Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 080724 belang SO bij duidelijkheid weegt zwaarder dan belang ass. bij meer zekerheid over studie en werksituatie

RBROT 080724 schedelbasisfractuur op 10-jarige leeftijd; rapport vza en ad als uitgangspunt; a.o. 50%
- belang SO bij duidelijkheid weegt zwaarder dan belang ass. bij meer zekerheid over studie en werksituatie
- schade dient berekend te worden a.d.h.v. richtlijnen LOVCK 2023 en meest recente inkomensgegevens

- verzocht 30,7 uur x € 310,00 + 21%; toegewezen 24 uur x € 310,00 + 21% = 9.002,40

2 De feiten

2.1.

Op 14 maart 2009 vierde [verzoeker] zijn tiende verjaardag bij Speelstad Oranje. Hij is daar onder een bewegend speeltoestel (een loopschommel/overslagmolen) terechtgekomen en met zijn hoofd bekneld geraakt (hierna: het ongeval). [verzoeker] heeft hierdoor letsel, namelijk een schedelbasisfractuur, opgelopen.

2.2.

De aansprakelijkheid van Speelstad Oranje was destijds verzekerd bij Allianz. Bij brief van 25 maart 2010 heeft Allianz de aansprakelijkheid van haar verzekerde voor de door [verzoeker] geleden schade als gevolg van het ongeval erkend.

2.3.

[verzoeker] heeft diverse medische onderzoeken ondergaan. Verzekeringsarts [naam 1] (hierna: [naam 1]) heeft op 25 januari 2022 een rapport opgesteld, mede op basis van het volledige medische dossier van [verzoeker]. In het rapport van [naam 1] ligt de vraag voor in hoeverre er sprake is van een aan het ongeval gerelateerde medisch objectiveerbare aandoening, welke aanleiding geeft tot een verminderde belastbaarheid. De conclusie van [naam 1] is als volgt:

Eindconclusie luidt dat er sprake is van blijvende uitval van de nervus abducens links, alsmede tot een blijvende diabetes insipidus. Het eerste geeft hinder als gevolg van dubbelzien en een gestoord dieptezien. Het dubbelzien leidt tot snelle vermoeidheid. Het tweede tot levenslange inname van Minrin, waarbij vergeten van de medicatie tot ernstige gezondheidsproblematiek kan leiden.

Ook resteren moeheidsklachten en cognitieve klachten welke bij neuropsychologische expertise worden bevestigd en bij neurologische expertise wordt verklaard uit de aanwezige mesiale temporale sclerose, ontstaan ten gevolge van het onderliggend trauma. Dit leidt tot een verminderde belastbaarheid als gevolg van hinder op het terrein van de concentratie, inprenting en energie.

Gezondheidsproblematiek leidt tot hinder ten aanzien van lang aaneen lezen; lang aaneen studeren; moeite met in 1x stof tot zich nemen; moeite met afstand inschatten, zowel veraf als dichtbij; hinder ten aanzien van fysiek inspannende activiteiten en aanleiding gevend tot een verhoogde recuperatie.

[…]

Belastbaarheid

[…]

Als gevolg van de uitval van de nervus abducens links, met als gevolg dubbelzien, is het op een beeldscherm qua duur beperkt tot 15 (expertise oogarts) - 30 minuten (eigen onderzoek) aaneen. Hierna een pauze (oogrust) van circa 30 minuten. Bij boeken lezen is dit soms mogelijk tot 1,5 uur, daarna minstens een half uur oogrust, zo blijkt o.a. uit het afgenomen neuropsychologisch onderzoek. Dit maakt dat de gemiddelde leestijd maximaal een half uur is, gevolgd door circa 15-30 minuten oogrust. […]

Als gevolg van de verhoogde recuperatiebehoefte/noodzaak is het aannemelijk geworden dat een structurele werkdag van 8 uur te lang is. In het algemeen is betrokkene tot 13:00 uur nog redelijk energiek, hoofdpijnvrij. Indien betrokkene rond 12:30 uur (na 4 uur werken) een pauze zou kunnen nemen van tenminste 1 uur, is het aannemelijk dat hij daarmee nog circa 2 uur zou kunnen werken. Op deze wijze is de verwachting dat betrokkene in staat zal zijn dit duurzaam vol te houden, en daarnaast nog een normaal persoonlijk en sociaal leven kan leiden. Dit maakt een duurbelastbaarheid van 6 uur/d.d. en 30 uur/week mogelijk. Binnen die 30 uur/week is het mogelijk om evt. ’s avonds een uur wat te doen. Nachtwerk wordt ongewenst geacht.

