RBROT 151025 vdo psychiater, vraagstelling IWMD (oud) aangevuld met o.m. validiteitstest; aanbevelingen NVMSR (oud)
- Meer over dit onderwerp:
RBROT 151025 vdo psychiater, vraagstelling IWMD (oud) aangevuld met o.m. validiteitstest; aanbevelingen NVMSR (oud)
2. De standpunten van partijen
2.1.
[verzoeker] verzoekt om bij beschikking een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. [verzoeker] verzoekt om de vraagstelling in zijn verzoekschrift aan de deskundige voor te leggen en een van de door hem voorgestelde deskundigen te benoemen. Het voorschot op de kosten van de deskundige dient door Allianz te worden voldaan nu Allianz aansprakelijkheid voor het ongeval heeft erkend, aldus [verzoeker] .
2.2.
[verzoeker] legt het volgende aan het verzoek ten grondslag.
Op 11 januari 2020 is [verzoeker] betrokken geraakt bij een verkeersongeval in Rotterdam. Een verzekerde van Allianz heeft [verzoeker] in de linkerflank van zijn auto aangereden met een snelheid van circa 50 km/uur. Als gevolg van het ongeval kampt [verzoeker] met verschillende klachten en beperkingen, waaronder hand- en polsklachten, rugklachten en psychische klachten. De hand- en polsklachten en de rugklachten zijn reeds onderzocht door deskundigen die zijn benoemd door de rechtbank. De psychische klachten van [verzoeker] , waarvoor hij zich ook onder behandeling heeft laten stellen, zijn echter nog niet door een onafhankelijke deskundige onderzocht. Ter vaststelling van de ongevalsgevolgen en het causaal verband tussen het ongeval en de psychische klachten is onderzoek door een psychiater nodig. Ook kan onderzoek door een psychiater wellicht een verklaring geven voor de lichamelijke klachten en beperkingen die [verzoeker] nog ervaart.
2.3.
Allianz stelt zich primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen omdat het (medisch) dossier niet compleet is en er geen sprake is van een medische eindtoestand. Bij toewijzing van het verzoek wenst Allianz benoeming van een van de door haar voorgestelde deskundigen, met voorlegging van de door haar voorgestelde vraagstelling. Ook vraagt Allianz of de rechtbank kan bepalen dat de deskundige een validiteitstest bij [verzoeker] afneemt. Verder verzoekt Allianz de rechtbank om [verzoeker] te veroordelen in de kosten van het deskundigenonderzoek, of in ieder geval in de helft van de kosten.
Allianz merkt daarnaast op dat [verzoeker] ook betrokken is geweest bij twee andere verkeersongevallen, namelijk op 14 mei 2022 en op 15 november 2022. Allianz verzoekt om te bepalen dat de deskundige alle drie de ongevallen in het onderzoek betrekt.
3De beoordeling
3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen.
3.2.
Op grond van artikel 196 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter voordat een zaak aanhangig is op verzoek van een belanghebbende een voorlopige bewijsverrichting bevelen. De rechter wijst een dergelijk verzoek in beginsel toe, tenzij:
- de verlangde informatie onvoldoende bepaald is;
- er onvoldoende belang bij de voorlopige bewijsverrichting bestaat;
- het verzoek in strijd is met de goede procesorde;
- sprake is van misbruik van bevoegdheid;
- er andere gewichtige redenen bestaan die zich verzetten tegen de voorlopige bewijsverrichting.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek ter zake dienend is, voldoende concreet is en feiten betreft die met een deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Een deskundige kan een oordeel geven over de vraag die partijen verdeeld houdt, namelijk of de psychische klachten die [verzoeker] ervaart zijn veroorzaakt door het verkeersongeval van 11 januari 2020. Ook kan de deskundige uiteenzetten wat de klachten precies inhouden en of er nog behandeling en/of verbetering van de klachten mogelijk is. Zowel [verzoeker] als Allianz heeft belang bij het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht om daarmee zijn respectievelijk haar procespositie te kunnen bepalen en om mogelijk tot overeenstemming te komen over de afwikkeling van de schade. De rechtbank gaat niet mee in de stelling van Allianz dat er sprake moet zijn van een medische eindsituatie alvorens een voorlopig deskundigenbericht nut kan hebben en een dergelijk verzoek kan worden toegewezen. In de IWMD-vraagstelling wordt mede gevraagd naar de huidige situatie en klachten van de betrokkene en of de deskundige nog verbetering verwacht ten aanzien van de klachten. Het onderzoek van de deskundige kan dus duidelijkheid verschaffen over in hoeverre [verzoeker] reeds is uitbehandeld in die zin dat geen verbetering meer zal worden verwacht. Ook kan de deskundige wellicht aangeven met welke stappen [verzoeker] nog verbetering kan boeken als het gaat om zijn klachten. Verder is niet gebleken dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde en evenmin dat met het verzoek misbruik wordt gemaakt van bevoegdheid of dat sprake is van een ander zwaarwichtig bezwaar. Het verzoek wordt dus toegewezen.
de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen
3.4.
