Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 161025 vdo plastisch en orthopedisch chirurg; IWMD-vraagstelling (oud) + optionele vragen; richtlijn NVMSR (oud); toegewezen

RBMNE 161025 vdo plastisch en orthopedisch chirurg; IWMD-vraagstelling (oud) + optionele vragen; richtlijn NVMSR (oud); toegewezen

in relatie tot:
RBMNE 081025 paardenincident geen alternatieve oorzaak voor letsel aan linkerhand en pols
- geen beperkte bewijskracht getuigenverklaring van SO zélf; ook overigens onvoldoende redenen om aan getuigenverklaringen te twijfelen
- verzocht 24 uur x € 265 + 21%; toegewezen 18 uur x € 245 +21% = € 5.336,10, mede vanwege gelijktijdig ingediend verzoek vdo

1De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties 1 t/m 6

- het verweerschrift met producties 1 t/m 38

- de spreekaantekeningen van [verzoeker]

- de mondelinge behandeling van 9 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

Door [verzoeker] is naast deze verzoekschriftprocedure voorlopig deskundigenbericht ook een deelgeschilprocedure ingediend (594852 / HA RK 25-106). Deze procedure ziet op hetzelfde feitencomplex als waar deze verzoekschriftprocedure over gaat en is ook gericht tegen dezelfde verweerder, ASR. De rechtbank heeft ambtshalve beide zaken gevoegd op grond van artikel 222 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De gezamenlijke mondelinge behandeling vond plaats op 9 september 2025. [verzoeker] is verschenen, samen met zijn advocaat mr. Vlasman. Namens ASR is verschenen mevrouw [Persoon1] samen met haar advocaat mr. Klunder.

1.2.

Na afloop van de zitting is besloten dat er beschikking wordt gewezen in zowel de deelgeschilprocedure als in het voorlopig deskundigenbericht. In de verzoekschriftprocedure voorlopig deskundigenbericht moet eerst contact worden gelegd met de deskundigen voordat beschikking gewezen kan worden. De rechtbank heeft geen invloed op de tijd die dit kost. Daarom heeft de rechtbank besloten in elke procedure afzonderlijk beschikking te wijzen.

2De kern

2.1.

Op 24 september 2020 is [verzoeker] op zijn fiets aangereden door een automobilist (hierna: het ongeval), waarvoor ASR aansprakelijkheid heeft erkend. [verzoeker] heeft hierbij letsel opgelopen. Volgens [verzoeker] gaat het om letsel aan zijn linker hand/pols, linkervoet, linkerknie, gebit en linkerschouder. Partijen discussieren over de oorzaak van dit letsel. Tussen partijen bestaat discussie over het causaal verband tussen deze klachten en beperkingen en het ongeval. De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] om een plastisch chirurg te benoemen voor de hand/polsproblematiek en een orthopedisch chirurg voor de klachten aan de voet, knie en schouder toe.

3De beoordeling

De standpunten van partijen

3.1.

Partijen zijn het erover eens dat zowel een plastisch chirurgisch als een orthopedisch chirurgisch deskundigenonderzoek moet plaatsvinden. Partijen zijn het ook eens over de te benoemen deskundigen en over de vraagstelling. Partijen konden het buiten rechte alleen niet eens worden over de formulering van de aanbiedingsbrief aan de deskundigen en over de stukken die aan de deskundigen moeten worden voorgelegd. Daarom is [verzoeker] deze verzoekschriftprocedure gestart.

3.2.

ASR wilde in de aanbiedingsbrief expliciet de ongevalsvreemde problematiek weergeven, zodat de deskundige hier rekening mee kan houden in zijn beoordeling. Met hetzelfde doel wilde ASR ook bepaalde correspondentie tussen partijen meesturen waarin de discussie over het causaal verband tussen het letsel en het ongeval stond weergegeven. [verzoeker] meent daarentegen dat de aanwezigheid van deze problematiek niet expliciet en op de manier waarop ASR dit heeft geformuleerd (productie 5 verzoekschrift) in de aanbiedingsbrief genoteerd moet worden, omdat het aan de deskundige zelf is om uit de (medische) stukken op te maken wat relevant is voor zijn beoordeling en wat niet. Om dezelfde reden wil [verzoeker] ook niet dat de correspondentie tussen partijen wordt meegestuurd.

3.3.

Met het starten van deze verzoekschriftprocedure is de discussie over de aanbiedingsbrief niet meer relevant. Het is immers de rechtbank die de deskundigen in deze beschikking benoemt en niet de partijen die de deskundigen via het sturen van een aanbiedingsbrief de opdracht geven tot een deskundigenonderzoek. Over de mee te sturen stukken oordeelt de rechtbank in overweging 3.11.