[…]

FUNCTIONELE MOGELIJHEDENLIJST

[…]

I. Persoonlijk functioneren

01. [0] Vasthouden van de aandacht > normaal, kan zich tenminste een half uur concentreren op één informatiebron (een boek, documentaire op radio/tv), mits in een rustige omgeving met weinig afleidende factoren.

[…]

II. Sociaal functioneren

[…]

05. [0] Lezen > normaal, geen specifieke beperking in het dagelijks functioneren, maar de gemiddelde aaneengesloten leesduur is beperkt, namelijk 30 minuten gevolgd door 15-30 minuten oogrust waarna weer en half uur gelezen kan worden. Soms is tot 1,5 uur mogelijk, gevolgd door minstens een half uur oogrust.

[…]

In het rapport is tevens vermeld dat de medisch adviseur van Allianz in reactie op de conceptversie van het rapport per e-mail heeft laten weten dat er geen vragen of opmerkingen zijn.

2.4.

Bij e-mail van 3 mei 2022 legde de belangenbehartiger van [verzoeker] een conceptversie van een lijst met aan arbeidsdeskundige [naam 2] (hierna: [naam 2]) te stellen vragen voor aan de door Allianz ingeschakelde schaderegelaar. Diezelfde dag schreef laatstgenoemde dat de brief aan [naam 2] akkoord was en verstuurd kon worden.

2.5.

Op 3 oktober 2022 bracht [naam 2] zijn rapport uit. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

6.5

Conclusies

Rekening houdend met de belastbaarheid zoals is beschreven door [naam 1], dan is er voor alle genoemde functies kans op mogelijke overschrijdingen of een grote kans op overschrijdingen.

Het mag duidelijk zijn dat veel zal afhangen van de werkgever, werkomgeving en regelmogelijkheden binnen de functie.

De beperkingen die het meeste invloed hebben zijn die voor:

 herinneren

 zien,

 lezen

 werken met toetsenbord/muis

Daarnaast is betrokkene aangewezen op solistisch werk in een prikkelarme omgeving waarin hij voor gestructureerd werk doet zonder deadlines en productiepieken. Een werkgever kan van hem geen flexibiliteit verwachten en dient rekening te houden met een verminderd tempo van handelen. Gemaximeerd tot 6 uur per dag.

Volgens het overzicht is er eigenlijk geen enkele functie die geheel zal passen. Ik moet hierbij opmerken dat de beoordeling ‘generiek’ van aard is en ik geen rekening kan houden met specifieke omstandigheden en regelmogelijkheden die wellicht aanwezig zijn. Mijn beoordeling is dus meer adviserend dan feitelijk beoordelend. Ik kan geen percentage arbeidsongeschiktheid berekenen.

Feit is dat het voor betrokkene telkens een uitdaging zal zijn om rekening te houden met zijn beperkte belastbaarheid.

7 BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN

1. Welke consequenties volgen uit de FML als opgesteld door [naam 1] - incl. de beperking op werktijden en de (preventieve) beperking op persoonlijke risico - voor de belastbaarheid van [verzoeker] voor arbeid in het algemeen en voor functies uit hoofde van zijn studie Bewegingswetenschappen in het bijzonder?

Hiervoor verwijs ik naar Hoofdstuk 6. Aangezien betrokkene is gestart met de premaster Technische Geneeskunde heb ik die ook onderzocht.

Betrokkene kan volgens de verzekeringsarts 6 uur per dag werken, waarvan 4 uur in de ochtend en 2 uur in de middag. Zo mogelijk, binnen de 6 uur, ook een uur in de avond. Rekening houdend met de andere genoemde beperkingen is het de vraag of betrokkene 6 uur naar 100% loonwaarde kan werken. De beperkingen voor lezen en werken met toetsenbord/muis zorgen ervoor dat betrokkene zijn werkzaamheden regelmatig moet kunnen afwisselen. Feitelijk wordt in hbo/wo functies veel gelezen en gewerkt met toetsenbord en muis.

