Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 250625 t.z.v. uurtarief is voldaan aan transparantievereiste en informatieplichten; dit geldt niet voor "kopieerkosten"; korting met 20%

RBNHO 250625 t.z.v. uurtarief is voldaan aan transparantievereiste en informatieplichten; dit geldt niet voor "kopieerkosten"; korting met 20%

3Het geschil

3.1.

LA vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6.486,98, te vermeerderen met rente en kosten.

3.2.

LA legt aan de vordering ten grondslag – samengevat – dat zij op grond van de opdrachtovereenkomst werkzaamheden voor [gedaagde] heeft uitgevoerd. Daarvoor heeft LA diverse facturen naar [gedaagde] gestuurd, waarvan een aantal ondanks aanmaningen niet of niet volledig zijn betaald. In dat kader heeft LA nog een bedrag van € 6.486,98 te vorderen van [gedaagde] . Daarnaast maakt LA aanspraak op de wettelijke rente.

3.3.

[gedaagde] betwist de vordering en voert – samengevat – aan dat LA haar werk als advocaat niet goed heeft uitgevoerd.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

Kwalificatie van de overeenkomst

4.1.

De kantonrechter stelt allereerst vast dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht gekwalificeerd moet worden als een consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 6:230h lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW), waarbij [gedaagde] als consument heeft gehandeld en LA als handelaar. Verder houdt de kantonrechter het ervoor dat de vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten, als bedoeld in artikel 6:230l BW.

Ambtshalve toetsing kernbeding

4.2.

Op grond van de Richtlijn oneerlijke bedingen1 moet de kantonrechter kernbedingen ambtshalve in consumentenovereenkomsten toetsen op oneerlijkheid indien het kernbeding niet duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd (het transparantievereiste).

4.3.

De bepaling dat LA blijkens de opdrachtbevestiging voor haar werkzaamheden in de omgangszaak (21-4936) een uurtarief van € 250,00 rekent, exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw en kosten van derden, is een kernbeding. Hetzelfde overweegt de kantonrechter ten aanzien van de bepaling dat LA voor haar werkzaamheden in de verdelingszaak (21-4935) een fixed fee van € 2.000,00 rekent, exclusief 6% kantoorkosten en 21% btw en kosten van derden. Niet is gesteld of gebleken dat hierover afzonderlijk is onderhandeld. Daarom moet de kantonrechter beoordelen of het kostenbeding voldoet aan het hiervoor genoemde transparantievereiste.2

Het uurtarief

4.4.

De kantonrechter is van oordeel dat het kostenbeding dat LA in de overeenkomst heeft opgenomen, voor zover het betrekking heeft op het uurtarief, hieraan voldoet. In de opdrachtbevestiging heeft LA [gedaagde] niet alleen op de hoogte gesteld van de werkwijze en de aanpak in de verdelings- en omgangszaak, maar zij heeft daarbij ook een inschatting gemaakt van het aantal uren dat nodig zal zijn, en waarmee [gedaagde] rekening had te houden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft LA hiermee voldoende informatie verstrekt om [gedaagde] als consument in staat te stellen om de financiële consequenties in te schatten.

4.5.

Dit deel van het kostenbeding wordt dus transparant geacht. Daarom wordt niet toegekomen aan de vraag of dit deel van het beding oneerlijk moet worden beschouwd.

4.6.

Omdat het hier gaat om een overeenkomst anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte, moet ter bescherming van de consument verder worden voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l BW. De kantonrechter is van oordeel dat daaraan is voldaan, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. De vordering van LA tot betaling van de openstaande facturen wat betreft de in rekening gebrachte uren door [gedaagde] is daarom in beginsel toewijsbaar.

De kosten van derden

4.7.

Anders overweegt de kantonrechter ten aanzien van ‘de kosten van derden’ die in het opdrachtbevestiging zijn opgenomen. In de opdrachtbevestiging staat dat kosten “van derden”, “zoals griffierechten, vertaal- en/of deurwaarderkosten” niet in het uurtarief zijn inbegrepen. Deze kosten van derden zijn echter niet verder benoemd, geschat of begroot in de opdrachtbevestiging. LA heeft aan [gedaagde] kopieerkosten ten bedrage van € 529,50 incl. btw in rekening gebracht. Door deze kosten niet meer specifiek aan te kondigen, was het voor [gedaagde] onvoldoende te overzien dat LA een dergelijk bedrag in rekening zou brengen. Dit deel van het kernbeding is dan ook niet transparant.

4.8.

Volgens artikel 3, lid 1 van de Richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.

4.9.

De kantonrechter is van oordeel dat het kostenbeding ten aanzien van ‘de kosten van derden’ niet oneerlijk is. Niet valt in de zien dat deze kosten moeten worden geacht te zijn inbegrepen in het uurtarief van een advocaat. Verder overweegt de kantonrechter dat de kosten van derden, zoals de verschotten, het griffierecht en de deurwaarderstarieven, forfaitair zijn dan wel vooraf zijn te verifiëren. In zoverre kon [gedaagde] met de hiermee gemoeide bedragen rekening houden. Wat betreft vertaalkosten en de in rekening gebrachte kopieerkosten is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] zelf in de hand heeft hoe hoog die kosten uitvallen. Immers hoe meer er vertaald moet of gekopieerd moet worden, hoe hoger die kosten zouden uitvallen. Hij kon dan aan de rem trekken wanneer die kosten voor hem te hoog zouden worden.

