RBDHA 110619 Het geschil in volle omvang voorgelegd waardoor geen sprake is van een deelgeschil
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 110619 Het geschil in volle omvang voorgelegd waardoor geen sprake is van een deelgeschil;
- geen begroting van de kosten; volstrekt onterecht deelgeschil
2 De feiten
2.1.
Op of omstreeks 7 november 2014 is [verzoeker] een arbeidsongeval overgekomen als gevolg waarvan hij letsel heeft opgelopen aan zijn rechterduim.
2.2.
[verzoeker] was toen als uitzendkracht werkzaam bij Allseas. Hij was uitgezonden door uitzendbureau Konekta Services B.V.
2.3.
Bij vonnis van de kantonrechter van 21 februari 2018 is de aansprakelijkheid van Allseas voor geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval vastgesteld.
3
Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv, uitvoerbaar bij voorraad (samengevat):
- betaling van € 7.500,00 vanwege voorschot smartengeld;
- betaling van € 959,00 vanwege huishoudelijke hulp november/december 2014;
- betaling van € 897,00 vanwege huishoudelijke hulp vanaf januari 2015;
- betaling van € 1.000,00 vanwege verlies aan zelfwerkzaamheid;
- betaling van € 3.200,00 vanwege verlies verdienvermogen van eerst acht weken na ongeval;
- betaling van € 16.200,00 vanwege verlies verdienvermogen vanaf mei 2015 tot medio 2017;
- betaling van € 30.772,00 vanwege verlies verdienvermogen vanaf medio 2017 tot en met mei 2019;
- betaling van € 3.000,00 vanwege verlies verdienvermogen in de toekomst;
- betaling van € 500,00 vanwege kosten medisch adviseur;
- betaling van € 3.0115,11 vanwege de nota Te Pas Advocaten van 13 december 2018;
- betaling van € 3.500,00 vanwege voorschot op nog te maken buitengerechtelijke kosten;
- begroting en veroordeling van Allseas in de proceskosten ad € 4.297,85.
3.2.
[verzoeker] heeft aan zijn verzoek de in rechte vastgestelde aansprakelijkheid van Allseas ten grondslag gelegd. De schadeposten heeft hij in het verzoekschrift kort toegelicht.
3.3.
Allseas heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
4
De beoordeling
Behandeling van het geschil in een deelgeschilprocedure
4.1.
[verzoeker] heeft zijn verzoek gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (artikelen 1019w-1019cc Rv). Indien een persoon een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel, kan op grond van artikel 1019w lid 1 Rv de rechter worden verzocht te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij wordt vooropgesteld dat de deelgeschilprocedure partijen een eenvoudige, snelle en ten opzichte van een bodemprocedure (doorgaans) aanmerkelijk goedkopere toegang tot de rechter biedt ter oplossing van een (of meerdere) deelgeschil(len) in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase. De procedure heeft tot doel dat partijen met behulp van de interventie van de deelgeschilrechter weer verder kunnen met de onderhandelingen en dichter bij een buitengerechtelijke oplossing komen. Het verzoek wordt afgewezen voor zover de verzochte beslissing zich naar het oordeel van de deelgeschilrechter niet leent voor behandeling in deelgeschil.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter partijen (onder meer) voorgehouden dat deze zaak zich naar zijn voorlopig oordeel niet kwalificeert als deelgeschil. Na het gegeven voorlopig oordeel is de behandeling van de zaak kort geschorst zodat partijen zich konden beraden. Na deze schorsing bleek dat partijen hun standpunten handhaven en is een datum voor deze beschikking bepaald.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat slechts sprake is van een deelgeschil, wanneer de verzochte beslissing slechts een deel van het geschil behelst en daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Met een inhoudelijke beslissing in de onderhavige procedure wordt het tussen partijen gerezen geschil immers in volle omvang aan de kantonrechter voorgelegd. Op alle schadeposten wordt van de kantonrechter een beslissing gevraagd. Daarmee is geen sprake van een deelgeschil en is, gelet op al hetgeen wordt verzocht, het voeren van een bodemprocedure geïndiceerd. Het verzoek wordt dan ook afgewezen zodat aan een inhoudelijke behandeling niet wordt toegekomen.
Kosten deelgeschil
4.4.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de kantonrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letsel lijdt te begroten op de voet van artikel 6:96 BW, ook als het verzoek wordt afgewezen. Dit betekent dat de benadeelde deze kosten in beginsel volledig vergoed kan krijgen van de andere partij, als diens aansprakelijkheid tenminste komt vast te staan. Voorts dient hierbij de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).
4.5.
In het verzoekschrift zijn alle schadeposten ter beoordeling aan de deelgeschilrechter voorgelegd waardoor er na een beslissing daarover weinig te onderhandelen blijft tussen partijen. Er zijn sinds de vaststelling van de aansprakelijkheid van Allseas in februari 2018 weliswaar meerdere onderhandelingspogingen ondernomen, maar Allseas heeft onbestreden aangevoerd dat zij voortdurend om onderbouwing van de schadeposten heeft verzocht maar deze nimmer heeft gekregen. De gemachtigde van [verzoeker] had behoren te weten dat door vervolgens het op deze wijze insteken van het verzoekschrift, het volledige geschil wordt voorgelegd aan de deelgeschilrechter terwijl van serieuze onderhandelingen niet is gebleken. De kantonrechter is onder de genoemde omstandigheden van oordeel dat van een volstrekt onterecht ingesteld deelgeschil sprake is, zodat begroting van de kosten achterwege kan blijven. ECLI:NL:RBDHA:2019:7371