Een aantal beperkingen zorgt ervoor dat er binnen bepaalde functies een grote kans is op overschrijdingen van de belastbaarheid. Zoals beperkingen voor ‘herinneren’ en ‘deadlines’. Feitelijk zijn die functies niet mogelijk.

Wellicht kunt u pragmatisch gezien ‘lezen’ als uitgangspunt nemen voor het vaststellen van de totale arbeidsduur voor functies vanuit de beide afstudeerrichtingen. Betrokkene kan tijdens een werkdag van 6 uur circa 4 uur lezen, met pauzes van 15 minuten. Lezen en dus ook lezen vanaf beeldscherm, komt in alle functies regelmatig voor. Het is maar de vraag wat betrokkene kan plannen in de periode dat hij ‘oogrust’ moet nemen. Wanneer u uit zou gaan van het feit dat betrokkene 4 uur op een dag 100% loonwaarde kan leveren, dan is hij in die zin 50% arbeidsongeschikt.

Ik verwacht dus, op basis van de beschikbare informatie, dat wanneer betrokkene werkzaam zal zijn hij meer tijd nodig zal hebben. Stel dat hij 4 uur per dag werkt, zal hij mogelijk 6 uur nodig hebben om dezelfde output te leveren als een collega zonder deze beperkingen.

2. Voor welke percentage acht u [verzoeker] arbeidsgeschikt?

Deze vraag kan ik om eerder genoemde redenen niet beantwoorden. Ik zou deze vraag alleen kunnen beantwoorden wanneer betrokkene feitelijk in een functie werkzaam zou zijn of zou zijn geweest. Onder vraag 1 heb ik wel een denkrichting gegeven.

3. Kunt u [verzoeker] adviseren welke functies/beroepen (na afronding van zijn studie bewegingswetenschappen) aan de hand van de FML goed uitvoerbaar zijn (deze vraag is ingegeven vanuit de omstandigheid dat betrokken nog aan het arbeidsproces moet beginnen!)? Zo neen, kunt u dan aangeven tot wie betrokkene zich met deze vraag het beste kan wenden?

Mijn collega [naam 3] of ikzelf zouden betrokkene in de toekomst kunnen begeleiden. De theoretische arbeidsongeschiktheid is hoog. In de praktijk zullen werkgevers ‘beren op de weg zien’ omdat het waarschijnlijk om een aangepaste werkplek gaat, met aangepaste taken in een lager tempo. Kansen op werk: gunfactor werkgever en een passend re-integratietraject met jobcoaching gedurende een periode tot een ‘vast’ dienstverband.

4. Heeft u nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?

Ik ben mij er goed van bewust dat mijn analyse u slechts een (denk)richting kan geven over de mogelijkheden van betrokkene in arbeid. Het was makkelijker en duidelijker geweest wanneer betrokkene al significante werkervaring had gehad.

De toekomst moet uitwijzen of betrokkene in staat is om de studie Technische Geneeskunde met succes te doorlopen. Tijdens de master zullen de mogelijkheden al vrij snel duidelijk worden wanneer hij stage gaat lopen in verschillende ziekenhuizen.

[…]

2.6.

Op 9 december 2022 hebben de schadebehandelaars van beide partijen gezamenlijk de opdracht gegeven aan Nederlands Rekencentrum Letselschade (hierna: NRL) om de schade wegens verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker] vast te stellen. Partijen hebben afgesproken dat voor de verdiencapaciteit van [verzoeker] in de situatie met ongeval wordt uitgegaan van de gemiddelde verdiencapaciteit van een bewegingswetenschapper.

2.7.

Het rapport van NRL van 7 maart 2023 bevat de volgende tabellen:

De tabellen bevatten verschillende schadebedragen voor verschillende scenario’s. De scenario’s beginnend met 1 gaan uit van 50% arbeidsgeschiktheid, de scenario’s beginnend met 2 gaan uit van 75% arbeidsgeschiktheid (in tegenstelling tot hetgeen in de tabellen is vermeld bij 2B). In de scenario’s met een A is de kapitalisatie berekend conform de aanbeveling van het LOVCK van 2022, in de scenario’s met een B is de kapitalisatie berekend conform de conceptrichtlijn van De Letselschade Raad. Ten slotte is bij de scenario’s in de bovenste tabel de fiscale component berekend op basis van fictief rendement, en bij de scenario’s in de onderste tabel op basis van werkelijk rendement.

