PHR 041024 AG Hartlief; overwegingen t.z.v. vordering gemeente op uitzendbureau tzv vuurwerkschade 11-jarige die vuurwerk van uitzendkracht kreeg na seksueel misbruik
PHR 041024 AG Hartlief; overwegingen t.z.v. vordering gemeente op uitzendbureau tzv vuurwerkschade 11-jarige die vuurwerk van uitzendkracht kreeg na seksueel misbruik
in vervolg op:
GHAMS 300523 gemeente als wg-er aansprakelijk voor vuurwerkschade 11-jarige die vuurwerk van uitzendkracht kreeg als beloning voor seksueel misbruik
- gemeente slaagt in vordering op uitzendbureau tzv vuurwerkschade 11-jarige die vuurwerk van uitzendkracht kreeg als beloning voor seksueel misbruik
Deze zaak komt voort uit dramatische gebeurtenissen die in 2013 hebben geleid tot zeer ernstig lichamelijk letsel van een destijds elfjarige jongen, als gevolg van een explosie van een illegale vuurwerkbom. De jongen had het zware vuurwerk gekregen van een dierenverzorger op een kinderboerderij, in ruil voor het ondergaan van seksueel misbruik. De dierenverzorger was door (een rechtsvoorganger van) Unique bij wijze van payrolling als uitzendkracht ter beschikking gesteld aan de Gemeente, die de kinderboerderij exploiteerde.
De Gemeente heeft een vaststellingsovereenkomst met de ouders van de jongen gesloten, waarin de partijen zijn overeengekomen dat de Gemeente (althans haar aansprakelijkheidsverzekeraar) de door de jongen en zijn ouders geleden en nog te lijden schade als gevolg van de gebeurtenissen in 2013 volledig en tussentijds zal vergoeden. Voor zover in cassatie van belang gaat het in deze zaak om de schade die de Gemeente op grond van een met Unique overeengekomen vrijwaringsbeding op haar wil verhalen. De schade van de Gemeente bestaat uit de bedragen die zij (althans haar aansprakelijkheidsverzekeraar) aan de jongen en zijn ouders heeft uitgekeerd en nog zal uitkeren. Het hof heeft, anders dan de rechtbank, geoordeeld dat Unique op de contractuele grondslag aansprakelijk is voor de schade van de Gemeente. In cassatie bestrijdt Unique dat oordeel met verschillende rechts- en motiveringsklachten en bestrijdt zij verder ook de afwijzing door het hof van een incidentele vordering op de voet van art. 843a Rv.
(... red. LSA LM)
Slotsom
3.70
De slotsom luidt dat alle onderdelen falen95 en dat het bestreden arrest in stand kan blijven.
Parket bij de Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1012