Overslaan en naar de inhoud gaan

HR 060117 cassatieblog.nl mr. Saskia Bouwman: Vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingend recht: alleen ter beëindiging van bestaande onzekerheid of geschil

HR 060117 cassatieblog.nl mr. Saskia Bouwman: Vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingend recht: alleen ter beëindiging van bestaande onzekerheid of geschil

Een vaststellingsovereenkomst is ook geldig als zij in strijd blijkt met dwingend recht. De vaststelling moet dan wel strekken ter beëindiging van een bestaande onzekerheid of een bestaand geschil. Als partijen met hun vaststellingsovereenkomst het dwingende karakter van dwingend recht willen ondermijnen, kunnen de vaststelling en de vaststellingsovereenkomst ongeldig respectievelijk nietig zijn wegens strijd met de goede zeden of openbare orde.

Achtergrond

In deze procedure sprak het Sociaal Fonds Taxi (SFT) het taxibedrijf Blue Taxi aan op het niet-naleven van de CAO Taxivervoer. SFT heeft als taak het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak en het toezien op de naleving van deze (algemeen verbindend verklaarde) CAO. SFT constateerde op basis van de rittenstaten van twee chauffeurs dat Blue Taxi in strijd met de CAO alleen rijtijd als arbeidstijd rekende. SFT wees op een taxichauffeur die tijdens een avonddienst in totaal bijna drieënhalf uur op Rotterdam Centraal heeft staan wachten op een volgende klant, en slechts de ritten kreeg uitbetaald. SFT sommeerde Blue Taxi alsnog de juiste arbeidsomvang vast te stellen.

Blue Taxi heeft met de twee chauffeurs een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van de onzekerheid of de chauffeurs nog een vordering op Blue Taxi hadden.

SFT vordert in onderhavig geding naleving van de CAO, in het bijzonder door stukken te overleggen waaruit de nabetaling van de wachttijd aan haar werknemers blijkt, en het betalen van een forfaitaire schadevergoeding. Het hof heeft deze vorderingen toegewezen omdat het de uitleg van de pauzeregeling van SFT – dat de wachttijd niet (volledig) als pauze geldt – deelt. Daarbij overweegt het hof dat SFT een eigen belang heeft bij naleving van de CAO. Ook zijn volgens het hof de vaststellingsovereenkomsten nietig, omdat deze niet strekken ter beëindiging van een bestaand geschil, maar ter voorkoming daarvan.

In cassatie klaagt Blue Taxi dat het hof heeft miskend dat art. 7:902 BW ook ziet op gevallen waarin partijen een vaststellingsovereenkomst sluiten ter beëindiging van bestaande onzekerheid die tot een geschil kan uitgroeien.

Vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingend recht

Op grond van art. 7:902 BW mag een vaststellingsovereenkomst ook in strijd zijn met dwingend recht:

“Een vaststelling ter beëindiging van onzekerheid of geschil op vermogensrechtelijk gebied is ook geldig als zij in strijd mocht blijken met dwingend recht, tenzij zij tevens naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde.”

De wet onderkent daarmee de behoefte van partijen om zekerheid te kunnen krijgen over hun rechtsverhouding, ook wanneer onzekerheid bestaat over de uitleg van een regel van dwingend recht. De Hoge Raad wijst op een eerder arrest (HR 21 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1711NJ 1997/570) waarin hij dat uiteenzette. Daarbij is niet van belang of het gaat om een ‘onzekerheid’ of een ‘geschil’; de tekst van de wet en de parlementaire geschiedenis stellen deze op een lijn. De Hoge Raad:

“Er is dan ook geen grond het voorschrift van art. 7:902 BW te beperken tot het geval van beëindiging van een geschil en daaronder niet mede te begrijpen het geval van beëindiging van onzekerheid in meer algemene zin. De wetgever heeft met art. 7:902 BW slechts beoogd de mogelijkheid te aanvaarden van een vaststelling die in haar resultaat in strijd komt met dwingend recht, indien zij strekt tot beëindiging van een bestaande onzekerheid of van een bestaand geschil, maar niet indien zij strekt tot voorkoming van een (toekomstige) onzekerheid of van een (toekomstig) geschil.” (Rov. 3.3.3)

De Hoge Raad wijst op zijn arrest van twee jaar eerder (HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:39 ECLI:NL:HR:2015:39, zie ook CB 2015-5) dat ook zag op een arbeidsrechtelijke vaststellingsovereenkomst in strijd met dwingend recht, en legt uit hoe dat met zijn huidige arrest te verenigen is:

“Daarin is weliswaar overwogen (rov. 3.5) dat art. 7:902 BW inhoudt “dat de vaststelling alleen dan in strijd mag komen met dwingend recht indien deze strekt ter beëindiging van een – reeds bestaand – geschil (en dus niet strekt ter voorkoming daarvan)”, maar in die zaak was het hof juist ervan uitgegaan dat de vaststelling strekte ter voorkoming (en dus niet ter beëindiging) van een onzekerheid of geschil. De strekking van de bedoelde overweging is niet de beëindiging van een bestaande onzekerheid van de werking van het artikel uit te zonderen.” (Rov. 3.3.3)

Hoewel partijen aan onzekerheid een einde moeten kunnen maken, is het tegelijkertijd ook niet de bedoeling dat dwingend recht op voorhand wordt ondermijnd doordat partijen daarvan afwijkende vaststellingsovereenkomsten kunnen sluiten. Tussen deze twee belangen moet dus een balans worden gevonden. De Hoge Raad wijst in dat kader op het tweede deel van art. 7:902 BW, dat bepaalt dat een vaststelling niet geldig is wanneer deze naar inhoud of strekking in strijd komt met de openbare orde of goede zeden. De vaststellingsovereenkomst zelf kan op grond van art. 3:40 BW lijden aan nietigheid als partijen het dwingende karakter van dwingend recht op ontoelaatbare wijze willen ondermijnen (rov. 3.3.4).

Geen belang in cassatie

Voor wat betreft de klacht over de vaststellingsovereenkomst krijgt Blue Taxi dus gelijk van de Hoge Raad; ook ter beëindiging van een onzekerheid waar nog geen geschil uit is voortgevloeid kan de vaststellingsovereenkomst in strijd blijken met dwingend recht. Dat baat Blue Taxi echter niet, omdat de andere twee onderdelen van de cassatieklacht falen. Ook bij geldigheid van de vaststellingsovereenkomst heeft SFT een zelfstandige vordering en een eigen belang daarbij. Voor de uitleg van de pauzeregeling van de CAO Taxivervoer verwijst de Hoge Raad nog expliciet naar de conclusie van A-G De Bock; de klachten daarover falen. Bij  de klacht over de vaststellingsovereenkomst heeft Blue Taxi daarom in zoverre geen belang, en de motivering van de Hoge Raad is slechts ten overvloede. Het cassatieberoep wordt verworpen.

Voor het volledige artikel zie : http://cassatieblog.nl/

En voor de uitspraak: ECLI:NL:HR:2017:19