3 Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. voor recht te verklaren dat (de conclusies in) het rapport van verzekeringsarts [naam 1] d.d. 25 januari 2022 en arbeidsdeskundige [naam 2] d.d. 3 oktober 2022 leidend zijn bij de begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen en aldus als uitgangspunt dienen voor de begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker];

  2. voor recht te verklaren dat [verzoeker], gelet op deze rapporten, 50% arbeidsgeschikt is;

  3. voor recht te verklaren, primair, dat bij de kapitalisatie van de schade door het verlies van arbeidsvermogen gerekend moet worden met de in randnummer 3.4.4.11 van het verzoekschrift genoemde percentages (toevoeging rechtbank: de percentages volgend uit de aanbeveling van het LOVCK van 2022), althans subsidiair – voor zover de rechtbank meent dat gerekend zou moeten worden met de percentages genoemd in de gewijzigde aanbeveling van het LOVCK van 2023 – dat Allianz gehouden is om haar medewerking te verlenen aan het maken van een nieuwe gezamenlijke berekening door NRL waarbij niet alleen de rendements- en inflatiepercentages zijn bijgewerkt, maar ook de ingerekende salarissen en andere variabelen worden bijgewerkt;

  4. Allianz en Speelstad Oranje hoofdelijk des dat de ene betalende de ander bevrijdt, te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de schade door het verlies van arbeidsvermogen ad € 2.030.365,00 exclusief de fiscale component, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2023 tot de dag van volledige betaling, onder verstrekking van een belastinggarantie met de daarvoor gebruikelijke tekst;

  5. voor recht te verklaren dat Allianz, in diens hoedanigheid van aansprakelijkheidsverzekeraar van Speelstad Oranje, is gehouden om de onder de bij haar afgesloten aansprakelijkheidsverzekering uit te keren schadevergoeding rechtstreeks aan [verzoeker] over te maken, voor zover de bij haar afgesloten polis dekking biedt;

  6. de kosten van dit deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] te begroten, inclusief het door hem betaalde griffierecht, en Allianz en Speelstad Oranje hoofdelijk des dat de ene betalende de ander bevrijdt, te veroordelen tot betaling van dit bedrag aan [verzoeker] binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking, te vermeerderen met wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na de datum van de beschikking.

3.2.

Allianz voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken, met begroting van de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoeker].

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Geschiktheid deelgeschil

4.1.

Het verzoek van [verzoeker] berust op artikel 1019w Rv. In dit artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Deze procedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van wat ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. In verband met dit doel moet de rechtbank eerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

4.2.

De kern van het geschil betreft de begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker]. Allianz maakt bezwaar tegen de opzet om het verlies van arbeidsvermogen in dit deelgeschil vast te stellen aangezien dit volgens haar de reikwijdte van een deelgeschil verre te buiten zou gaan. Zij stelt zich in dit kader op het standpunt dat de vraag van welke uitgangspunten bij de vaststelling van het verlies van arbeidsvermogen moet worden uitgegaan het enige werkelijke geschilpunt vormt dat partijen verdeeld houdt, en dat daarmee duidelijk is dat dit deelgeschil niet is bedoeld om partijen in staat te stellen buiten rechte tot een vaststellingsovereenkomst te komen.

4.3.

De rechtbank is van oordeel dat de begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker] in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen. De verzochte beslissingen kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst en Allianz heeft gesteld noch onderbouwd dat deze bijdrage niet opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. Anders dan door Allianz is betoogd is het ook niet zo dat met een beslissing op de verzoeken die onderwerp van dit deelgeschil zijn er tussen partijen geen geschilpunten meer resteren. Zo is er op dit moment ook nog geen overeenstemming tussen partijen als het gaat om de fiscale schade en de buitengerechtelijke kosten.

De zaak is dus geschikt voor behandeling als deelgeschil.

Wachten

4.4.

Allianz voert als meest verstrekkend verweer dat de verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen, omdat eerst meer duidelijkheid moet worden gekregen over de werkelijke arbeidssituatie van [verzoeker]. Omdat [verzoeker] in de nabije toekomst zijn studie zal afronden en zal gaan werken, zullen veel onzekerheden op korte termijn duidelijk worden, zo stelt Allianz. Het nu vaststellen van de uitgangspunten voor het berekenen van het verlies van arbeidsvermogen zou erin resulteren dat de schade niet – zoveel als redelijkerwijs mogelijk – naar de werkelijkheid wordt vastgesteld, hetgeen wel het uitganspunt zou moeten zijn.

