TADRSHE 040825 ongegronde klacht mr. X ; uitspraken van LSA-advocaat op LinkedIn niet smadelijk of lasterlijk
TADRSHE 040825 ongegronde klacht mr. X ; uitspraken van LSA-advocaat op LinkedIn niet smadelijk of lasterlijk
zie ook
Letselschade.nu 050825
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager, handelend onder de naam M, is voormalig advocaat, thans werkzaam als jurist en behandelt letselschadezaken. Verweerder is advocaat en werkzaam als letselschadespecialist.
2.3 In augustus 2024 heeft verweerder op LinkedIn een bericht geplaatst met de volgende tekst:
“Pas op voor wurgcontracten bij inschakeling van een 'letselschadespecialist'
Zeer recent werd ik weer eens benaderd door een cliënt van [klager] (handelend onder de naam [M]). Blijkens onderstaande overeenkomst hanteert hij momenteel een uurtarief van € 400,- + 10% kantoorkosten + BTW. Daarbovenop mag zijn cliënt 25% van zijn toekomstige schadevergoeding inleveren bij [M]. Wil zijn cliënt overstappen naar een (fatsoenlijke) belangenbehartiger? Dan is het sowieso afrekenen voor zijn cliënt, althans dat zal [klager] hopen. Blijkens de rechtspraak lukt het innen van die rekening (gelukkig) niet altijd ( https://lnkd.in/ g_YT5arz ).
In een uitzending van LetselLab (over Cowboys in de letselschade) d.d. 12 oktober 2023 verklaarde [klager] onder meer:
Ik ben destijds uit de advocatuur gestopt om op no-cure-no-pay basis te kunnen gaan werken, iets wat in de advocatuur lange tijd niet mocht. Als een cliënt dat niet wil, dan kiezen ze een ander. (zie tevens Letselschade.NU) Uit zijn onderstaande overeenkomst blijkt dat zijn cliënten in praktijk niet vrij zijn om nog te kiezen voor een ander. Naast het in rekening brengen van een exorbitant uurtarief dreigt hij met zijn misgelopen fee.
Oordeelt u zelf.”
In het LinkedIn-bericht is een foto van de door klager gehanteerde opdrachtbevestiging weergegeven. Op de foto is de volgende tekst te zien:
“NO CURE NO PAY OVEREENKOMST/MACHTIGING
............. als opdrachtgever machtigt hierbij en komt overeen met [M], het navolgende:
1. Het opvragen van alle (medische) informatie die [M] nodig vindt voor een optimale behandeling van uw Ietselschadezaak.
2. Het voeren van onderhandelingen met de wederpartij over de hoogte van de schadevergoeding en de afwikkeling van uw letselschadezaak.
3. Indien geen overeenstemming met de wederpartij valt te bereiken over erkenning van aansprakelijkheid en/of betaling van schadevergoeding machtigt u [M] voor het (doen) opstarten van een gerechtelijke procedure.
4. Het op de (derden)rekening van [M] ontvangen, doorbetalen en zo nodig verrekenen van de aan u toekomende schadevergoedingen met de kosten zoals in punt 5 genoemd.
5. Het rechtstreeks aan de wederpartij declareren van de buitengerechtelijke kosten die [M] in uw opdracht heeft gemaakt. Deze kosten vangen aan op het moment van het eerste contact tussen u en [M], en zijn gebaseerd op het standaard uurtarief van € 400,00, exclusief 10% kantoorkosten, verschotten en BTW.
Deze kosten worden door u door ondertekening van deze overeenkomst bij voorbaat aan [M] overgedragen.
6. Over het door [M] in uw zaak behaalde resultaat, dan wel de door de wederpartij aangeboden schadevergoeding bent u aan [M] een succes fee verschuldigd van 25% plus BTW. Deze fee wordt niet berekend over de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en daarop ook niet in mindering gebracht of mee verrekend.
7. Bij voortijdige opzegging van deze overeenkomst behoudt [M] zich het recht voor de openstaande buitengerechtelijke kosten als redelijk loon in de zin van art. 7:411BW, en de hierdoor misgelopen succes fee, bij u in rekening te brengen.
8. Door ondertekening van de overeenkomst/machtiging verklaart opdrachtgever dat [M] alle artikelen met opdrachtgever heeft doorgenomen en toegelicht en dat opdrachtgever de inhoud daarvan goed begrepen heeft en daarmee uitdrukkelijk akkoord gaat.
Opdrachtgever heeft 7 dagen de tijd om op deze overeenkomst terug te komen of daarover binnen genoemde termijn een tweede mening in te winnen. Doet opdrachtgever dat niet, dan is de overeenkomst definitief.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend:”
2.4 Bij e-mail van 15 augustus 2024 heeft klager verweerder als volgt bericht:
“Onlangs werd ik geconfronteerd met bijgaande publicatie van uw hand op een sociaal medium.
Voordat ik daarmee vanwege de onjuiste, tendentieuze en onfatsoenlijke inhoud daarvan naar uw deken en het bestuur van de LSA stap, verneem ik graag binnen een week na heden wie van mijn (voormalige) cliënten u hebben benaderd, want ik kan mij niet herinneren dat u ooit een zaak van mij heeft overgenomen, en zeker zeer recent zoals u stelt.”
2.5 Bij e-mail van dezelfde dag heeft verweerder als volgt geantwoord:
“Mijn bericht was heel feitelijk en voorzien van onderbouwing. lndien u een klacht wil indienen, dan staat u dat vanzelfsprekend vrij.”
