RBMNE 010622 Fietser rijdt al dan niet tegen openstaande klep van, of ladder op, bedrijfsbus al dan niet van gedaagde; bewijsopdracht voor beide partijen
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 010622 Fietser rijdt al dan niet tegen openstaande klep van, of ladder op, bedrijfsbus al dan niet van gedaagde; bewijsopdracht voor beide partijen
2.
Waar deze zaak over gaat
2.1.
Op 8 oktober 2020 heeft een eenzijdig fietsongeval plaatsgevonden in [plaats] . Mevrouw [A] fietste die regenachtige ochtend naar haar werk en voelde uit het niets een harde klap op haar hoofd. Volgens mevrouw [A] kwam ze met haar hoofd tegen de uitstekende ladder of de klep van het witte (bedrijfs)busje van [handelsnaam] die over het fietspad staken. Dat busje stond geparkeerd voor het huis op de [straat] [nummeraanduiding 1] . In die woning waren twee medewerkers van [handelsnaam] , [gedaagde sub 4] en [B] , die ochtend bezig met onderhoudswerkzaamheden aan de [.] . Volgens [handelsnaam] c.s. kan het niet kloppen dat mevrouw [A] tegen hun auto is aangereden, omdat die goed op de oprit geparkeerd stond en [handelsnaam] alleen over zwarte busjes beschikt zonder klep.
2.2.
Als gevolg van het ongeval heeft mevrouw [A] een hoofdwond opgelopen met 6 hechtingen en een zware hersenschudding. Ze raakte vanaf de dag van het ongeval tot 17 mei 2021 volledig arbeidsongeschikt en vanaf die datum gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Haar werkgever heeft het risico van loondoorbetaling bij ziekte ondergebracht bij [eiseres] . [eiseres] heeft daarom uitgekeerd, wat berekend vanaf de datum van het ongeval tot 1 juni 2021 neerkomt op een bedrag van € 13.346,01. [eiseres] vordert in deze procedure voor recht te verklaren dat [handelsnaam] c.s. (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval en vordert betaling van bovengenoemd bedrag en de nog te lijden schade. Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde sub 4] een onrechtmatige daad heeft gepleegd door zijn auto gevaar zettend te parkeren en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW. [handelsnaam] c.s. is dan op grond van artikel 6:170 BW dan wel 6:171 BW aansprakelijk voor de vermeende fout van [gedaagde sub 4] .
3
De beoordeling
3.1.
De rechtbank moet in deze zaak beoordelen of [handelsnaam] c.s. (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het fietsongeval van mevrouw [A] , en indien dat het geval is, voor welke omvang van de schade zij dan (hoofdelijk) aansprakelijk is.
3.2.
Vast staat dat er op 8 oktober 2020 op de [straat] een fietsongeval heeft plaatsgevonden en dat mevrouw [A] als gevolg daarvan gewond is geraakt en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is. Ook staat vast dat twee medewerkers van [handelsnaam] c.s. die ochtend bezig waren met onderhoudswerkzaamheden in de woning op de [straat] [nummeraanduiding 1] en dat zij daar met een auto aanwezig waren. Partijen twisten echter over de vraag hoe het ongeval heeft plaatsgevonden.
3.3.
Volgens [eiseres] stond het busje van [handelsnaam] c.s. met de achterklep van het busje en de ladder over het fietspad en is mevrouw [A] hier tegenaan gefietst. Hierdoor is sprake van gevaarzetting waar [gedaagde sub 4] en in het verlengde daarvan [handelsnaam] c.s. voor aansprakelijk is. [eiseres] onderbouwt haar stellingen met de volgende verklaringen:
- Verklaring [A] , slachtoffer, waarin zij onder andere verklaart:
Ik voel uit het niks een enorm harde klap en waar ik enorm van schrik en totaal niet kan plaatsen. Ik voel het over mijn hoofd schrapen en dan stopt het. Ik vraag de bewoonster van nummer [nummeraanduiding 2] in paniek of zij weet wat het was, toen wees zij de klep aan van een wit busje wat geparkeerd stond bij nummer [nummeraanduiding 1] . De klep met ladder stak uit over het fietspad. Een witte klep met die witte wolken en schemer, zonder pion of wat dan ook; Het busje bleek van een bedrijf wat daar de [..] schoonmaakten.
