Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 100420 vordering terugbetaling schadevergoedingen nav opschorting WAM-polis; geldige opschorting

RBROT 100420 vordering terugbetaling schadevergoedingen nav opschorting WAM-polis; geldige opschorting

5. De beoordeling van de vordering

5.1
Tussen partijen is in geschil de vraag of NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van [gedaagde] op goede gronden heeft opgeschort en de vraag of [gedaagde] de door de NH1816 uitgekeerde schadevergoeding aan NH1816 moet terugbetalen.

5.2
De kantonrechter stelt vast dat NH1816 [gedaagde] meerdere betalingsherinneringen heeft gestuurd, waarbij [gedaagde] is aangemaand om de verzekeringspremie te voldoen en waarbij [gedaagde] erop is gewezen dat de dekking van zijn wettelijke aansprakelijkheidsverzekering bij niet tijdige betaling zou worden opgeschort. Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] de aan NH1816 verschuldigde verzekeringspremie over de maanden juni 2018 tot en met oktober 2018 steeds na de in vernoemde betalingsherinneringen genoemde termijn, heeft betaald. Hierdoor was [gedaagde] van rechtswege in verzuim (vgl. artikel 6:83 sub a van het Burgerlijk Wetboek), zodat NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering op grond van artikel 6:52 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek mocht opschorten. Aangezien [gedaagde] sinds de maand juni 2018 zijn verzekeringspremie niet tijdig heeft betaald, is de dekking van zijn wettelijke aansprakelijkheidsverzekering per 1 juni 2018 opgeschort geweest. Daardoor bestond er ten tijde van het ongeval op 23 september 2018 geen dekking. [gedaagde] is door NH1816 op de hoogte gesteld van deze opschorting. Dat blijkt uit de door NH1816 bij repliek overgelegde betalingsherinneringen, waarin onder meer de volgende bepaling is opgenomen:
( ... ) Als het totaalbedrag niet binnen de genoemde 15 dagen door ons is ontvangen, vervalt de dekking van uw verzekering(en) met terugwerkende kracht vanaf de factuurdatum. Heeft u al een achterstand die ouder dan 46 dagen is, dan is de dekking al vervallen.

Het vervallen van de verzekeringsdekking betekent, dat wij geen schades meer vergoeden of dat u schades dient terug te betalen, die wij aan u of aan een benadeelde hebben betaald. Dit kan om hele grote bedragen gaan, bijvoorbeeld als uw huis afbrandt of als u een (verkeers)ongeval veroorzaakt. Overigens blijft uw verplichting tot betaling van de premie bestaan, ondanks het eventuele verlies van de dekking! ( ... )’.

De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat hij zich er niet van bewust was dat hij door de te late betaling van de verzekeringspremie er geen dekking zou zijn, hij hier ook geen bericht over heeft ontvangen en dat hij de ontvangst van de door NH1816 overgelegde betalingsherinneringen betwist. Deze verweren worden verworpen. Alle door NH1816 overgelegde betalingsherinneringen zijn immers verstuurd naar het adres waarop ook de dagvaarding aan [gedaagde] is betekend. Gelet op de grote hoeveelheid aan [gedaagde] verstuurde betalingsherinneringen is het bovendien onaannemelijk dat [gedaagde] geen enkele van deze betalingsherinneringen heeft ontvangen, zodat [gedaagde] niet kan volstaan met de blote betwisting van de ontvangst van die betalingsherinneringen. In rechte wordt er daarom van uitgegaan dat [gedaagde] op de hoogte was van de opschorting van de dekking van zijn verzekeringspolis bij NH1816.

5.3
Voor zover [gedaagde] met zijn verweer heeft bedoeld dat NH1816 de hoogte van het door haar uitgekeerde schadebedrag onvoldoende heeft onderbouwd, wordt overwogen dat NH1816 heeft toegelicht dat het voorlopige schadebedrag van € 2.228,03 door extra uitkeringen hoger is uitgevallen. [gedaagde] heeft niet (meer) op deze toelichting van NH1816 gereageerd, zodat de juistheid daarvan wordt uitgegaan. Het verweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.

5.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van [gedaagde] op goede gronden heeft kunnen opschorten en dat [gedaagde] – mede gelet op het bepaalde in artikel 11 van de polisvoorwaarden – het door NH1816 aan de bestuurder van de stilstaande auto uitgekeerde bedrag van € 3.603,84 dient te vergoeden. De door NH1816 gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 3.603,84 wordt daarom toegewezen. De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden, hoe vervelend ook, ontslaan [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting jegens NH1816. Voor het treffen van een betalingsregeling wordt [gedaagde] verwezen naar (de incassogemachtigde van) NH1816.

5.5
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat voor toewijzing vanaf 11 november 2018 geen deugdelijke grondslag is gesteld.

5.6
NH1816 maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt, zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 587,31.

5.7
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van NH1816 veroordeeld. ECLI:NL:RBROT:2020:3353