

Zie ook het blog van mr. drs. S.C. (Sven) de Leede op www.dennekamp-letselschade.nl/percentages-in-aanbevelingen-rekenrente-nu-al-achterhaald/