Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 270608 enkele mededeling dat aanspraak wordt gemaakt op de wettelijke rente stuit verjaring

HR 270608 aansprakelijkheid: WAM-verzekerde wg-er bestuurder is aansprakelijk voor schade boven WAM-verzekerd bedrag;
verjaring: enkele mededeling dat aanspraak wordt gemaakt op de wettelijke rente stuit t.o.v. verzekeraar en t.o.v. WAM-verzekerde wg-er bestuurder

3.1 In cassatie gaat het om het volgende. In 1977 heeft [verweerder] op 20-jarige leeftijd ernstig letsel opgelopen toen hij als motorrijder bij een ongeval betrokken raakte. [Eiseres 1] is de werkgeefster van de voor dit ongeval aansprakelijke bestuurder van een auto. Zürich is de WAM-verzekeraar van [eiseres 1]. Zürich heeft aan [verweerder] voorschotten betaald in afwachting van de vaststelling van de door haar verschuldigde schadevergoeding. De advocaat van [verweerder] heeft bij brief van 2 maart 1989 aan Zürich onder meer namens [verweerder] aanspraak gemaakt op de wettelijke rente. [Verweerder] heeft [eiseres 1] en Zürich in 1998 in rechte betrokken. Het hof heeft hen in zijn eindarrest veroordeeld tot voldoening van de hiervoor in 3.1. vermelde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf oktober 2005, ter zake van door [verweerder] geleden schade, in aanvulling op hetgeen hem reeds was betaald.

3.2 Het hof heeft (in rov. 4.45 van zijn tussenarrest) het verweer van [eiseres 1] verworpen dat de stuiting van de verjaring jegens Zürich niet geldt jegens [eiseres 1] voorzover de door [verweerder] geleden schade uitgaat boven de overeenkomstig art. 22 WAM onder de onderhavige polis verzekerde som en dus in zoverre voor rekening van [eiseres 1] komt. Middel I, dat zes onderdelen bevat, bestrijdt het oordeel van het hof met rechts- en motiveringsklachten. Deze laatste klachten kunnen niet tot cassatie leiden omdat het oordeel van het hof een zuiver rechtsoordeel is. De rechtsklachten treffen geen doel omdat het oordeel van het hof juist is. Dit oordeel berust immers op art. 10 lid 4 (eerder:lid 2) WAM waarin is bepaald dat handelingen die de verjaring van de rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekeraar stuiten, tevens de verjaring stuiten van de vordering van de benadeelde jegens de verzekerden. Gelet op de strekking van deze bepaling, die in het belang van de benadeelde erin voorziet dat de stuiting jegens de verzekeraar doorwerkt in de verhouding tussen de benadeelde en de verzekerde, dient daaraan een ruime uitleg te worden gegeven. Dat volgt ook uit de aan de WAM ten grondslag liggende bedoeling een ruime bescherming te bieden aan verkeersslachtoffers (vgl. Benelux-Gerechtshof 20 oktober 1989, A88/2, NJ 1990, 660). Daarom moet worden aangenomen dat de stuiting ook heeft te gelden voor het gedeelte van de vordering van de benadeelde op de verzekerde dat uitgaat boven het bedrag waarvoor de polis dekking biedt. Daarop stuiten alle klachten van het middel af.
LJN BD1842