4.10.

Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat LA de informatieplicht heeft geschonden. Voor deze schending(en) zal een sanctie worden toegepast, zoals hierna in 4.17 e.v. wordt overwogen.

Geen sprake van tekortkoming

4.11.

[gedaagde] is van mening dat hij deze facturen niet hoeft te betalen. Volgens [gedaagde] heeft hij de rechtszaak tegen zijn ex-partner verloren omdat LA de stukken, die [gedaagde] heeft verzameld niet in die procedure heeft overgelegd. [gedaagde] voert aan dat deze stukken de mishandeling/misbruik van zijn dochter door zijn ex-partner bewijzen. Verder voert [gedaagde] aan dat LA hem heeft beloofd hem zullen te verdedigen en hem te helpen zijn dochter te beschermen tegen de mishandeling/misbruik.

4.12.

De kantonrechter overweegt dat de rechtsverhouding tussen LA en [gedaagde] ook is aan te merken als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Op de advocaat die een opdracht aanneemt, rust een inspanningsverplichting. Hij moet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen en daarbij de zorgvuldigheid betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht ten opzichte van degene wiens belangen hij behartigt. De verplichting van een advocaat om een hem opgedragen zaak met zorg te behandelen brengt op zich mee dat hij zich niet beperkt tot de verrichtingen waarom zijn cliënt uitdrukkelijk heeft gevraagd, maar dat hij zelfstandig beoordeelt wat voor de zaak van nut kan zijn en daarnaar handelt.

4.13.

Omdat [gedaagde] zich op een tekortkoming van LA beroept, is het aan hem om zijn standpunt te onderbouwen. En bij de beantwoording van de vraag of LA door de stukken niet in te dienen niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot heeft gehandeld, is van belang of de procedure een andere uitkomst zou hebben gehad als LA de stukken wel had ingediend, zoals door [gedaagde] is gesteld. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit de juistheid van dit standpunt blijkt. Met het overleggen van (een deel van) deze stukken in onderhavige procedure is niet gezegd dat de procedure tegen zijn ex-partner tot een andere uitkomst had geleid. Hierbij weegt mee dat de stukken over de gestelde mishandeling/misbruik in de verdelingszaak niet relevant zijn. De omgangszaak betrof – zo begrijpt de kantonrechter uit de opdrachtovereenkomst – het verzoek van [gedaagde] om omgang met zijn dochter te hebben. In dat kader is het aan hem om aan te tonen dat er veilige omgang tussen hem én zijn dochter kan plaatsvinden. Het overleggen van stukken die volgens hem betrekking hebben op de relatie tussen zijn ex-partner en zijn dochter is daarbij niet van belang.

4.14.

De kantonrechter is daarom van oordeel dat van een schending van de zorgplicht vanwege het onthouden van stukken niet is gebleken.

4.15.

Bovendien geldt dat als een partij van mening is dat de wederpartij haar verplichtingen onvolledig of ondeugdelijk nakomt, dat op zichzelf niet betekent dat die partij van de eigen betalingsverplichting is bevrijd. Deze partij zal óf de ontbinding van de overeenkomst moeten inroepen óf nakoming moeten vorderen óf een beroep moeten doen op verrekening van een eigen (schade)vordering. [gedaagde] heeft echter geen juridische gevolgen verbonden aan zijn stelling dat LA haar werkzaamheden niet juist heeft uitgevoerd. Zijn betalingsverplichting is dan ook niet komen te vervallen.

4.16.

Voor zover [gedaagde] meent dat de tarieven te hoog of niet redelijk zijn of er te veel of onnodige uren of kosten zijn gedeclareerd, heeft hij dat verweer onvoldoende concreet onderbouwd. De kantonrechter gaat aan dit verweer dan ook voorbij. De vordering van LA zal worden toegewezen met in achtneming van het navolgende.

Sanctie

4.17.

Aan de hiervoor in overweging 4.7. vastgestelde schending van de informatieplichten moet de kantonrechter de gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.

4.18.

De kantonrechter zal daarom op grond van de schending de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn3 gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] (alleen) ten aanzien van in rekening gebrachte kopieerkosten van € 529,50 wordt verminderd met 20%. De overige in rekening gebrachte kosten van derden zullen geheel worden toegewezen omdat dit forfaitaire dan wel vooraf te verifiëren kosten zijn.

4.19.

Dit betekent dat € 105,90 (€ 529,50 x 20%) van de hoofdsom moet worden afgetrokken.

Conclusie en proceskosten

4.20.

De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van LA zal toewijzen tot een bedrag van € 6.381,08 (€ 6.486,98 - € 105,90). Omdat [gedaagde] in verzuim is met de betaling daarvan, is hij de wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente is toewijsbaar zoals gevorderd.

4.21.

[gedaagde] is overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.

1Richtlijn 93/12/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

2Zie ECLI:EU:C:2023:14.

3Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf), te vinden op rechtspraak.nl.

 

Rechtbank Noord-Holland 25 juni 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:8291