Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 230311 oordeel over smartengeld na onnodige proeflaparotomie; ontsierende littekens; € 17.500,00

Rb Utrecht 230311 oordeel over smartengeld na onnodige proeflaparotomie; ontsierende littekens; € 17.500,00 

oordeel in deelgeschilprocedure

2.  De feiten
2.1.  Op 19 april 2005 heeft [eiseres] in het Sint Antonius ziekenhuis, locatie Oudenrijn, op verdenking van een ovariumcyste een proeflaparotomie ondergaan. Deze operatie is uitgevoerd door mevrouw dr. [gynaecologe], gynaecologe.

2.2.  De onder punt 2.1. vermelde operatie is - achteraf bezien - onnodig geweest, omdat deze is gebaseerd op onvolledig c.q. onzorgvuldig onderzoek en een verkeerde diagnose.

smartengeld
4.3.  Ter zake van immateriële schade stelt [eiseres] zich op het standpunt dat een vergoeding van € 25.000,- op zijn plaats is. Sint Antonius bestrijdt dit onderdeel van de vordering op het punt van de hoogte en vindt dat een vergoeding van € 5.000,- recht doet aan de situatie. Sint Antonius is van mening dat een bedrag van € 25.000,- niet in redelijke verhouding staat met bedragen die in andere zaken zijn uitgekeerd bij vergelijkbare ontsieringen van het lichaam. Sint Antonius verwijst daartoe naar diverse nummers in de Smartengeldgids 2009.
De rechtbank neemt bij dit onderdeel van het verzoek in aanmerking dat er sprake is van een medische fout die daarin bestaat dat er een verkeerde diagnose is gesteld met als gevolg dat de operatie die [eiseres] heeft ondergaan niet aan de orde zou zijn geweest indien de diagnose juist zou zijn gesteld. Gezien de in het geding gebrachte foto’s, die dateren van januari 2010, derhalve geruime tijd na de operatie in april 2005, heeft [eiseres] daaraan een zeer ontsierend litteken overgehouden. Daarnaast ondervindt [eiseres] ook in bepaalde situaties een trekkend gevoel ter plaatse van het litteken en/of uitstralende pijn naar haar been. Daarbij in aanmerking genomen dat [eiseres] ten tijde van de operatie in april 2005 slechts 24 jaar oud was, acht de rechtbank een smartengeldvergoeding van € 17.500,00 op grond van het vooroverwogene passend en redelijk.

4.4.  De wettelijke rente over de smartengeldvergoeding is toewijsbaar vanaf de datum van de medische fout, derhalve vanaf 19 april 2005. De rechtbank verwijst kortheidshalve naar het bepaalde in artikel 6:119 BW gelezen in samenhang met artikel 6:83 aanhef en onder b BW.  LJN BQ0094