Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 070225 vraagstelling deskundige in medische aansprakelijkheidszaak; kosten voor rekening verzoeker

RBNNE 070225 vraagstelling deskundige in medische aansprakelijkheidszaak; kosten voor rekening verzoeker

2Het geschil

2.1. [

Verzoeker]verzoekt de rechtbank om, bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad een deskundigenonderzoek te bevelen, een deskundige aan te wijzen en aan deze de in het verzoekschrift genoemde vragen voor te leggen en daaromtrent een deskundigenverslag uit te brengen. Voorts heeft [verzoeker] verzocht om partijen naar evenredigheid te veroordelen in de kosten van een voorschot aan de deskundige. [Verzoeker] heeft daartoe aangevoerd dat dit redelijk is omdat Treant niet wilde meewerken aan een (aanvullende) gezamenlijke expertise.

2.2.

Treant heeft geen bezwaar tegen het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek. Zij heeft in haar verweerschrift haar wensen kenbaar gemaakt ten aanzien van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. Tegen het verzoek om het voorschot van de kosten van de deskundige te delen heeft Treant bezwaar gemaakt, mede omdat zij geen aansprakelijkheid heeft erkend.

3De beoordeling

Voorlopig deskundigenonderzoek

3.1.

Uitgangspunt is dat een verzoek op grond van artikel 202 Rv in beginsel wordt toegewezen, mits dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Omdat er geen verweer is gevoerd tegen het houden van het voorlopig deskundigenonderzoek zal de rechtbank het verzoek toewijzen.

Benoeming van een deskundige

3.2.

Partijen hebben overeenstemming bereikt over de persoon van de deskundige, namelijk dr. R.E.A.M. Zwartelé, werkzaam als orthopedisch chirurg in het Spaarne Gasthuis en werkzaam voor het Orthopedisch Expertise Centrum West Nederland. De rechtbank heeft de persoon van de deskundige benaderd en bereid gevonden om het voorlopig deskundigenonderzoek te verrichten. De rechtbank zal dr. Zwartelé daarom benoemen als deskundige.

De vraagstelling

3.3.

De gemachtigden van partijen hebben de rechtbank laten weten dat partijen het eens zijn geworden over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. De rechtbank zal overeenkomstig de bereikte overeenstemming de vraagstelling zoals die is opgenomen in de brief van mr. Tusscher voorleggen aan de deskundige.

Voorschot op de kosten

3.4.

Partijen verschillen van mening over de vraag wie (het voorschot ter zake van) de kosten van het voorlopig deskundigenonderzoek dient te betalen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat deze kosten op grond van artikel 195 Rv door de verzoekende partij gedeponeerd moeten worden. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken indien feiten of omstandigheden van het geding een dergelijke afwijking rechtvaardigen. De rechtbank ziet in de feiten en omstandigheden van dit geval geen aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door Treant moet worden gedeponeerd. Dit is erin gelegen dat Treant de aansprakelijkheid voor de gestelde schade niet heeft erkend en gemotiveerd heeft bestreden dat er niet in overeenstemming met de professionele standaard is gehandeld. De omstandigheid dat Treant in het buitengerechtelijke traject niet wilde meewerken aan een expertise moet ook in dat licht worden gezien en maakt niet dat onder de gegeven omstandigheden anders over het deponeren van het voorschot wordt geoordeeld. Het nog nader te bepalen voorschot zal daarom door [verzoeker] moeten worden betaald.

De verplichtingen van partijen

3.5.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die haar geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

3.6.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

4De beslissing

De rechtbank

4.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

ALGEMEEN

1. Staat het u vrij om deze expertise te verrichten, in die zin dat u niet in een persoonlijke of zakelijke relatie staat tot de bij deze expertise betrokken patiënt, de zorgverleners en het ziekenhuis?

2. Beschikt u over voldoende gegevens om deze casus te kunnen beoordelen? Zo nee, wilt u

aangeven welke gegevens u graag nog zou ontvangen alvorens te rapporteren?