3.4.

Daarnaast speelt tussen partijen nog een andere discussie waarover [verzoeker] de rechter in een deelgeschilprocedure heeft gevraagd te beslissen (zie overweging 1.1). Kort gezegd gaat het in deze deelgeschilprocedure over de vraag of [verzoeker] voldoende heeft onderbouwd dat een incident met een paard enkele dagen voor het ongeval niet van invloed is op de klachten en beperkingen die [verzoeker] sinds het ongeval aan zijn linkerhand/pols ervaart. De rechter heeft in de beschikking van 8 oktober 2025 in deze deelgeschilprocedure geoordeeld dat het incident met het paard inderdaad niet van invloed is op de problematiek aan de linkerhand/pols van [verzoeker] aangezien is komen vast te staan dat dat incident de rechterpols/arm van [verzoeker] betrof.

Toetsingskader voorlopig deskundigenbericht

3.5.

Bij de beoordeling van de verzoeken van [Persoon2] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat tegen het houden van het onderzoek.

3.6.

ASR heeft geen bezwaar tegen het bevelen van de deskundigenonderzoeken door de plastisch chirurg en de orthopedisch chirurg. Dit betekent dat de rechtbank in deze uitspraak de gevraagde onderzoeken zal bevelen en daarvoor deskundigen zal benoemen. Hierna wordt ingegaan op de persoon van de deskundige, op de vragen die gesteld moeten worden aan de deskundigen en op de stukken die aan de deskundigen moeten worden gestuurd. Tot slot volgen nog enkele opmerkingen die voor het onderzoek gelden.

Plastisch chirurg als deskundige

De persoon

3.7.

Partijen zijn het eens over de benoeming van dr. A.H. Schuurman (hierna: Schuurman), plastisch chirurg. De griffier heeft Schuurman daarom per e-mail benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen. Schuurman heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal in deze beschikking Schuurman als deskundige benoemen.

De vragen voor de plastisch chirurg

3.8.

Partijen zijn het eens over de door de deskundige te beantwoorden vragen. De deskundige wordt gevraagd een gemotiveerd antwoord te geven op de volgende vragen (IWMD-vraagstelling Causaal verband bij ongeval, versie januari 2015 met verwijzing per vraag naar de RMSR):

ALGEMENE TOELICHTING

Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval).

Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties.

Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR. Deze richtlijn is digitaal te raadplegen via [internetsite] , > publicaties). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk – in acht te nemen.

1DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL) loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Aanbeveling 2.2.4. RMSR:

De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.

Medische gegevens

Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:

- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;

- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Aanbeveling 2.2.6 RMSR:

Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.

Medisch onderzoek

Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Aanbeveling 2.2.5 RMSR:

Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.

Aanbeveling 2.2.7 RMSR:

Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.

Consistentie

Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusie u daaruit trekt?

Aanbeveling 2.2.8 RMSR:

Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.

Diagnose

Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaal diagnostische overweging geven?

Aanbeveling 2.2.15 RMSR:

Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.

Beperkingen

Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voorvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi kwantitatieve wijze weergeven (in het bijgesloten beperkingenformulier) en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR :

Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR:

De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

Medische eindsituatie

Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?

Indien blijvende gevolgen verwacht worden, kunt u op basis van de AMA Guides To The Evaluation of Permanent Impairment, 6th Edition, eventueel aangevuld met de richtlijnen van uw specialistenvereniging, een percentage blijvende invaliditeit voor de gehele persoon geven?

  1. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

  2. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

  3. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de functionele invaliditeit (als bedoeld in vraag 1g).

Aanbeveling 2.2.14 RMSR:

Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

2DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c – 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Aanbeveling 2.2.14 RMSR:

Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.

Aanbeveling 2.2.16 RMSR:

Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

  1. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?

  2. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR:

Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR:

De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval

Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?

Zo ja, (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geen met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?

Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?

Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?

Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

Aanbeveling 2.2.17 RMSR:

Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.

Aanbeveling 2.2.18 RMSR:

De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).

3OVERIG

Aanbeveling 2.2.11 RMSR:

Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

4Overige aspecten van de hypothetische situatie zonder ongeval

Toelichting ten behoeve van de deskundige

Met het oog op de bepaling van de looptijd van eventuele toekomstschade, is van belang te weten of in het medisch dossier van betrokkene overigens feiten en omstandigheden voorkomen - ook buiten de huidige klachten en afwijkingen en/of uw eigen vakgebied gelegen - die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat bij betrokkene ook zonder ongeval op enig moment beperkingen zouden zijn opgetreden op het gebied van de uitoefening van de beroepsactiviteiten of het verrichten van werkzaamheden in en rond de woning.

a. Wilt u, tegen deze achtergrond, een inventarisatie maken van de feiten en omstandigheden uit het medisch dossier van betrokkene die naar uw mening in dit opzicht relevant zijn?

