Rb Rotterdam 031213 whiplash; aanvullend voorschot BGK kan bijdrage leveraan aan totstandkoming VSO; toegewezen € 10.162,85
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 031213 whiplash; toezending eenzijdige medisch adviezen naar deskundigen; mede nav uitlatingen ass geen belang meer;
- aanvullend voorschot BGK kan bijdrage leveraan aan totstandkoming VSO; toegewezen € 10.162,85;
- proceshandeling i.v.m. voorl. desk. bericht (vooralsnog) niet aan te merken als buitengerechtelijk, kosten medisch advisering terzake wel
- gevorderd circa 40 uur x € 260,- + 6% + BTW; toegewezen 20 uur x € 250 + 6% + BTW, totaal € 6.687,-
4.5.
Een geschil over de tussentijdse (aanvullende) bevoorschotting van buitengerechtelijke kosten wordt in de wetsgeschiedenis uitdrukkelijk als voorbeeld van een mogelijk deelgeschil genoemd (Kamerstukken II 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 16 en 21). Duidelijk is dat er tussen partijen een impasse bestaat over tussentijdse aanvullende bevoorschotting en dat er nog de nodige stappen gezet moeten worden alvorens een vaststellingsovereenkomst tot stand zal kunnen komen. Het is aannemelijk dat zonder een beslissing over de (aanvullende) bevoorschotting van buitengerechtelijke kosten het nemen van die stappen zal worden bemoeilijkt. Dat die beslissing niet direct tot een vaststellingsovereenkomst zal leiden, is niet doorslaggevend. Voldoende is dat de beslissing een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst - en daarmee aan de verdere schadeafwikkeling - en dat is hier het geval. Aldus komt de rechtbank toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot betaling van buitengerechtelijke kosten.
Buitengerechtelijke kosten
4.6.
Uitgangspunt is dat een slachtoffer van een ongeval jegens de partij die aansprakelijk is voor de gevolgen van dat ongeval, recht heeft op vergoeding van de door hem gemaakte redelijke kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, verleend door een advocaat van zijn keuze (ook wanneer die niet op toevoegingsbasis optreedt). In de praktijk worden deze kosten veelal op basis van ingediende declaraties rechtstreeks door de verzekeraar van de aansprakelijke partij aan de rechtsbijstandverlener van het slachtoffer vergoed. Zo is het ook in deze zaak gebeurd. Of buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt uiteindelijk bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Dit vereist dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen. Bij de beoordeling van de dubbele redelijkheidstoets wordt de omvang van de schade als één van de in aanmerking te nemen aspecten meegewogen.
4.7.
De buitengerechtelijke kosten waarvan [verzoeker] vergoeding vraagt zijn gespecificeerd in de volgende declaraties van zijn advocaat:
- de declaratie d.d. 31 december 2012 ad € 10.976,95,
- de declaratie d.d. 4 april 2013 ad € 6.673,72,
- de declaratie d.d. 17 juli 2013 ad € 25.707,96 en
- de declaratie d.d. 30 oktober 2013 ad € 2.534,42 alle inclusief verschotten, kantoorkosten en BTW. Hierbij zijn in totaal 128,1 uren aan rechtsbijstand in rekening gebracht (6,6 tegen een uurtarief van € 180,-, 26,8 tegen een uurtarief van € 255,- en 94,7 tegen een uurtarief van € 260,-, steeds exclusief 6% kantoorkosten en BTW). De doorbelaste kosten van medische experts bedragen in totaal € 3.099,05 exclusief BTW.
4.8.
ASR bestrijdt dat de gedeclareerde kosten kunnen worden aangemerkt als redelijke kosten van buitengerechtelijke bijstand en voert daarvoor het volgende aan. Vrijwel alle gedeclareerde handelingen hebben betrekking op proceshandelingen in het kader van de verzoeken om een voorlopig deskundigenbericht en de deelgeschilprocedure. De kosten in het kader van de deelgeschilprocedure dienen binnen dat regiem behandeld te worden en de kosten in het kader van de verzoeken om voorlopige deskundigenberichten dienen in het geval een bodemprocedure gevoerd moet worden als proceskosten beoordeeld te worden. Een uurtarief van niet meer dan € 200,- exclusief BTW is redelijk, de bestede tijd is buitenproportioneel en de gevraagde bedragen zijn, gelet op de hoeveelheid kosten rechtsbijstand die ASR reeds heeft vergoed en de te verwachten beperkte omvang van de schade, buitenproportioneel.
4.9.