3. Welke zijn uw bevindingen na opname van de anamnese, bestudering van het medisch dossier en het lichamelijk onderzoek van betrokkene?

HOE HOORT HET IN HET ALGEMEEN TE GAAN?

4. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat (namelijk: het verkrijgen van informed consent, de uitvoering van de operaties op 21 februari en 23 maart 2017 en het gevoerde beleid ten aanzien van de klachten nadien) aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard? Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?

HOE IS HET IN DIT GEVAL GEGAAN EN WAS DAT CONFORM DE PROFESSIONELE STANDAARD?

5. Kunt u op basis van het medisch dossier een beschrijving geven van de in vraag 4

genoemde stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij betrokkene in Treant?

6. Is betrokkene voldoende geïnformeerd over de voorgestelde behandeling, de alternatieven en de risico’s en complicaties? Zo nee, waarover is betrokkene onvoldoende geïnformeerd en acht u het aannemelijk dat hij in geval van afdoende voorlichting niet voor de uitgevoerde behandeling zou hebben gekozen?

7. Is de operatie op 21 februari 2017 uitgevoerd in overeenstemming met de geldende professionele standaard, rekening houdend met de geldende richtlijnen op uw vakgebied? Zo nee, hoe had de operateur in de gegeven omstandigheden dan anders moeten handelen en op grond waarvan?

8. Is de operatie op 23 maart 2017 uitgevoerd in overeenstemming met de geldende professionele standaard, rekening houdend met de geldende richtlijnen op uw vakgebied? Zo nee, hoe had de operateur in de gegeven omstandigheden dan anders moeten handelen en op grond waarvan?

9. Heeft het beleid van orthopedisch chirurg [naam] na de operaties voldaan aan de professionele standaard? Zo nee, hoe had de diagnostiek in de gegeven omstandigheden dan wel moeten verlopen en in welk opzicht zou dat dan tot een andere uitkomst hebben geleid?

10. Kunt u gemotiveerd aangeven of er na de eerste operatie op 21 februari 2017 sprake was van undersizing van de steel? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

11. Kunt u gemotiveerd aangeven of het klinische beeld na de operatie op 21 februari 2017 indicatie is tot een revisie ingreep? Zo ja, op welk moment?

De vragen 12 tot en met 19 behoeven alleen beantwoord te worden indien het antwoord op één of meerdere van de vragen 5 tot en met 11 ontkennend is.

12. Kunt u aangeven wat het onzorgvuldig handelen voor gevolgen heeft gehad op het ziektebeloop, het behandelingsresultaat en de prognose? Wilt u uw overwegingen zo duidelijk en uitvoerig mogelijk weergeven?

13. Is er naar uw mening sprake van een medische eindtoestand? Zo neen, is er een toename te verwachten van het huidige functieverlies en beperkingen in het dagelijks leven? Indien er nog een behandeling kan plaatsvinden, wat kan dit betekenen voor de aanwezige klachten c.q. beperkingen?

14. Zijn de door u gevonden afwijkingen geheel, gedeeltelijk of geheel niet te zien als evolg van de niet-correcte behandeling? Kunt u dit toelichten?

15. Welke beperkingen ondervindt betrokkene in het dagelijks leven (desgewenst tijdens hobby’s en recreatie)?

16. Welke beperkingen zouden er zijn geweest bij een wél medisch zorgvuldige behandeling?

17. Hoe hoog schat u het percentage blijvende invaliditeit, rekening houdend met de AMA normen (laatste editie)?

18. Hoe hoog zou dit percentage zijn geweest bij een wél medisch zorgvuldige behandeling?

19. Heeft u nog therapeutische suggesties voor betrokkene of andere opmerkingen die voor deze casus van belang kunnen zijn?

4.2.

benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:

dr. R.E.A.M. Zwartelé, etc. red. LSA LM

Rechtbank Noord-Nederland 7 februari 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1897