Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 190820 kosten persoonlijke verzorging redelijk; uurtarief € 20,00; 1,5 uur per dag

RBAMS 190820 ernstig knieletsel opgelopen door val tijdens worsteling in Johan Cruijff Arena; 25 % ES; beroep op opzetclausule slaagt
- kosten persoonlijke verzorging redelijk; uurtarief € 20,00; 1,5 uur per dag

Abstracte vermogensschade

5.13.11.
Als uitgangspunt voor de berekening van de omvang van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding geldt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven. Hieruit volgt dat de schade in beginsel moet worden berekend met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Dit geldt ook in het geval van letselschade. Op praktische gronden en om redenen van billijkheid, kan in bijzondere gevallen van een of meer omstandigheden van het geval worden geabstraheerd (zo ook Hoge Raad, 5 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9998).

5.13.12.
Slachtofferhulp Nederland heeft in haar begroting het aantal dagen dat [eiser] in het ziekenhuis opgenomen is geweest gesteld op 10. [gedaagde en eiser in vrijwaring] heeft aangevoerd dat dit onjuist is omdat volgens hem [eiser] 8 dagen in het ziekenhuis heeft gelegen. Uit de door [eiser] overgelegde producties is niet exact op te maken op welke dag hij is opgenomen voor operaties en op welke dag hij is ontslagen uit het ziekenhuis. Daarom wordt hier uitgegaan van de door [gedaagde en eiser in vrijwaring] erkende 8 dagen (2 in 2017 en 6 in 2018). Het verweer van [gedaagde en eiser in vrijwaring] dat [eiser] niet heeft onderbouwd dat hij die dagen kosten heeft gemaakt in het ziekenhuis of dat de normen van de Letselschaderaad niet van toepassing zijn, wordt niet gevolgd. De schadepost aan daggeldvergoeding wordt dan ook begroot op een bedrag van € 236,00 (2 maal € 28,00 = € 56,00 plus 6 maal € 30,00 =€ 180,00).

5.13.13.
[eiser] heeft een bedrag van € 1.176,50 gevorderd voor de door hem gestelde schadepost aan huishoudelijke hulp. [eiser] heeft daartoe betoogd dat hij na het voorval zijn normale taken aan in het huishouden niet meer heeft kunnen uitvoeren en dat dit wordt uitgevoerd door zijn echtgenote en hun inwonende volwassen zoon. [gedaagde en eiser in vrijwaring] heeft daartegen aangevoerd dat dit de huishoudelijke taken betreft waarvoor normaal gesproken geen professionele hulp wordt ingeschakeld, voor zover al aannemelijk is dat [eiser] die huishoudelijke taken naast zijn werk (waarbij hij naar eigen zeggen veelvuldig met de auto moest reizen in Nederland en België) zelf placht uit te voeren.

5.13.14.
In de lijn van de jurisprudentie als in het hierboven aangehaalde arrest van de Hoge Raad, moet worden aanvaard dat in geval van letselschade de kosten van huishoudelijke hulp door de aansprakelijke persoon aan de benadeelde moeten worden vergoed indien deze ten gevolge van het letsel niet langer in staat is de desbetreffende werkzaamheden zelf te verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden waarvan het in de situatie waarin het slachtoffer verkeert normaal en gebruikelijk is dat zij worden verricht door professionele, voor hun diensten gehonoreerde hulpverleners. Dat in dit geval sprake is van dergelijke werkzaamheden is niet gesteld door [eiser] , noch is dit gebleken, zoals [gedaagde en eiser in vrijwaring] terecht heeft aangevoerd. Daarom wordt in dit geval de begroting van Slachtofferhulp Nederland, gebaseerd op de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp, vooralsnog niet gevolgd. Het door [eiser] gevorderde voorschotbedrag ter vergoeding van huishoudelijke hulp wordt dan ook afgewezen.

