Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 190918 kosten gevorderd en toegewezen 20,3 uur x € 225,- + 6,5 % = € 5.885,92

RBMNE 190918 wg-er aansprakelijk voor stroomstoot door onbeveiligde freesmachine 
- kosten gevorderd en toegewezen 20,3 uur x € 225,- + 6,5 % = € 5.885,92

4.11. 

Met betrekking tot de kosten van de onderhavige deelgeschilprocedure overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv dient de deelgeschilrechter de kosten bij de behandeling van het verzoek te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet kan worden toegewezen. Dit lijdt alleen dan uitzondering indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld en daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval geen sprake. De kosten dienen evenwel te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. De kantonrechter overweegt verder dat voor de begroting in beginsel uitsluitend de kosten in aanmerking komen die direct verband houden met de gevoerde deelgeschilprocedure. Dat wil zeggen dat de werkzaamheden vanaf het opmaken van het verzoekschrift tot en met de behandeling ter zitting meegenomen worden. Ook kunnen enkele voorwerkzaarnheden, zoals bespreking met de cliënt en dergelijke, begroot worden. 

4.1.2. 
[ verzoeker ] maakt aanspraak op een bedrag van € 4.146,24 in verband met het opstellen van het verzoekschrift (14,30 uur x € 225,00 per uur vermeerderd met 21% btw en 6,5% kantoorkosten) en € 1.739,68 aan kosten voor de mondelinge behandeling (6 uur x € 225,00 per uur vermeerderd met 21% btw en 6,5% kantoorkosten. 
[ verweerder 1 ] heeft geen verweer gevoerd tegen het uurtarief, maar stelt zich kort gezegd op het standpunt dat het aantal uren voor het verzoekschrift te hoog is omdat 6 à 7 uur is besteed aan een geschilpunt dat nog niet speelt tussen partijen en 6 uur voor de mondelinge behandeling bovenmatig is. Anders dan [ verweerder 1 ] is de kantonrechter echter van oordeel dat het opgegeven aantal uren in overeenstemming is met de omvang en complexiteit van het geschil. Dat [ verzoeker ] uitvoerig aandacht heeft besteed aan de zorgplicht van de werkgever is gelet op de aard van de zaak niet onredelijk te noemen. De met de met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW, zullen overeenkomstig het verzochte bedrag worden begroot op € 5.885,92, nog vermeerderen met de griffierechten. [ verweerder 1 ] zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan [ verzoeker ].

Met dank aan mr. S.C. Fijen, Joosten Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. 
Citeerwijze: https://www.letselschademagazine.nl/2018/rbmne-190918