Rb Limburg 220513 PIP-borstimplantaten; geen deelgeschil; in wezen bodemzaak, geen onderhandelingen en uitvoerig onderzoek nodig
- Meer over dit onderwerp:
Rb Limburg 220513 PIP-borstimplantaten; geen deelgeschil; in wezen bodemzaak, geen onderhandelingen en uitvoerig onderzoek nodig
3. De beoordeling
3.1. Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek stelt de rechtbank het volgende voorop. De in artikel 1019w e.v. Rv geregelde deelgeschilprocedure is bedoeld om het buitengerechtelijke traject te versterken. De deelgeschilprocedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. De bij de afhandeling van de letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. De deelgeschilprocedure kan warden gevoerd over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt ter zake van aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel in gevallen dat de beëindiging van dat geschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering zoals die zou zijn ingesteld indien de zaak ten principale aanhangig zou zijn gemaakt. De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden. Zie voor dit alles de memorie van toelichting (kamerstukken 112007/08, 31518, nr. 3).
3.2. Voorts is van belang dat ook de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschil aan de orde kan worden gesteld. Net als bij andere deelgeschillen zal de rechter zich dan moeten afvragen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. Deelgeschillen waarvan te venvachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en veel tijd in beslag zullen nemen, bijvoorbeeld omdat uitvoerige bewijsvoering en deskundigenbedchten nodig zullen zijn, zullen zich minder snel lenen voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Zie voor dit alles de memorie van toelichting (kamerstukken 11 2007/08, 31518, nr. 3).
3,3. Ten slotte is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat niet is uitgesloten dat meerdere deelgeschillen tegelijkertijd ter beslissing worden voorgelegd.
3.4. Naar het oordeel van de rechtbank mag dit er echter niet toe leiden dat in wezen een gehele bodemzaak aan de rechter ter beslissing in een deelgeschil wordt voorgelegd.
3.5. Blijkens het petitum van het verzoekschrift en de onderbouwing daarvan wordt verzocht de aansprakelijkheid van [ZIEKENHUIS] _ en [VERZEKERAAR] vast te stellen, evenals de causaliteit tussen de beweerdelijke tekortkoming(en) en de schade alsmede de omvang van de schade. In wezen komt dat er dus op neer dat [VERZOEKSTER] een bodemzaak aanhangig heeft gemaakt waarin alle geschillen tussen partijen worden beslecht, en
niet een geschil dat door rechterlijke tussenkomst moet wordt beslecht om partijen in staat te stellen hun onderhandelingen over andere geschilpunten voort te zetten.
3.6. Voorts is er geen sprake van een deelgeschil, omdat er geen sprake is van gestokte onderhandelingen, die door een beslissing in de onderhavige zaak op gang kunnen worden getrokken. Niet gebleken is immers dat er tussen partijen al onderhandelingen hebben plaatsgevonden. Het hogergemelde bezoekverslag is geen verslaglegging van onderhandelingen tussen partijen, maar is een door [VERZEKERAAR] opgesteld verslag, bedoeld om
zoveel mogelijk feiten vast te leggen, opdat de herinnering daaraan niet door het verstrijken van de tijd verloren gaat.
3.7. Ten slotte zijn de vermeende schuld van [ZIEKENHUIS] _, het causaal verband tussen de schuld en de beweerdelijke schade, als ook de schade zelf, niet, dan wel zo weinig (feitelijk) onderbouwd, dat op zijn minst een uitvoerig onderzoek zou moeten worden uitgevoerd naar deze aspecten, welk onderzoek een omvangrijke tijdsbesteding zou vergen en daarmee de perken van een deelgeschilprocedure ver te buiten gaat.
3.8. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek geen deelgeschil is en dus moet worden afgewezen.
3.9. Ten aanzien van de verzochte vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en de kosten van de onderhavige procedure overweegt de rechtbank het volgende.
3.10. Uit het vorenstaande volgt dat het volstrekt onterecht is geweest de onderhavige zaak als deelgeschilprocedure aanhangig te maken. Dat betekent dat de door [VERZOEKSTER] geclaimde buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten moeten worden afgewezen.
3.11. Ten aanzien van de kosten van [ZIEKENHUIS] _ en [VERZEKERAAR] overweegt de rechtbank het volgende. Volgens de memorie van toelichting blijven de kosten van een verzekeraar en de beweerdelijke aansprakelijke partij in beginsel voor hun eigen risico, ook indien zij in het deelgeschil in het gelijk worden gesteld. Dit vindt zijn rechtvaardiging in het feit dat de deelgeschilprocedure een voorziening beoogt te bieden in de buitengerechtelijke
onderhandelingsfase. In die fase krijgt de verzekeraar— behoudens een zelfstandige onrechtmatige daad of wanprestatie door de benadeelde zelfjegens haar— deze kosten nooit vergoed. Dit is slechts anders indien het onrechtmatig was om een deelgeschilprocedure tegen de verzekeraar in te stellen.
3.12. Weliswaar was het aanhangig maken van het onderhavige deelgeschil volstrekt onterecht, maar dat betekent niet dat dat aanhangig maken als onrechtmatige daad van [VERZOEKSTER] jegens [ZIEKENHUIS] _ en [VERZEKERAAR] kan worden gekwalificeerd. www.wetdeelgeschillen.info