5Het genezingsproces en de opstelling van de betrokkene daarin

Toelichting ten behoeve van de deskundige

Op betrokkene rust krachtens het civiele aansprakelijkheidsrecht de verplichting om zijn schade zo veel mogelijk te beperken. Deze schadebeperkingsplicht is niet absoluut, er zijn grenzen aan wat de aansprakelijke partij in dit kader van betrokkene kan verlangen. Kort gezegd komt de schadebeperkingsplicht van betrokkene erop neer dat van hem mag worden verwacht dat hij zich - mede in aanmerking genomen zijn privéomstandigheden en zijn persoonlijkheidsstructuur - voldoende inspant om een bijdrage te leveren aan zijn herstelproces. Tegen die achtergrond zouden wij van u graag een antwoord ontvangen op de volgende vragen:

  1. Welke behandelingen of therapieën op uw vakgebied zijn medisch geïndiceerd voor het letsel van betrokkene?

  2. Welke behandelingen of therapieën zijn ingesteld en met welk resultaat?

  3. Indien niet alle medisch geïndiceerde behandelingen of therapieën zijn ingesteld of volledig afgerond, kunt u dan aangeven wat daarvoor de reden is geweest?

Indien deze reden bestaat uit een weigering van betrokkene om deze behandelingen of therapieën te ondergaan of voort te zetten, kunt u dan aangeven:

in hoeverre behandeling of voortzetting bij betrokkene zou hebben kunnen leiden tot een vermindering van het functieverlies (als bedoeld in vraag 1.g) en van de beperkingen (als bedoeld in vraag l.h);

of u aanleiding ziet om door een deskundige op een ander vakgebied (bijvoorbeeld een psychiater of een psycholoog) te laten onderzoeken of deze weigering verband houdt met, of kan worden gezien als een uitvloeisel van, de persoonlijkheidsstructuur of van betrokkene of het bij hem bestaande klachtenpatroon.

Orthopedisch chirurg als deskundige

De persoon

3.9.

Partijen zijn het tijdens de mondelinge behandeling eens geworden over de benoeming van drs. E.W. van Laarhoven (hierna: Van Laarhoven), orthopedisch chirurg verbonden aan [bedrijf] . De griffier heeft Van Laarhoven daarom per e-mail benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen. Van Laarhoven heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal in deze beschikking Van Laarhoven als deskundige benoemen.

De vragen voor de orthopedisch chirurg

3.10.

Partijen zijn het eens over de door de deskundige te beantwoorden vragen. De deskundige wordt gevraagd een gemotiveerd antwoord te geven op de vragen (IWMD-vraagstelling Causaal verband bij ongeval, versie januari 2015 met verwijzing per vraag naar de RMSR), zoals opgenomen in overweging 3.8.

Stukken voor de deskundigen

3.11.

De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundigen voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking – inclusief alle correspondentie tussen partijen in de producties – aan de deskundigen toestuurt. Ook zal de rechtbank bepalen dat de beschikking van 8 oktober 2025 in de deelgeschilprocedure (zie overweging 1.1) door partijen naar de deskundige gestuurd moet worden. Tot slot zal de rechtbank bepalen dat [verzoeker] het volledige medische dossier aan de deskundigen toestuurt, overeenkomstig het voornemen van [verzoeker] in randnummer 21 van het verzoekschrift. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat er geen medische informatie van na september 2024 bestaat. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die de deskundigen voor de uitvoering van de opdracht van belang achten.

Blokkeringsrecht

3.12.

De rechtbank overweegt ambtshalve dat, omdat het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoeker] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b BW. Dit betekent dat [verzoeker] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige moet ontvangen. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoeker] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.

Voorschot

3.13.

ASR heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval dat [verzoeker] op 24 september 2020 is overkomen. Dit is voor de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 187 Rv (oud: 195 Rv) af te wijken en te bepalen dat ASR de kosten van het deskundigenonderzoek moet voorschieten. ASR heeft in haar verweerschrift ook aangegeven hiertoe bereid te zijn. Dit zal in de beslissing worden opgenomen.

Instructies

3.14.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.

3.15.

Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.

4De beslissing

De rechtbank: (etc. red. LSA LM) Rechtbank Midden-Nederland 16 oktober 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:5317