- Verklaring [C] , bewoner [straat] [nummeraanduiding 1] , waarin zij onder andere verklaart:
Ze zijn met twee mannen in een kleine bestelauto, deze auto plaatsen ze op onze oprit; Ik kijk vanuit ons voorraam op zolder naar buiten en zie de achterklep van de auto open staat boven het trottoir en het fietspad; De auto staat alleen met zijn neus op onze oprit; De kleur van de auto was, naar ik mij herinner, vaal wit.
- Verklaring [D] , bewoner [straat] [nummeraanduiding 1] , waarin hij onder andere verklaart:
De klep en de ladder op de wagen stonden boven het fietspad.
- Verklaring [E] , bewoner [straat] [nummeraanduiding 2] , waarin zij onder andere verklaart:
Bij de buren op nummer [nummeraanduiding 1] stond een lage bestelbus; In een flits zag ik dat de bestelauto bij nummer [nummeraanduiding 1] de klep open had staan met op het dak ook een ladder – tot net iets over het fietspad. Ik concludeerde direct dat ze tegen de openstaande klep of ladder was aangereden, dat kon bijna niet anders. Het was een lage bestelbus en de openstaande klep met ladder was het enige obstakel dat ik op dat moment zag; Ik weet dat de bestelbus even later verder het pad op stond, maar ik herinner me niet meer wanneer dit is gedaan. Ik dacht redelijk snel omdat er werd gezegd dat het gevaarlijk was.
3.4.
[handelsnaam] c.s. betwist dat mevrouw [A] tegen hun busje is aangereden. [handelsnaam] c.s. beschikt namelijk niet over witte busjes met een klep: alle busjes van [handelsnaam] c.s. zijn zwart. Indien vast komt te staan dat mevrouw [A] wél tegen (een onderdeel van) hun auto heeft aangereden, voert [handelsnaam] c.s. aan dat dit niet komt doordat hun auto gevaar zettend geparkeerd stond. Volgens [handelsnaam] c.s. stond hun auto netjes op de oprit geparkeerd en klopt het niet dat een ladder of een klep boven het fietspad uitstaken. Indien wordt aangenomen dat [handelsnaam] c.s. toch aansprakelijk is, voert [handelsnaam] c.s. aan dat mevrouw [A] over de stoep heeft gefietst en er daarom sprake is van 90% of in ieder geval 50% eigen schuld aan haar zijde. [handelsnaam] c.s. onderbouwt zijn stellingen met de volgende stukken:
- Verklaring [B] , medewerker [handelsnaam] , waarin hij onder andere verklaart:
Auto heeft geen klep maar een schijf deur; Waar mevrouw precies tegenaan is gereden is onduidelijk omdat er geen schade zichtbaar is/was aan auto; Auto stond niet geparkeerd op fietspad maar bij klant op hun oprit en zoals op foto duidelijk te zien is het een brede stoep na oprit klant en dan pas fietspad; in verklaring staat dat het om een kleine werkauto type [...] ging, dit klopt en deze kan niet als hij op de oprit staat met achterkant op fietspad staan.
- Verklaring [gedaagde sub 4] , medewerker [handelsnaam] c.s., waarin hij onder andere verklaart:
Ik haalde stofzuiger uit werkauto ,via schijfdeur ,dus geen klep auto heeft geen klep; Wij hadden geen zichtbare schade op auto.
