Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Limburg 071015 vorderingen in deelgeschil ogv SVI; deelgeschilprocedure (nog) niet bedoeld voor ‘first party’ verzekeringen

Rb Limburg 071015 vorderingen in deelgeschil ogv SVI; deelgeschilprocedure (nog) niet bedoeld voor ‘first party’ verzekeringen

Het geschil
2.1. Op 29 juli 2012 heeft zich in Frankrijk een verkeersongeval voorgedaan waarbij [Verzoekster] als inzittende van de personenauto en haar echtgenoot als bestuurder van de personenauto betrokken waren. [Verzoekster] heeft daarbij letsel opgelopen.

2.2. [Verzoekster] verzoekt – na wijziging – de rechtbank op grond van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te bepalen dat:

London Schadeverzekeringen aansprakelijk is voor het ongeval van 29 juli 2012 en gehouden is aan [Verzoekster] de schade te vergoeden die zij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg daarvan,
London Schadeverzekeringen primair haar medewerking dient te verlenen aan het opstarten van een neurologische/neuropsychologische expertise, subsidiair haar medewerking dient te verlenen aan het inschakelen van een verzekeringsgeneeskundige, teneinde het klachtenpatroon en/of het beperkingenprofiel van [Verzoekster] in kaart te brengen en Londen Schadeverzekeringen vervolgens verplicht wordt om haar medewerking te verlenen aan het inschakelen van een arbeidsdeskundige, die op basis van de uitkomst van het rapport van de verzekeringsgeneeskundige, de daadwerkelijke omvang van de mantelzorg die [Verzoekster] nodig heeft, dient te bepalen,
London Schadeverzekeringen een nader voorschot onder algemene titel op de reeds verschenen en nog te verschijnen schade van [Verzoekster] ad € 17.500,00 dient te betalen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
London Schadeverzekeringen gehouden is de openstaande kosten voor rechtsbijstand van € 8.124,66, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata,
de kosten van deze procedure worden begroot op een bedrag van € 12.789,45 inclusief kantoorkosten en btw. te vermeerderen met griffierecht van € 462.00 en het geheel te vermeerderen met de wettelijke rente.

2.3. London Schadeverzekeringen voert verweer, dat strekt tot niet ontvankelijk verklaring van [Verzoekster] in het verzoek althans afwijzing daarvan.

2.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling
3.1. Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek stelt de rechtbank het volgende voorop. De in artikel 1019w e.v. Rv geregelde deelgeschilprocedure is bedoeld om het buitengerechtelijke traject te versterken. De deelgeschilprocedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood van een ander of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. De bij de afhandeling van de letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. De deelgeschilprocedure kan worden gevoerd over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen tussen partijen rechtens geldt ter zake van aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel in gevallen dat de beëindiging van dat geschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering zoals die zou zijn ingesteld indien de zaak ten principale aanhangig zou zijn gemaakt. De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden. Zie voor dit alles de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2007/08, 31518, nr. 3).

3.2. De rechtbank zal, gelet op het meest verstrekkende verweer van London Schadeverzekeringen, allereerst beoordelen of het onderhavig verzoek onder het toepassingsgebied van de deelgeschilprocedure valt.

3.3. Uit zowel het verzoekschrift als de daarop ter zitting gegeven toelichting (de pleitnota) blijkt dat [Verzoekster] aan haar verzoek enkel de schadeverzekering inzittenden ten grondslag heeft gelegd. In dat kader heeft [Verzoekster] op de voet van artikel 1019w Rv om beslechting van een deelgeschil verzocht en de vraag voorgelegd of London als verzekeraar gehouden is tot uitkering aan [Verzoekster] op grond van de schadeverzekering inzittenden.

3.4. Nu [Verzoekster] aanspraak maakt op schadevergoeding uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst, in casu de schadeverzekering inzittenden, wenst zij derhalve in wezen nakoming. Het betreft hier aldus een situatie waarin de benadeelde, [Verzoekster], uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst (rechtstreeks) contractuele aanspraken jegens de verzekeraar London Schadeverzekeringen pretendeert. De schadeverzekering inzittenden is een ‘first party’ verzekering. De deelgeschilprocedure is op dit moment beperkt tot ‘third party’ verzekeringen (de aansprakelijkheidsverzekering). Uit het onderzoeksrapport “Deeltjesversneller in het recht”, dat is uitgevoerd in het kader van de evaluatie van de wet en waarnaar in de door London Schadeverzekering overgelegde brief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 16 januari 2015 wordt verwezen, blijkt weliswaar dat overwogen kan worden om het toepassingsgebied van de deelgeschilprocedure uit te breiden naar ‘first-party’ verzekeringen, maar op dit moment is dat nog niet mogelijk. Dit vergt immers een wetswijziging.

3.5. Het vorenstaande brengt met zich dat geen sprake is van een situatie waarin op de voet van artikel 1019w Rv een rechterlijke beslissing kan worden verzocht. Aldus komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van [Verzoekster].

Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

3.6. Voor begroting van kosten op de voet van artikel 1019aa Rv en een veroordeling van London Schadeverzekeringen tot betaling van deze kosten is geen plaats nu deze bepaling gelet op het voorgaande niet kan worden toegepast. stichtingpiv.nl