RBNHO 251120 Haaruitval leidt tot kaalheid. Immateriële schade € 15.000,-.
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 251120 Haaruitval leidt tot kaalheid. Huisarts veroordeeld tot schadevergoeding voor kappersbehandelingen, haarstukjes en reiskosten
- gelet op de gespecificeerde onderbouwing van kosten derden en bgk is gevorderde € 19.244,62 redelijk en dus toewijsbaar
- Rekenrente 5 jaar 0% rente en 1,5% inflatie, 6-20 jaar met 1,3% rente en 2% inflatie, . >20 jaar 2% rente en 2% inflatie.
- Haaruitval leidt tot kaalheid. Immateriële schade € 15.000,-.
in vervolg op, o.m. rbnho-220720-tekortkoming-van-huisarts-bij-haaruitval-alopecia-cicatricialis-met-schimmelinfectie
Immateriële schade
3.10.
[eiseres] vordert een immateriële schadevergoeding van € 22.500,-.
[gedaagden] menen dat dit een disproportioneel bedrag is gezien de bedragen die in Nederland aan smartengeld worden uitgekeerd. Volgens hen zou met een bedrag van € 5.000,- moeten worden volstaan, waarbij in acht moet worden genomen dat geen sprake is geweest van (tijdelijke) invaliditeit.
3.11.
Bij de beoordeling van dit onderdeel van de vordering hanteert de rechtbank de volgende uitgangspunten:
- blijvende kaalheid bij een vrouw, die in 2015 53 jaar oud was,
- regelmatig pijn en jeuk bij het dragen en aanbrengen van het haarstukje
- door de deskundige vastgesteld eczeem als gevolg van het dragen van het haarstukje
- schaamte als mensen naar het haarstukje vragen
- het niet kunnen uitoefenen van haar hobby zwemmen en snorkelen in verband met de angst dat het haarstukje loslaat.
Op grond van deze uitgangspunten acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 15.000,- op zijn plaats. Dat bedrag zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
3.12.
[gedaagden] maken bezwaar tegen de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten (€ 19.244,62) en menen dat een bedrag van € 10.000,- in deze zaak redelijk is.
[eiseres] heeft onderbouwd dat de kosten van de medisch adviseur, de medische verschotten en de kosten van de eerder ingeschakelde deskundige Ram in totaal € 7.741,23 belopen. Gelet op de gespecificeerde onderbouwing van de overige buitengerechtelijke kosten en de gehanteerde tarieven, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 19.244,62 redelijk en dus toewijsbaar.
Rente en proceskosten
3.13.
De gevorderde wettelijke rente en de respectieve ingangsdata daarvan, zullen als onweersproken worden toegewezen.
3.14.
[gedaagden] zullen als grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de kosten van de deskundige. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 100,96
- griffierecht € 1.545,-
- deskundigen € 871,20 (helft voorschot)
- salaris advocaat € 7.681,50 (4,5 punt × tarief € 1.707,00)
Totaal € 10.198,66 ECLI:NL:RBNHO:2020:9743