- Verklaring de heer [F] , omstander, die telefonisch aan de directeur van [handelsnaam] onder andere verklaart dat:
Mevrouw ver vooroverbukkend onder een capuchon of iets daarop lijkend in noodweer boven op een auto fietste; Mevrouw over de stoep fietste en dus niet over het fietspad wat kan verklaren dat ze tegen de auto of ladder is gefietst; Dat de auto op de oprit van de klant stond en misschien een stukje op de stoep heeft gestaan maar nooit op het fietspad.
- Het (eenzijdig ingevulde) aanrijdingsformulier, waarop als kenteken ‘ [kenteken] ’ ingevuld is en als merk ‘ [ ... ] ’.
- De foto’s van de bedrijfsbus van [handelsnaam] c.s. met kenteken ‘ [kenteken] ’ , waarop te zien is dat de bus zwart is en geen klep heeft,,
- De foto van Google Street View van april 2021, waarop te zien is dat een witte bus op de oprit van de [straat] [nummeraanduiding 1] staat.
3.5.
De vraag die beantwoord moet worden is of het betreffende busje van (een medewerker van) [handelsnaam] c.s. is en of dat busje op een zodanige manier geparkeerd stond dat van gevaarzetting kan worden gesproken. [eiseres] heeft voldoende aanknopingspunten geboden voor haar stelling, maar daar staat tegenover dat [handelsnaam] c.s. gemotiveerd verweer heeft gevoerd. De juistheid van de stellingen van [eiseres] en daarmee de toedracht staat daarom (nog) niet vast.
3.6.
Omdat [eiseres] zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling ligt de bewijslast bij haar. Dit volgt uit artikel 150 Rv. [eiseres] heeft nader bewijs aangeboden. Zij zal daarom in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat het busje waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden van (een medewerker van) [handelsnaam] c.s. was en op een zodanige manier geparkeerd stond dat het gevaarzettend was.
3.7.
Als [eiseres] slaagt in de hiervoor genoemde bewijsopdracht dan geldt ook nog het volgende. Door [handelsnaam] c.s. is een eigen schuld verweer aangevoerd, dat door [eiseres] is betwist. Voor het geval de rechtbank toekomt aan het eigen schuld verweer, is het aan [handelsnaam] c.s. hiervan bewijs te leveren. Om praktische en proceseconomische redenen wordt [handelsnaam] c.s. gelijktijdig met de bewijsopdracht van [eiseres] in de gelegenheid gesteld bewijs aan te leveren voor zijn stelling.
3.8.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen waarop partijen zich kunnen uitlaten over de wijze waarop zij bewijs willen leveren. Indien [eiseres] en [handelsnaam] c.s. het bewijs (mede) wensen te leveren door schriftelijke stukken of andere gegevens, dienen zij deze bij akte in het geding te brengen. Indien [eiseres] en [handelsnaam] c.s. het bewijs willen leveren door het doen horen van getuigen, dienen zij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. Indien beide partijen bewijs willen leveren door middel van het horen van getuigen, zal dit om praktische en proceseconomische redenen gelijktijdig plaatsvinden. De rechtbank zal dan een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
3.9.
Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig zijn. Een rechtspersoon moet tijdens de getuigenverhoren door iemand vertegenwoordigd zijn die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, dan kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
3.10.
De rechtbank verwacht dat het verhoor per getuige 60 minuten zal duren. Als [eiseres] of [handelsnaam] c.s. verwacht dat het verhoor van een getuige langer zal duren dan de hiervoor vermelde duur, dan kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
3.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4
De beslissing
De rechtbank:
4.1.
draagt [eiseres] op om te bewijzen:
- dat het busje waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden van (een medewerker van) [handelsnaam] c.s. is;
- dat het busje op een zodanige manier geparkeerd stond dat het gevaar zettend was;
4.2.
draagt [handelsnaam] c.s. op om te bewijzen:
- dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van mevrouw [A] ; ECLI:NL:RBMNE:2022:4443