Op de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de te benoemen deskundige (voor het geval het verzoek van [verzoeker] zou worden toegewezen), namelijk prof. dr. G.F. Koerselman. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van de heer Koerselman als deskundige. De deskundige heeft zich bereid en in staat verklaard om als deskundige op te treden.
3.5.
Op de mondelinge behandeling zijn partijen het tevens eens geworden over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Aan de deskundige worden de in de beslissing vermelde vragen voorgelegd.
3.6.
De deskundige dient het volledige procesdossier te ontvangen. Op de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] toegezegd de medische informatie te overleggen betreffende de behandeling van [verzoeker] door de behandelend psychiater bij Forta Groep vanaf januari 2025 (dit in aanvulling op productie 6). Het dossier zal dus moeten worden aangevuld voordat het naar de deskundige wordt opgestuurd.
3.7.
De rechtbank zal niet bepalen dat [verzoeker] zijn medisch dossier dient aan te vullen vanaf zijn tiende levensjaar zoals door Allianz is verzocht, slechts vanwege het feit dat bij [verzoeker] ADHD is vastgesteld op deze leeftijd. De rechtbank acht dit in het onderhavige geval niet proportioneel en evenmin opportuun om tot een goede oplossing van de zaak te komen. Verder heeft [verzoeker] op de mondelinge behandeling verklaard dat hij in de periode vanaf juli 2022 tot januari 2024 op een wachtlijst heeft gestaan voor het krijgen van zorg en dat hij in die periode geen behandelingen heeft ondergaan. [verzoeker] kan dan ook niet de medische gegevens over deze periode waar Allianz nog specifiek navraag naar heeft gedaan overleggen.
3.8.
In het geval de deskundige bepaalde (medische) informatie mist dan kan hij deze bij partijen opvragen. De rechtbank vertrouwt erop dat de deskundige hier gebruik van maakt indien hij dat nodig acht. De rechtbank acht het van belang de deskundige binnen de grenzen van de opdracht vrij te laten in de inrichting van het onderzoek en het aan de deskundige over te laten welke informatie uit het procesdossier hij al dan niet bij het opstellen van zijn rapport betrekt. De rechtbank bepaalt dus niet welke stukken de deskundige bij het opstellen van zijn conceptrapport dient te betrekken.
het voorschot
3.9.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de deskundige opgestelde begroting van het voorschot van € 11.495,00, inclusief btw. Partijen hebben te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de hoogte van het voorschot.
3.10.
De rechtbank ziet, nu Allianz de aansprakelijkheid heeft erkend, aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Allianz moet worden gedeponeerd. Het feit dat dit het derde deskundigenonderzoek betreft, maakt dat niet anders.
de medewerkingsplicht
3.11.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank werkt deze verplichting uit in de beslissing. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.12.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
de proceskosten
3.13.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een van partijen in de proceskosten te veroordelen.
4De beslissing
De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door de deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u een validiteitstest bij [verzoeker] afnemen en de resultaten daarvan opnemen in uw rapport?
2. Kunt u de “IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval” beantwoorden zoals hieronder beschreven? De rechtbank wijst erop dat enige aanpassingen ten opzichte van de standaard IWMD-vraagstelling zijn gedaan.
ALGEMENE TOELICHTING
Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval).
Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties.
Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn — zo veel als mogelijk — in acht te nemen.
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijks leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid? Wilt u hierbij (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR: De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (...)“ worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
i. De medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
ii. De medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan. Wilt u hierbij (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? Wilt u hierbij (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek? Wilt u hierbij (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt? Wilt u hierbij (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven en (indien mogelijk) onderscheid maken tussen de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit de verkeersongevallen van 11 januari 2020, 14 mei 2022 en 15 november 2022? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR: Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen respectievelijk de mate van functieverlies (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c-e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vaststelling gebeurt in overeenstemming met de gangbare wetenschappelijk inzichten dan wel richtlijnen binnen het desbetreffende vakgebied. De deskundige zal nooit anamnestische klachten en/of anamnestische beperkingen aan een gebeurtenis (bijvoorbeeld een ongeval of incident) toeschrijven of de causaliteit ervan louter baseren op grond van het feit dat deze na de gebeurtenis voor het eerst worden vermeld. De beoordeling van een eventueel juridisch causaal verband is voorbehouden aan partijen en uiteindelijk de rechter.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval van 11 januari 2020 bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR: Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RM5R: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het verkeersongeval van 11 januari 2020 de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet-ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR: Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
3. OVERIG
Aanbeveling 2.2.11 RMSR: Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
4.2.
benoemt tot deskundige:
Prof. dr. G.F. Koerselman
Psychiatrische Expertise
[adres] [postcode] [woonplaats 2]
[e-mailadres]
[gsm-nummer]
het voorschot
4.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 11.495,00, inclusief btw,
4.4.
bepaalt dat Allianz het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat [verzoeker] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundige erop dat:
- -
de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- -
de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- -
de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk twaalf maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundige erop dat:
- -
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- -
dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- -
dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- -
dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,
4.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
4.13.
wijst het meer of anders verzochte af. Rechtbank Rotterdam 15 oktober 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:13036