4.5.

[verzoeker] stelt daar tegenover dat de schaderegeling al een groot aantal jaren loopt. In de afgelopen jaren zijn er vijf medische onderzoeken en een arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd. Voor [verzoeker] was dit belastend omdat hij elke keer weer werd geconfronteerd met de gevolgen van het ongeval. [verzoeker] wil naar een afronding van de zaak met Allianz. Dat was ook de reden om – na overleg met Allianz – de onderzoeken te starten. [verzoeker] heeft door deze gang van zaken gerechtvaardigd vertrouwd op een spoedige schaderegeling. [verzoeker] voert verder aan dat wachten geen oplossing is, omdat onzekerheden over de toekomst er altijd zullen blijven. Ook zal, wanneer er wordt gewacht, een deel van de onderzoeken opnieuw moeten worden verricht. Dat maakt dat Allianz, door maar lang genoeg te wachten, een haar onwelgevallig onderzoeksrapport opzij kan zetten, wat niet de bedoeling was van partijen toen zij het traject van meerdere onderzoeken samen zijn gestart.

4.6.

De rechtbank verwerpt het verweer van Allianz dat moet worden gewacht met het begroten van het verlies van arbeidsvermogen. De toekomst is per definitie onzeker. Deze onzekerheid dient er echter niet toe te leiden dat er geen duidelijkheid komt over de schadevergoeding van [verzoeker]. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat partijen gezamenlijk in 2021 hebben besloten het schadeafwikkelingstraject op te starten en [verzoeker] inmiddels in dat kader meerdere (medische) onderzoeken heeft ondergaan. Door in te stemmen met het laten uitvoeren van deze onderzoeken heeft Allianz naar [verzoeker] toe de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat zij op basis van de resultaten van deze onderzoeken de schade zou gaan afwikkelen nadat het laatste onderzoek was afgerond. [verzoeker] heeft daarnaast voldoende duidelijk gemaakt dat het voor hem van belang is om een punt te kunnen zetten achter de letselschadezaak en verder te kunnen gaan met zijn leven. Dat belang weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaarder dan het belang van Allianz om nog geruime tijd (tot [verzoeker] zijn studie – of in ieder geval zijn stages – heeft afgerond) te wachten om meer duidelijkheid te krijgen over de situatie op dat moment.

Rapporten

4.7.

[verzoeker] verzoekt een verklaring voor recht dat de rapporten van [naam 1] en [naam 2] leidend zijn bij de begroting van zijn schade door verlies van arbeidsvermogen. Ter onderbouwing heeft [verzoeker] onder meer aangevoerd dat partijen het eens waren over de persoon van en de vraagstelling aan de deskundigen, en dat beide partijen een aanzienlijke invloed hebben gehad op de totstandkoming van de rapporten. Allianz heeft die stellingen van [verzoeker] niet betwist. Vast staat dan ook dat partijen zich gezamenlijk hebben gewend tot de deskundigen. In beginsel hebben partijen zich daarmee gecommitteerd aan de inhoud van die rapporten.

4.8.

Ook inhoudelijk heeft Allianz de rapporten niet betwist. Ten aanzien van het rapport van [naam 1] heeft zij bovendien aangegeven geen vragen en opmerkingen te hebben naar aanleiding van de conceptversie daarvan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om bij de begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen van [verzoeker] niet van de rapporten van [naam 1] en [naam 2] uit te gaan. Dit betekent dat het verzoek onder i. zal worden toegewezen.

Arbeidsgeschiktheid

4.9.

Partijen hebben een verschillende interpretatie van de rapporten van [naam 1] en [naam 2]. Volgens [verzoeker] dient bij de bepaling van de mate van arbeidsgeschiktheid niet alleen acht te worden geslagen op de in het rapport van [naam 1] genoemde urenbeperking van maximaal 30 uur per week, hetgeen zou neerkomen op 75% arbeidsgeschiktheid uitgaande van een werkweek van 40 uur, maar ook op de overige in de functionele mogelijkhedenlijst opgenomen beperkingen. [naam 2] heeft daar in zijn rapport ook rekening mee gehouden en concludeert dat [verzoeker] 50% arbeidsgeschikt is, aldus [verzoeker]. Allianz wijst er echter op dat [naam 2] in antwoord op de vraag voor welk percentage hij [verzoeker] arbeidsgeschikt acht, aangeeft dat hij die vraag niet kan beantwoorden. Hij geeft slechts een denkrichting, en die terughoudendheid c.q. onzekerheid betreffende de toekomst sluit naadloos aan bij het voorstel van Allianz om met de schadevaststelling te wachten totdat [verzoeker] aan het werk is en er meer duidelijkheid bestaat. Ten slotte is het ook niet aan een arbeidsdeskundige om de door de verzekeringsgeneeskundige vastgestelde belastbaarheid van 30 uur bij te stellen, aldus Allianz.

