Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 301018 haarkleurbehandeling met haaruitval, feiten staan niet vast, bewijslevering nodig, verzoek afgewezen

RBROT 301018 haarkleurbehandeling met haaruitval, feiten staan niet vast, bewijslevering nodig, verzoek afgewezen;
kosten begroot, niet toegewezen; cf verzoek 6,85 x € 235,- + 6% + 21%

De beoordeling

5.1.
[verzoekster] heeft onder meer verzocht om vast te stellen dat [verweerster] aansprakelijk is voor de door haar geleden schade aan haar haar. In beginsel kan deze vraag in een deelgeschilprocedure aan de orde worden gesteld, omdat beantwoording van deze vraag kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst tussen [verzoekster] en [verweerster].

5.2.
Om aansprakelijkheid te kunnen vaststellen is van belang om vast te stellen wat er precies gebeurd is met het haar van [verzoekster]. Volgens [verzoekster] is haar haar door een kleurbehandeling bij [verweerster] op 15 december 2017 beschadigd. Tijdens de behandeling voelde [verzoekster] al een branderig gevoel en een irritatie aan haar hoofdhuid en oren. Na de behandeling is het haar gedeeltelijk afgebrand en kreeg [verzoekster] last van haaruitval. Volgens [verzoekster] zal zij gedurende drie jaar diverse behandelingen moeten ondergaan om het haar weer te herstellen.

Door [verweerster] wordt echter betwist dat het haar van [verzoekster] beschadigd is tijdens de kleurbehandeling in haar beautysalon op 15 december 2017. Volgens [verweerster] was de kleurbehandeling geslaagd en was [verzoekster] toen heel tevreden met het resultaat.

5.3.
Gelet op het voorgaande verschillen partijen van mening over de feitelijke gang van zaken. Om aansprakelijkheid te kunnen vaststellen moet echter in eerste instantie duidelijk zijn wat er precies gebeurd is. Hiervoor is bewijslevering nodig. Naar verwachting zal dit (overwegend) getuigenbewijs zijn. Gelet op de daarmee gepaard gaande investering in tijd, geld en moeite afgewogen tegen het belang van [verzoekster] is daarvoor in deze deelgeschilprocedure geen plaats. Daarbij weegt ook mee dat partijen nog niet met elkaar in onderhandeling zijn getreden en het de verwachting is dat dit niet gaat gebeuren, omdat [verweerster] alle aansprakelijkheid van de hand heeft gewezen. Het is daarom de vraag of het vaststellen van de aansprakelijkheid aan een vaststellingsovereenkomst zal bijdragen. Het verzoek om de aansprakelijkheid vast te stellen zal daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor het nauw daarmee samenhangende verzoek om [verweerster] te veroordelen tot schadevergoeding.

5.4.
Bij gebreke van vaststelling van de aansprakelijkheid en veroordeling tot schadevergoeding ontbreekt ook een grond voor veroordeling in de reeds gemaakte buitengerechtelijke kosten, zodat het daartoe strekkende verzoek dient te worden afgewezen.

5.5.
[verzoekster] heeft tevens verzocht de kosten van deze deelgeschilprocedure te begroten. Ondanks de omstandigheid dat in deze beschikking niet geoordeeld is dat [verweerster] aansprakelijk is voor de door [verzoekster] geleden schade en dat verzoek wordt afgewezen, vloeit uit artikel 1019aa leden 1, 2 en 3 Rv en de toelichting daarop voort dat in een deelgeschilprocedure wel de proceskosten begroot kunnen worden (zonder dat daarbij een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken). Dit is slechts anders als deze deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, maar dat is hier niet het geval. De kantonrechter zal daarom tot begroting van de proceskosten overgaan.

5.6.
[verzoekster] heeft in het verzoekschrift toegelicht dat haar gemachtigde 6,85 uur heeft besteed aan de voorbereiding van het verzoekschrift. Het uurtarief is volgens [verzoekster] € 235,-, waardoor de totale advocaatkosten uitkomen op € 2.064,67 (6,85 x € 235,- + 6% kantoorkosten + 21% btw). [verweerster] heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze kosten. De kantonrechter acht de door [verzoekster] begrote kosten van dit deelgeschil niet onredelijk, zodat deze zoals verzocht zullen worden begroot op € 2.064,67 aan advocaatkosten en € 78,- aan griffierecht.

Omdat de kosten van deze deelgeschilprocedure slechts begroot zijn, betekent dit dat [verweerster] in deze beschikking niet tot betaling hiervan zal worden veroordeeld. [verweerster] is dit bedrag pas aan [verzoekster] verschuldigd als vast komt te staan dat zij aansprakelijk is voor de door [verzoekster] geleden schade. ECLI:NL:RBROT:2018:8896