Dat vrijwel alle gedeclareerde kosten betrekking hebben op handelingen in het kader van de voorlopige deskundigenberichten en de onderhavige deelgeschilprocedure vindt steun in de specificatie van de declaraties en is ook niet door [verzoeker] bestreden. De door [verzoeker] in het kader van het deelgeschil gemaakte kosten, de kosten van het opstellen van de processtukken daaronder begrepen, zullen op de voet van artikel 1019aa Rv worden begroot en onder ‘Kosten deelgeschil’ worden behandeld. De proceshandelingen in het kader van een verzoek tot het gelasten van voorlopig deskundigenbericht kunnen in een bodemprocedure als proceskosten worden beoordeeld. Dat het in het onderhavige geschil tot een bodemprocedure zal komen valt bij de huidige stand van zaken niet uit te sluiten. De rechtbank gaat ervan uit dat, mocht het niet tot een bodemprocedure komen, partijen over genoemde kosten nader in onderhandeling zullen treden.
Gelet op het voorgaande komen de gedeclareerde kosten voor de proceshandelingen in het kader van het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht door de neuropsycholoog thans (nog) niet als redelijke kosten van buitengerechtelijke bijstand voor vergoeding in aanmerking. Dat de kosten in het kader van het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht door een neuroloog en een psychiater wel door ASR zijn vergoed, doet daaraan niet af.
Het voorgaande ligt anders ten aanzien van de redelijke kosten van rechtsbijstand en bijstand van medische experts in het kader van de uitvoering en analyse van de uitgebrachte voorlopige deskundigenberichten. In bodemprocedures pleegt daarvoor immers geen afzonderlijk salaris van de advocaat te worden toegekend en niet te rechtvaardigen valt dat de slachtoffers bij wie een expertise na een verzoek voorlopig deskundigenbericht plaatsvindt in een veel nadeliger positie komen dan de slachtoffers bij wie na minnelijk overleg een onafhankelijke expertise plaatsvindt.
4.10.
Denkbaar is dat achteraf komt vast te staan dat de aan het ongeval toerekenbare schade relatief beperkt is, maar dat enkele feit betekent niet dat de eerder in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten alsnog als niet redelijk moeten worden aangemerkt. Evenmin is het zo dat het slachtoffer of diens belangenbehartiger in redelijkheid gemaakte buitengerechtelijke kosten dient voor te financieren tot het moment waarop met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de omvang van de totale schade zo groot is dat de reeds gemaakte buitengerechtelijke kosten in een bepaalde redelijk geachte procentuele verhouding tot die totale schade staan. Een andere opvatting zou meebrengen dat het een slachtoffer welhaast onmogelijk zou worden gemaakt – in praktische zin – om de omvang van de schade te laten vaststellen en vervolgens een reële minnelijke regeling met de verzekeraar van de aansprakelijke partij te treffen.
4.11.
Evident is dat het maken van kosten voor uitvoering en analyse van voorlopige deskundigenberichten voor [verzoeker] noodzakelijk is voor het (bij benadering) doen vaststellen van de schadeomvang om – op verantwoorde wijze – in onderhandeling te kunnen treden met ASR en om overeenstemming omtrent de afwikkeling van de schade met ASR te kunnen bereiken. Het feit dat ASR reeds een bedrag van € 80.997,88 aan buitengerechtelijke kosten heeft betaald, de nog bestaande onduidelijkheid van de aan het ongeval toerekenbare schade en het niet door [verzoeker] bestreden restitutierisico, brengen echter met zich dat de redelijkheid van het uurtarief en het aantal bestede uren kritisch dient te worden beoordeeld.
4.12.
Tussen partijen staat vast dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 9 november 2011 een uurtarief van € 250,- bij wege van voorlopig oordeel door de rechtbank als redelijk is aangemerkt. Gelet hierop zal de rechtbank dit tarief hier als redelijk tarief hanteren. Op het tarief zal geen indexering worden toegepast.
4.13.
De declaratie van 31 december 2012, een groot deel van de declaratie van 4 april 2013 en een klein deel van de declaratie van 30 oktober 2013 hebben betrekking op de kosten van rechtsbijstand en bijstand van medische experts in het kader van de uitvoering en analyse van de uitgebrachte voorlopige deskundigenberichten. Het totaal van de aan die rechtsbijstand bestede tijd bedraagt ongeveer 37 uren. Deze tijd is voornamelijk besteed aan de rapportage van de psychiater Van Eck. Die rapportage is [verzoeker] niet welgevallig, hetgeen verklaart dat daaruit extra werkzaamheden zijn voortgevloeid. Mede gelet op de expertise die mede gelet op het uurtarief bij de raadsman aanwezig mag worden geacht, is de rechtbank evenwel van oordeel dat daaraan in redelijkheid aanmerkelijk minder uren besteed hadden dienen te worden dan de raadsman heeft gedaan.
4.14.
Op grond van het vorenstaande kan in dit stadium – buiten de kosten die betrekking hebben op het deelgeschil – naar het oordeel van de rechtbank van ASR slechts een tussentijdse aanvullende bevoorschotting van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van 20 uur ad € 250,-, vermeerderd met 6% kantoorkosten, kosten van medische experts ad € 3.099,05, het totaal vermeerderd met BTW, derhalve in totaal € 10.162,85 worden gevergd. De verzochte veroordeling tot betaling zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
ECLI:NL:RBROT:2013:9456