Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 111120 omzetschade in eenmanszaak wegens burnoutklachten agv verbouwingsstress; afwijzing

RBAMS 111120 omzetschade in eenmanszaak wegens burnoutklachten agv verbouwingsstress; afwijzing

gederfde winst bedrijf van [gedaagde]

4.45.
[gedaagde] stelt schade te hebben geleden bestaande uit gederfde winst. [gedaagde] genereert zijn inkomsten met het maken van filmproducties en de exploitatie van zijn werkzaamheden geschiedt vanuit een eenmanszaak. Alle ellende die met betrekking tot de renovatie van de Woning door [handelsnaam] is veroorzaakt, is op de schouders van [gedaagde] terecht gekomen. Dit heeft [gedaagde] dermate veel stress opgeleverd dat hij hierdoor tot op heden nog steeds burnout-klachten ervaart.

De door [handelsnaam] bij [gedaagde] veroorzaakte stress heeft ook geleid tot een significante omzetdaling van de eenmanszaak van [gedaagde] . Er zijn daarvoor geen andere factoren aan te wijzen.
heeft ter onderbouwing van zijn vordering gewezen op de onder 2.29 geciteerde gegevens uit het journaal van zijn huisarts en heeft zijn omzetdaling onderbouwd met de jaarcijfers van zijn bedrijf.

4.46.
[handelsnaam] acht het van algemene bekendheid dat vrijwel iedere verbouwing een bepaalde mate van stress tot gevolg heeft. De ene persoon kan daar beter mee omgaan, dan de ander. Het is mogelijk dat [gedaagde] vanwege zijn persoonlijkheidsstructuur minder goed met spanning kan omgaan. De oorzaak van de stress kan een andere zijn dan de verbouwing. Van voldoende causaal verband tussen de verminderde omzet en de verbouwing is niet gebleken.

4.47.
De rechtbank is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de verbouwing [gedaagde] stress zal hebben opgeleverd en dat dit door het verschillende malen uitstellen van de oplevering meer is geweest dan hij vooraf redelijkerwijs had kunnen verwachten.
Daarmee staat echter nog niet vast dat de verminderde omzet van [gedaagde] bedrijf ten tijde van en na de verbouwing ook door de tekortkoming van [handelsnaam] is veroorzaakt en dat dit dus schade is ‘die de schuldeiser daardoor lijdt’ in de zin van artikel 6:74 BW. Dit wordt niet aangetoond door de door [gedaagde] in het geding gebrachte doktersverklaring (aangehaald onder 2.29). Hieruit is niet meer af te leiden dan dat [gedaagde] zijn huisarts heeft verteld dat hij door de verbouwing stress heeft ondervonden. Dat het inderdaad (uitsluitend) de verbouwing is geweest en niet een andere oorzaak die tot die stress heeft geleid en dat dit een zodanige stress is geweest dat die tot minder omzet van het bedrijf van [gedaagde] heeft geleid (en dat de omzetdaling geen andere oorzaak had) volgt echter niet uit de genoemde doktersverklaring.
Bovendien zou als dat al zou worden aangenomen moeten worden geoordeeld dat die vermogensschade in een zodanig ver verwijderd verband staat met de tekortkoming in de nakoming door [handelsnaam] dat deze niet toerekenbaar is op grond van het bepaalde in artikel 6:98 BW. De conclusie is dat deze schadepost niet toewijsbaar is. ECLI:NL:RBAMS:2020:5702