5.13.15.
Slachtofferhulp Nederland heeft een post voor persoonlijke verzorging van [eiser] begroot op € 2.220,00 zijnde anderhalf uur per dag over een periode van 74 dagen (van 15 oktober tot eind 2017). Voor het uurtarief heeft Slachtofferhulp Nederland aansluiting gezocht bij de PGB norm voor niet professionals in 2017 van € 20,00 per uur, onder verwijzing naar ECLI:NL:GHARL:2014:181. Dit komt niet onredelijk voor, zodat het verweer van [gedaagde en eiser in vrijwaring] op dit punt niet wordt gevolgd. Dat [eiser] na het voorval verzorging nodig heeft gehad is aannemelijk. Anders dan [gedaagde en eiser in vrijwaring] heeft betoogd is voor vergoeding van persoonlijke verzorging niet noodzakelijk dat professionals worden ingehuurd en komen die kosten gemaakt door familieleden voor vergoeding in aanmerking. De aansluiting bij de PGB normering is redelijk en billijk, ook al omdat (wederom anders dan [gedaagde en eiser in vrijwaring] heeft betoogd) Slachtofferhulp Nederland is uitgegaan van een normbedrag van niet professionals. De gevorderde post van € 2.220,00 voor kosten van persoonlijke verzorging is dan ook als hierna te melden toewijsbaar.

5.13.16.
Tot slot heeft [eiser] een voorschotbedrag van € 4.000,00 aan immateriële schade gevorderd. Daartegen heeft [gedaagde en eiser in vrijwaring] aangevoerd dat hij niet aansprakelijk is te achten voor het knieletsel, ofwel voor het voorval tussen hem en [eiser] . Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt dit verweer van [gedaagde en eiser in vrijwaring] verworpen. De door [eiser] gestelde immateriële schade wordt als verder onvoldoende betwist begroot op dit bedrag.

5.13.17.
Uit het bovenstaande volgt dat het door [eiser] gevorderde voorschot kan worden begroot op een bedrag van:

 

Schadepost

 

bedrag

-

annulering vakantie

2.421,10

-

bril

 

898,00

-

broek

 

149,95

-

eigen risico zorgverzekering 2017 en 2018

 

770,00

-

elleboogkruk

 

50,00

-

apotheekkosten

 

113,00

-

reis-/parkeerkosten

 

80,00

-

seizoenkaart Ajax

 

119,00

-

koelsysteem

 

3.025,00

-

daggeldvergoeding

 

236,00

-

huishoudelijke hulp

 

0,00

-

persoonlijke verzorging / mantelzorg

 

2.220,00

-

voorschot op smartengeld

 

4.000,00

 

Totaal

14.082,05

Daarvan dient, gelet op hetgeen onder 5.10 is overwogen 25% voor rekening van [eiser] te blijven, wat betekent dat een bedrag van € 10.561,54 als voorschot zal worden toegewezen.

5.14.
Verder heeft [eiser] vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke kosten aan medisch advies en het opvragen van medische informatie gevorderd. Daartegen heeft [gedaagde en eiser in vrijwaring] aangevoerd dat deze kosten voor rekening komen van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser] . Uit niets is gebleken dat [eiser] een rechtsbijstandsverzekering heeft, en, als dat al het geval is, dat die verzekering deze kosten heeft gedekt. Het gevorderde bedrag onder IV is dan ook voor 75% toewijsbaar.

5.15.
Uit het bovenstaande volgt dat de vorderingen van [eiser] grotendeels worden toegewezen. [gedaagde en eiser in vrijwaring] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:

 explootkosten

98,01

 

- griffierecht

 

895,00

 

- salaris advocaat

 

1.086,00

 

Totaal

2.079,01

 

De door [eiser] gevorderde kosten die ontstaan na dit vonnis zijn eveneens toewijsbaar. De over de proceskosten en de nakosten gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als na te melden.

5.16.
[eiser] heeft in het vrijwaringsincident dat [gedaagde en eiser in vrijwaring] heeft ingesteld, geen akte met bijzondere inhoud genomen. Zijn kosten in dat incident worden dan ook begroot op nihil.ECLI:NL:RBAMS:2020:4134