GHSHE 100625 benoeming neuroloog t.z.v causaal verband tussen ongeval en letsel nadat boomtop op SO valt
- Meer over dit onderwerp:
GHSHE 100625 benoeming neuroloog t.z.v causaal verband tussen ongeval en letsel nadat boomtop op SO valt
In vervolg op:
GHSHE 270824 boomrooierij rooit bomen waarbij boomtop op SO valt;
- verzekerde in 1e aanleg niet tijdig in het geding geroepen; hof stelt SO alsnog in de gelegenheid verzekerde op te roepen
- SO dient d.m.v. huisartsenjournaal over 5 jaar voor ongeval te onderbouwen dat hij voor ongeval geen klachten of beperkingen had
6De verdere beoordeling
6.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om [xxx] in dit geding op te roepen. [geïntimeerde] is daartoe overgegaan en [xxx] heeft zich in deze procedure gesteld. Bij memorie na tussenarrest heeft zij aangegeven kennis te hebben genomen van de memorie van grieven van Achmea en deze volledig te onderschrijven en tot de hare te maken. Zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
6.2.
Naar het oordeel van het hof heeft [xxx] zich aldus aan de zijde van Achmea gevoegd. Er is voldaan aan het bepaalde in artikel 7:954 lid 6 BW en [geïntimeerde] kan in zijn vordering worden ontvangen. Grief 1 slaagt in zoverre dan ook niet.
6.3.
Het hof heeft een mondelinge behandeling bepaald. Partijen, inclusief [xxx], zijn gehoord. In genoemd tussenarrest heeft het hof aangegeven tijdens de mondelinge behandeling vijf onderwerpen aan de orde te willen stellen. Over deze onderwerpen geldt het navolgende.
a. relevante voorgeschiedenis
6.4.
[geïntimeerde] heeft een kopie van het verzochte huisartsenjournaal in het geding gebracht als productie 8. Achmea heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat daaruit niet blijkt van pre-existente klachten van de linker schouder en/of arm. Zij heeft bij akte het (juridische) causaal verband tussen het ongeval en het nTOS-letsel erkend. Dit geldt niet voor de duizeligheidsklachten, welke, aldus Achmea, niet aan het ongeval gerelateerd kunnen worden.
b. benoeming deskundigen
6.5.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof partijen verzocht zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de vraagstelling. Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat, anders dan vermeld in de brief van [geïntimeerde] voorafgaande aan deze behandeling, er geen overeenstemming was over de te benoemen deskundige. Bij akte van 1 april 2025 blijkt dat deze er nu wel is, in die zin dat partijen wensen dat het hof een neuroloog benoemt. De naam van neuroloog [persoon A] is door partijen genoemd en deze is bereid gevonden om als deskundige op te treden. Conform het verzoek zal de neuroloog indien hij dat nodig oordeelt, aanvullend een vaatchirurgisch onderzoek kunnen vragen.
6.6.
Partijen is voorgesteld om aan de deskundige de IWMD-vragen voor te leggen. Partijen kunnen zich hierin vinden. De vragen die worden voorgelegd, zijn:
(volgt IWMD vraagstelling, red. LSA LM)
6.7.
De kosten van de deskundige(n) bedragen, bij wijze van voorschot, € 6.887,93 (met een uurtarief van € 315,00 exclusief btw) en deze kosten zullen voorshands ten laste van Achmea worden gebracht. Het is aan Achmea om dit bedrag ter griffie van het hof te deponeren.
6.8.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
6.9.
Het hof gaat ervan uit dat [geïntimeerde] de deskundige desgewenst zal machtigen om relevante gegevens op te vragen bij artsen of instanties.
6.10.
Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Dit geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW. Deze partij is, met het oog op de eventuele uitoefening van haar blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Dit lijdt echter in een geval dat de wederpartij een verzekeraar is die beschikt over een medisch adviseur, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt. Aangenomen moet immers worden dat de medisch adviseur, ook ten opzichte van de verzekeraar, de aldus verkregen medische informatie als hem onder zijn geheimhoudingsplicht toevertrouwd zal beschouwen en behandelen.
6.11.
Indien de partij die het genoemde blokkeringsrecht heeft, van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van de wederpartij wordt gesteld, dan is eerstgenoemde partij, indien de wederpartij het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door haar aan de deskundige verschafte medische gegevens aan de wederpartij in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert zij dit te doen, zonder dat zij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
6.12.
Achmea stelt dat een aanvullend verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek achterwege kunnen blijven. Zij verwijst naar haar verweer op de posten zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp. [geïntimeerde] heeft zich hierover niet uitgelaten. Hij wordt daartoe in de memorie na deskundigenbericht in de gelegenheid gesteld.
c. de door [geïntimeerde] ingediende producties 5 t/m 7
6.13.
Zoals in het tussenarrest aangegeven heeft Achmea de gelegenheid gehad om op de producties 5 t/m 7 te reageren. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
d. schikking
6.14.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling geen schikking bereikt.
e. de buitengerechtelijke kosten
6.15.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] te wensen dat Achmea rechtsbijstand de kosten van de voorbereiding en de procedure aan hem vergoed. Een berekening van de vordering van de buitengerechtelijke kosten heeft hij niet gemaakt. Het gaat dan om de kosten vanaf 1 oktober 2018 tot 8 juli 2021. Het hof draagt [geïntimeerde] op om bij memorie na deskundigenbericht zijn vordering over deze periode opnieuw te becijferen, waarna Achmea en Boomrooierij [xxx] daarop kunnen reageren. Gerechtshof 's-Hertogenbosch 10 juni 2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:1551