Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 091013 motorrijder geslipt op weggedeelte met nieuwe slijtlaag split; bewijslevering tzv plaatsing snelheidsbeperkend bord

Rb Overijssel 091013 motorrijder geslipt op weggedeelte met nieuwe slijtlaag split; bewijslevering tzv plaatsing snelheidsbeperkend bord

vervolg op: rb-overijssel-170413-motorrijder-geslipt-op-weggedeelte-met-nieuwe-slijtlaag-split-regresvordering-zorgverzekeraar-op-aannemer-aanhouding

De verdere beoordeling van het geschil

2.
Ook hier moet worden verwezen naar voormeld tussenvonnis, en wel naar wat daarin is weergegeven (de standpunten van partijen), is vastgesteld (de feiten waarvan kan worden uitgegaan) en is overwogen en beslist. De rechtbank volhardt daarbij en in vervolg daarop dient thans eerst als volgt te worden beslist.

3.
Herhaling verdient dat de vorderingen van Menzis zijn gebaseerd op de grondslag dat [gedaagde] als deskundig aannemer jegens [X] onrechtmatig/gevaarzettend heeft gehandeld, een en ander zoals dat in voormeld tussenvonnis onder 8. is samengevat.

4.
Onmiskenbare kern van die stellingname is het verwijt aan het adres van [gedaagde] dat op 16 juni 2008 is nagelaten om aan (het begin van) de Zwarteweg een verkeersbord te (laten) plaatsen met enige snelheidsbeperking. Door het ontbreken van die snelheidsbeperking is [gedaagde], naar zeggen van Menzis, ernstig tekort geschoten in haar waarschuwingsplicht.

5.
Door [gedaagde] is die voorstelling van zaken, naar het oordeel van de rechtbank, voldoende gemotiveerd weersproken. Zij blijft er immers bij dat op die datum door (of namens) haar aan het begin van de Zwarteweg (en omstreeks 600 meter van de plaats van dit ongeval) wel degelijk een verkeersbord was geplaatst met een snelheidsbeperking tot 30 km/u met daarboven geplaatst een bord “werk in uitvoering”. Er zijn naar zeggen van [gedaagde] ter comparitie, getuigen die hierover kunnen verklaren. Dit betekent naar zeggen van [gedaagde] dat van het gestelde gevaarzettende handelen van [gedaagde] geen sprake is geweest.

6.
De rechtbank is van oordeel dat bij deze stand van zaken de bewijslast van de gestelde gevaarzetting door [gedaagde] conform het bepaalde in artikel 150 van het wetboek van Burgerlijke rechtsvordering is blijven rusten op Menzis. Menzis wordt door de rechtbank dus niet gevolgd in haar standpunt dat juist [gedaagde] in de gelegenheid moet worden gesteld om de feiten te bewijzen die zij in het kader van de betwisting van de gestelde gevaarzetting heeft aangevoerd.

7.
Dit brengt mee dat de rechtbank Menzis in de gelegenheid zal stellen om bewijs bij te brengen van haar stelling dat ten tijde van dit ongeval en op de plaats van het ongeval geen (vanuit de rijrichting van [X] zichtbare) snelheidsbeperking (tot 30 km/u) gold.

8.
De rechtbank oordeelt het resultaat van deze bewijslevering dermate van belang voor de mogelijke uitkomst van deze zaak, dat zij er voor kiest om thans nog niet te beslissen in de andere door partijen opgeworpen geschilpunten. ECLI:NL:RBOVE:2013:4669