4.10.

De rechtbank stelt voorop dat [naam 1] in zijn rapport een duurbelastbaarheid van 30 uur per week mogelijk acht en daarnaast diverse beperkingen signaleert die niet in deze inschatting zijn meegewogen. Eén van die beperkingen is de vereiste oogrust tijdens lezen als gevolg van dubbelzien. [naam 2] neemt deze beperking vervolgens mee in zijn analyse van de arbeidsgeschiktheid van [verzoeker]. Hij wijst er onder meer op dat in functies op hbo- en wo-niveau (waar in het geval van [verzoeker] vanuit wordt gegaan) veel gelezen wordt en verwacht dat [verzoeker] in de zes uur die hij per dag kan werken dezelfde output kan leveren als een collega zonder deze beperkingen die vier uur werkt. Deze bevindingen in de rapportages rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat [verzoeker] 50% arbeidsgeschikt is. Immers: [naam 1] acht een duurbelastbaarheid van zes uur per dag mogelijk, en als vervolgens rekening wordt gehouden met andere beperkingen leiden die zes uur van [verzoeker] tot vier uur effectieve loonwaarde. Dat leidt tot een feitelijke arbeidsgeschiktheid van 50%, een conclusie die de rechtbank inhoudelijk in lijn acht met het rapport van [naam 2].

4.11.

Het feit dat [naam 2] aangeeft geen antwoord te kunnen geven op de expliciete vraag voor welk percentage hij [verzoeker] arbeidsgeschikt acht, maakt het vorenstaande niet anders. In dit kader is onder meer de reden waarom [naam 2] naar eigen zeggen geen percentage kan noemen van belang. [naam 2] geeft aan dat hij die vraag pas zou kunnen beantwoorden als [verzoeker] feitelijk in een functie werkzaam zou zijn of zou zijn geweest. Zoals in rechtsoverweging 4.6 al is geoordeeld hoeft de situatie dat [verzoeker] zijn studie heeft afgerond en aan het werk is echter niet te worden afgewacht. De uitgangspunten alias denkrichtingen die zijn opgenomen in het rapport van [naam 2] wekken niet de illusie zekerheid te bieden, maar vormen op basis van de op dit moment beschikbare kennis de meest reële toekomstverwachting aan de hand waarvan het verlies van arbeidsvermogen kan worden begroot.

4.12.

Ten slotte overweegt de rechtbank dat het bij uitstek aan een arbeidsdeskundige is om vast te stellen wat de invloed is van beperkingen op de belastbaarheid voor arbeid en de mate van arbeidsgeschiktheid. Bovendien is één van de aan [naam 2] gestelde vragen – over het stellen waarvan partijen het eens waren – welke consequenties volgen uit de functionele mogelijkhedenlijst als opgesteld door [naam 1], inclusief de beperking op werktijden, voor de belastbaarheid van [verzoeker] voor arbeid. In tegenstelling tot wat Allianz stelt volgt uit het rapport van [naam 2] niet dat hij de door [naam 1] aangenomen beperkingen heeft bijgesteld. Wat [naam 2] heeft gedaan is de arbeidsgeschiktheid van [verzoeker] in kaart brengen door te kijken naar alle door [naam 1] aangenomen beperkingen en niet alleen naar de urenbeperking.

4.13.

Het verzoek onder ii. zal op basis van het voorgaande worden toegewezen.

Berekening

4.14.

