Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 290119 PWS en HNP; € 10.000,00; bepaald naar normen en bedragen die rechters in 1992 aan smartengeld toekenden

GHARL 290119 ongval 1992; VAV na arbeidsdeskundig- en bedrijfseconomisch onderzoek tzv schade 22 jarige in agrarisch bedrijf ouders;
- Hof kapitaliseert huishoudelijke hulp; aansluiting bij richtlijn DLR; € 10,00 per uur; 8,5 uur p/w;
- Hof kapitaliseert zelfwerkzaamheid o.b.v. richtlijn DLR; € 1.140,- per jaar x 1,3 = € 1.482,- p/j. tot 70ste
 levensjaar;
- PWS en HNP; ; € 10.000,00; bepaald naar normen en bedragen die rechters in 1992 aan smartengeld toekenden;

- kosten STOLN (Slond) 15% (65.340) niet redelijk, € 15.000,00 wel, Engelgeer 50% € 12.367,50, Letsel.nl 100% € 29.214,99

Uitspraak kreeg een vervolg in: PHR-060320-deskundigenbericht-bedrijfseconoom-vav-agrarier

Grief 4 – immateriële schadevergoeding

3.18
Met grief 4 stelt [appellant] dat het door de rechtbank toegekende bedrag aan smartengeld van € 10.000,- te laag is. Hij voert een aantal omstandigheden aan die ertoe moeten leiden dat een hoger bedrag wordt vastgesteld: hij was ten tijde van het zware ongeval 26 jaar oud, hij heeft postwhiplashklachten eraan overgehouden en rugklachten passend bij een HNP, hij heeft chronische nekpijn en hoofdpijn, concentratieklachten en ernstige vermoeidheid. Zijn klachten zijn in de loop der jaren niet verminderd. Hij meent voorts dat de hoogte van het smartengeld niet gekoppeld zou moeten worden aan het ongevalsjaar 1992 maar naar de huidige normen. Al met al meent hij dat een bedrag van € 30.000,- redelijk en billijk is. Het hof oordeelt hierover als volgt. Anders dan [appellant] voorstaat zal het hof de hoogte van het smartengeld bepalen naar de normen en bedragen die rechters toentertijd, het ongevalsjaar 1992, aan smartengeld toekenden in een situatie die vergelijkbaar is aan die van [appellant] . Het hof heeft acht geslagen op min of meer vergelijkbare gevallen, doch die zijn niet of nauwelijks voorhanden als het gaat om het ongevalsjaar 1992. Toentertijd waren de toegekende smartengeldbedragen niet hoog. Rekening houdend met de hier vastgestelde feiten en omstandigheden die ook door de rechtbank zijn meegewogen (eindvonnis van 9 september 2015 onder 2.9), stelt het hof naar billijkheid het smartengeld vast op € 10.000,- evenals de rechtbank heeft gedaan. Grief 4 faalt aldus. ECLI:NL:GHARL:2019:801