2.6 Bij e-mail van dezelfde dag heeft klager verweerder als volgt bericht:
“Daar denk ik uiteraard heel anders over.
Bovendien gaat u niet in op mijn vraag.
Graag ontvang ik daarop alsnog uw antwoord.”
2.7 Bij e-mail van dezelfde dag heeft verweerder als volgt geantwoord:
“Met betrekking tot het door u verzochte exposen van uw cliënten; daar zal ik niet in meegaan.”
2.8 Op 11 september 2024 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:
1. Verweerder doet op sociale media tendentieuze, lasterlijke en smadelijke uitlatingen over klager en/of klagers werkwijze, waardoor klager wordt weggezet als een onfatsoenlijke belangenbehartiger en hij (reputatie-)schade oploopt;
2. Verweerder doet op sociale media feitelijke mededelingen over klager en/of klagers werkwijze, waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat deze onjuist zijn;
3. Verweerder misbruikt LinkedIn door bewust onjuiste, misleidende en grievende informatie over klager en zijn werkwijze te verspreiden in de hoop daarmee nieuwe letselschadezaken te verwerven.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Toetsingskader
De tuchtrechter toetst het aan de advocaat verweten handelen of nalaten aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven betamelijkheidsnorm. Daarbij betrekt de tuchtrechter onder meer de kernwaarden (zoals omschreven in artikel 10a lid 1 Advocatenwet). De tuchtrechter is niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, vanwege het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct of analoog). Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld (zie HvD 23 april 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:77).
5.2 Klachtonderdelen 1 tot en met 3
De klachtonderdelen 1 tot en met 3 hangen met elkaar samen en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Verweerder heeft de klacht in alle onderdelen gemotiveerd weersproken. Verweerder heeft gesteld dat een cliënt van klager zich wel degelijk tot hem heeft gewend en heeft ter onderbouwing daarvan een dossiermap met het logo van klagers eenmanszaak aan de raad getoond. Verweerder heeft naar voren gebracht dat het gewraakte LinkedIn-bericht ook voor het overige geen feitelijke onjuistheden bevat. Verweerder heeft ter onderbouwing gesteld dat in de gepubliceerde rechtspraak bij ten minste zestien instanties (waaronder de Hoge Raad) zaken zijn te vinden waarin klager met naam en toenaam wordt genoemd en waarin de door klager gehanteerde beloningsstructuur onredelijk wordt bevonden. Ter onderbouwing heeft verweerder voorts verwezen naar de inhoud van de door klager gehanteerde opdrachtbevestiging, waarin de tariefafspraken en de voorwaarden waaronder de overeenkomst met klager kan worden opgezegd, zijn vastgelegd. Verweerder heeft verder naar voren gebracht dat hij in het grote maatschappelijke belang van de kwestie, de lijn in de jurisprudentie in de door klager gevoerde procedures en zijn recente uitspraken in een uitzending van LetselLab, voldoende aanleiding zag om het LinkedIn-bericht te plaatsen. Verweerder heeft de inhoud van het LinkedIn-bericht voldoende zorgvuldig afgewogen en onderbouwd, aldus nog steeds verweerder. De raad overweegt als volgt.
5.3 De raad is van oordeel dat uit de overgelegde stukken, waaronder de door verweerder genoemde rechterlijke uitspraken en de door klager gehanteerde opdrachtbevestiging, niet blijkt dat in het gewraakte LinkedIn-bericht feiten worden gesteld waarvan verweerder wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren. Naar het oordeel van de raad bieden de door verweerder aangehaalde rechterlijke uitspraken en de tekst van de door klager gehanteerde opdrachtbevestiging in voldoende mate feitelijke grondslag voor de gewraakte uitlatingen van verweerder. Verweerder is daarnaast niet gehouden tot het noemen van de naam van de cliënt die hem heeft benaderd, omdat hij met het prijsgeven van die naam in strijd zou handelen met de op hem rustende geheimhoudingsplicht. Tegenover het gemotiveerde verweer van verweerder heeft klager de klacht naar het oordeel van de raad onvoldoende onderbouwd en concreet gemaakt, terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerder feitelijke mededelingen over klager en/of klagers werkwijze heeft gedaan, waarvan hij wist, althans behoort te weten, dat deze onjuist waren. De raad acht voorstelbaar dat klager onaangenaam is getroffen door de inhoud van het LinkedIn-bericht en de reacties daarop, maar dat betekent nog niet dat verweerder tendentieuze, grievende en misleidende uitlatingen heeft gedaan. De raad overweegt voorts dat “laster” en “smaad”strafrechtelijke kwalificaties betreffen, terwijl de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om te oordelen over de vraag of al dan niet van strafrechtelijk handelen sprake is. De raad zal zich, voor zover klager verweerder verwijt lasterlijke en smadelijke uitlatingen te hebben gedaan, dan ook onbevoegd verklaren.
5.4 Dat verweerder LinkedIn heeft misbruikt door bewust onjuiste, misleidende en grievende informatie over klager en zijn werkwijze te verspreiden in de hoop daarmee nieuwe letselschadezaken te verwerven, is naar het oordeel van de raad uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken, zodat de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel ontbreekt.
5.5 De raad komt tot de slotsom dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken.
De raad zal de klacht op grond van het voorgaande ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart zich onbevoegd voor zover de klacht ziet op het verwijt dat verweerder lasterlijke en smadelijke uitspraken heeft gedaan;
- verklaart de klacht voor het overige in alle onderdelen ongegrond
Met dank aan Letselschade.nu