Het derde verzoek van [verzoeker] in dit deelgeschil betreft de percentages waarmee gerekend moet worden bij de kapitalisatie van de schade door het verlies van arbeidsvermogen. [verzoeker] verzoekt primair een verklaring voor recht dat gerekend moet worden met de percentages uit de aanbeveling van het LOVCK van 2022. Subsidiair verzoekt [verzoeker] een verklaring voor recht dat Allianz is gehouden om haar medewerking te verlenen aan het maken van een nieuwe berekening door NRL, waarbij wordt gerekend met de percentages uit de gewijzigde aanbeveling van het LOVCK van 2023 en waarbij dan niet alleen de rendements- en inflatiepercentages zijn bijgewerkt, maar ook de ingerekende salarissen en andere variabelen worden bijgewerkt.

4.15.

Tussen partijen is niet in geschil dat het rapport van NRL van 7 maart 2023 een rekenexercitie was en dus in beginsel niet bindend was voor partijen. Om het verlies van arbeidsvermogen zo waarheidsgetrouw mogelijk te begroten dient naar het oordeel van de rechtbank te worden uitgegaan van de aanbeveling van het LOVCK van 2023 en ook van de meest recente inkomensgegevens. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een nieuwe berekening moet worden uitgevoerd door NRL waarin de variabelen zijn bijgewerkt zoals door [verzoeker] subsidiair verzocht en waarin wordt uitgegaan van een arbeidsgeschiktheidspercentage van 50%. Verder dienen de uitgangspunten waarover tussen partijen overeenstemming bestond gelijk te blijven.

4.16.

Bij het bepalen van de kapitalisatiefactoren dient geen rekening te worden gehouden met de door Allianz geopperde mogelijkheid dat [verzoeker] met een schadevergoeding een eigen woning zou gaan kopen. Het is aan [verzoeker] zelf hoe hij zijn geld besteedt en bovendien heeft Allianz onvoldoende onderbouwd dat er concrete aanleiding bestaat om te veronderstellen dat [verzoeker] op korte termijn daadwerkelijk tot de aanschaf van een eigen woning zal overgaan.

4.17.

Het subsidiaire verzoek onder iii. zal worden toegewezen. Omdat er een nieuwe berekening zal moeten worden gemaakt, zal het verzoek onder iv. worden afgewezen.

Rechtstreekse betaling Allianz aan [verzoeker]

4.18.

Tegen het verzoek van [verzoeker] om voor recht te verklaren dat Allianz gehouden is om de schadevergoeding rechtstreeks aan [verzoeker] over te maken, is geen verweer gevoerd. Het verzoek onder v. zal worden toegewezen.

Kosten deelgeschil

4.19.

Op grond van artikel 1019aa Rv dient in beginsel begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade lijdt door dood of letsel. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit het vorenstaande volgt reeds dat dat laatste niet aan de orde is.

4.20.

Volgens opgave van [verzoeker] heeft zijn advocaat 26,2 uur aan de voorbereiding van het deelgeschil besteed. Daarbovenop komt 30 minuten reistijd enkele reis (dus een uur in totaal) voor de mondelinge behandeling, een half uur voor een gesprek voorafgaand aan de zitting en de duur van de mondelinge behandeling, zijnde twee uur. Daarnaast begroot [verzoeker] de werkzaamheden na ontvangst van de beschikking op één uur. In totaal komt het aantal uren daarmee op 30,7. Het door mr. Bosch gehanteerde uurtarief bedraagt € 310,00 exclusief btw (€ 375,10 inclusief btw). Allianz betwist de redelijkheid van de tijdsbesteding gelet op de overzichtelijkheid van de discussiepunten.

4.21.

Het door mr. Bosch gehanteerde uurtarief komt de rechtbank gelet op diens ervaring en mate van specialisatie en de aard van het geschil niet bovenmatig voor. Dat is anders voor de 30,7 uur die mr. Bosch voor dit deelgeschil in rekening brengt. De rechtbank zal het aantal uren matigen en acht het redelijk om de tijd voor de voorbereiding, behandeling en afronding van dit deelgeschil te begroten op 24 uur in totaal. De rechtbank zal de advocaatkosten van dit deelgeschil dan ook begroten op een bedrag van € 9.002,40 (24 uur x € 375,10). Dit bedrag moet worden vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 320,00. De kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] worden daarom begroot op € 9.322,40.

4.22.

Aangezien Allianz in haar hoedanigheid van aansprakelijkheidsverzekeraar namens Speelstad Oranje aansprakelijkheid heeft erkend, zullen zij conform het verzoek van [verzoeker] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit deelgeschil. ECLI:NL:RBROT:2024:6687