Rb Gelderland 030613 supermarkt aansprakelijk voor val klant over pallet in looppad; voorschot op smartengeld en op BGK toegewezen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Gelderland 030613 supermarkt aansprakelijk voor val klant over pallet in looppad; voorschot op smartengeld en op BGK toegewezen;
- kosten gevorderd en toegewezen op 15 uur x € 200,00 + 5% + 21% btw + griffierecht, totaal € 4.085,50
2.25.
Ter zake van het voorschot op het smartengeld is het volgende van belang. Aan Aldi kan worden toegegeven dat[verzoekster] mager heeft gemotiveerd waarom zij recht heeft op een voorschot op smartengeld van € 2.500,00. De motivering is echter niet beperkt tot de schatting van de immateriële schade op € 4.000,00 zoals Aldi opwerpt. Ter zake van de aard en de ernst van haar letsel en de beperkingen die zij als gevolg daarvan ondervindt, aspecten die rechtsreeks van invloed zijn op de hoogte van een immateriële schadevergoeding, heeft[verzoekster] wel degelijk stelling genomen.
Zoals[verzoekster] heeft gesteld en Aldi blijkens punt 6. van haar verweerschrift ook als vaststaand aanneemt, heeft[verzoekster] bij haar val letsel opgelopen in de zin van een afgebroken botfragment in de schouder. Uit de door[verzoekster] overgelegde stukken blijkt verder van een uit de kom geraakte schouder met een zogenoemde ‘cuff-ruptuur’.[verzoekster] heeft ter zitting erop gewezen dat ook dit een gevolg van de val is geweest. Aldi heeft dit niet meer betwist. Dit staat dan in deze procedure vast. Blijkens het door[verzoekster] daarvan overgelegde verslag is de operatie geschied ter behandeling van dit letsel. Ook de operatie is dan als een gevolg van de val te beschouwen. De huisarts van[verzoekster] heeft op 9 mei 2007 verklaard dat[verzoekster] toen nog steeds fysiotherapie had in verband met schouderklachten. Ter zitting heeft[verzoekster] onbetwist verklaard dat het op dit moment, ongeveer 7,5 jaar na het ongeval, nog niet goed gaat met haar schouder, dat zij haar arm niet hoog kan optillen, dat zij een boek niet kan vasthouden en dat zij niet op het schoolbord kan schrijven en daarom steeds in de kleuterklassen les blijft geven. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank thans voldoende aannemelijk dat Aldi uiteindelijk gehouden zal zijn ter zake van smartengeld een bedrag van ten minste € 2.500,00 aan[verzoekster] te betalen (vergelijk nr. 322 van Smartengeld, 18e druk, 2012). Het gevraagde voorschot zal worden toegewezen.
2.26.
Ter zake van het verlangde voorschot op vergoeding van de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand geldt het volgende.[verzoekster] heeft dit verzoek niet nader toegelicht dan met een verwijzing naar de bij het verzoekschrift gevoegde gespecificeerde facturen ter hoogte van in totaal € 13.179,13. Aldi heeft er in haar verweerschrift terecht op gewezen dat die werkzaamheden onder meer zien op niet op de voet van artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking komende kosten van het opstellen van een dagvaarding en de behandeling van het voorlopig getuigenverhoor, die Aldi begroot op € 8.718,17. Zij heeft voorts om een toelichting verzocht ter zake van de werkzaamheden die wel voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen. Deze toelichting heeft[verzoekster] niet meer verschaft. Niet aannemelijk is echter dat gedurende de meer dan vijf jaren dat mr. Aarts de zaak al in behandeling heeft in het geheel geen buitengerechtelijke werkzaamheden zouden zijn verricht.[verzoekster] heeft bovendien uitvoerige correspondentie overgelegd tussen haar advocaat en het schaderegelingsbureau van de verzekeraar van Aldi waaruit van werkzaamheden blijkt. Voor het bepalen van een voorschot is bovendien niet vereist dat deze bewezen worden. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat uiteindelijk in dit verband ten minste een bedrag van € 2.000,00 voor vergoeding in aanmerking zal komen. Zij zal het voorschot op dat bedrag bepalen.
2.27.
Uit het voorgaande volgt dat[verzoekster], anders dan Aldi heeft opgeworpen, deze procedure niet volstrekt onnodig en ten onrechte aanhangig heeft gemaakt. De rechtbank zal daarom de kosten begroten in de zin van artikel 1019aa Rv.[verzoekster]
[verzoekster] heeft verzocht de kosten te begroten op een bedrag van in totaal € 4.085,50, uitgaande van 15 uur werk tegen een uurtarief van € 200,00, exclusief 5% kantoorkosten en 21% btw, en inclusief € 274,00 aan griffierecht. Aldi heeft deze begroting niet betwist. Ze komt de rechtbank niet onredelijk voor, in aanmerking genomen dat de behandeling van het verzoekschrift beduidend korter heeft geduurd dan de begrote drie uur, maar dat een verweerschrift is ingediend voor de bestudering waarvan[verzoekster] op voorhand nog niet de duur had begroot. De rechtbank zal dan ook tot de begroting van het verzochte bedrag overgegaan en voorts, zoals[verzoekster] heeft verzocht, Aldi tot betaling van dit bedrag veroordelen. Haar aansprakelijkheid staat immers vast. ECLI:NL:RBGEL:2013:4727