Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 280525 rb. benoemt deskundige ter beoordeling causaal verband tussen klachten en delay bij diagnose cervicale myelopathie

RBDHA 280525 rb. benoemt neurochirurg ter beoordeling causaal verband tussen klachten en delay bij diagnose cervicale myelopathie

in relatie tot:
RBDHA 280525 geen aanvullend voorschot; ook niet op BGK na betaling van aanvullend € 7.500 na indiening verzoek deelgeschil
- verzocht 10 uur x € 265 + 21%, begroot op 6 uur x € 265 + 21% = 1923,90, niet toegewezen omdat causaal verband nog niet vast staat

in vervolg op:

RBDHA 180923 consultatie radioloog staat niet in de weg aan gebondenheid oordeel neuroloog tzv delay bij diagnose cervicale myelopathie
- voorschot bgk: verzocht € 15.000,00, toegewezen € 10.000,00

- kosten deelgeschil, toegewezen cf verzoek, 12,5 uur x € 255 + 21% = € 3.856,87

2. De feiten

2.1. [verzoeker] is tussen oktober 2009 en oktober 2010 en in de periode van augustus 2015 tot en met januari 2016 bij neurologen van het Langeland Ziekenhuis (nu: HagaZiekenhuis) onder behandeling geweest vanwege neurologische klachten. Zijn klachten zijn daarbij gediagnosticeerd als myelitus transversa (een ontsteking van het ruggenmerg) ter hoogte van wervel C2 en zijn als zodanig behandeld.

2.2. Eind 2018 heeft  [verzoeker] vanwege aanhoudende klachten de neurologische polikliniek van het Groene Hart Ziekenhuis geconsulteerd.  [verzoeker] is daar doorverwezen naar de neurochirurg in verband met een geconstateerde myelopathie (een beschadiging van het ruggenmerg) in verband met een aangeboren vernauwing van het wervelkanaal. Op 15 januari 2019 is  [verzoeker] geopereerd op de afdeling neurochirurgie van het HagaZiekenhuis. Daarbij is de vernauwing opgeheven en zijn de nekwervels C2 en C3 gefixeerd.

2.3. Na de operatie is  [verzoeker] last blijven houden van klachten.  [verzoeker] heeft zich ор het standpunt gesteld dat Langeland Ziekenhuis aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt en heeft geleden doordat de behandelend artsen van Langeland Ziekenhuis verwijtbaar hebben gehandeld door niet de juiste diagnose te stellen. Centramed, de
aansprakelijkheidsverzekeraar van Langeland Ziekenhuis (en van HagaZiekenhuis), heeft aansprakelijkheid afgewezen.

2.4. Bij beschikking van 17 maart 2022 heeft deze rechtbank in de procedure voorlopig deskundigenbericht kort gezegd een onderzoek bevolen door neuroloog dr. W.I.M. Verhagen. Het verzoekschrift waarmee  [verzoeker] die procedure heeft ingeleid bevatte ook een verzoek in deelgeschil.  [verzoeker] heeft dat deel van zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling van die beide verzoeken ingetrokken.

2.5. Bij beschikking van 18 september 2023 heeft deze rechtbank:
1. voor recht verklaard dat Langeland Ziekenhuis (nu: HagaZiekenhuis) aansprakelijk is voor de schade van  [verzoeker] als gevolg van de gemiste diagnose (cervicale myelopathie);
2. Langeland Ziekenhuis en Centramed hoofdelijk veroordeeld om aan  [verzoeker] te betalen:
- € 7.500 als voorschot op de materiële en immateriële schade;
- € 4.200,52 in verband met het door  [verzoeker] betaalde voorschot op de kosten van de deskundige:
- € 3.547 in verband met de kosten van het (eerste) deelgeschil:
- € 10.000 als voorschot op de buitengerechtelijke kosten:
3. de kosten van het deelgeschil begroot en Langeland Ziekenhuis en Centramed hoofdelijk veroordeeld om die kosten aan  [verzoeker] te betalen:
4. het meer of anders verzochte afgewezen.
De rechtbank heeft in deze beschikking overwogen dat onduidelijk is welke schade  [verzoeker] precies lijdt door de tekortkoming van het ziekenhuis. De rechtbank heeft partijen dringend in overweging gegeven daarover snel met elkaar in gesprek te gaan.

2.6. Hierna heeft overleg plaatsgevonden tussen de advocaten van partijen over het causaal verband tussen de gemiste diagnose en de door  [verzoeker] gestelde schade. Partijen zijn er niet in geslaagd om een minnelijke regeling te treffen. Zij zijn het er wel over eens dat nader medisch onderzoek door een neurochirurg geïndiceerd is.

2.7.  [verzoeker] heeft vervolgens medisch advies ingewonnen bij SMAS specialistisch medisch advies slachtoffers. Op 10 september 2024 heeft neuroloog prof. dr. J.A. Grotenhuis (hierna: Grotenhuis) advies uitgebracht. Uit dat advies volgt dat een neurochirurgische expertise noodzakelijk is om opheldering te krijgen over de tussen partijen bestaande discussiepunten. Grotenhuis adviseert een neurochirurg met aandachtsgebied cervicale wervelkolomaandoeningen, waarbij hij denkt aan prof. dr. Bartels (Radboudume). dr. Vleggeert-Lankamp (LUMC) en prof. dr. Van Santbrink (Maastricht UMC). Verder staat in het advies dat het voor een neurologische expertise zeker van belang zał zijn om te beschikken over alle medische gegevens uit de periode 2010-2016. ook die gegevens waarvan men misschien op voorhand denkt dat er geen samenhang is met de vraagstelling.

2.8.  [verzoeker] heeft het advies van Grotenhuis bij brief van 1 oktober 2024 aan de advocaat van verweersters toegestuurd en voorgesteld om als deskundige dr. V in te schakelen. Verder heeft  [verzoeker] aanvullende medische informatie verstrekt. Verweersters hebben niet gereageerd op het voorstel om dr. V als deskundige in te schakelen.

3. Het geschil
3.1. Het verzoek ex artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) strekt tot het benoemen van dr. V. verbonden aan het LUMC. tot deskundige met het verzoek tot het verrichten van een medische expertise bij  [verzoeker]. zulks op nader te bepalen vraagstelling en tevens op kosten van verweersters.

3.2. Aan zijn verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek legt  [verzoeker] het volgende ten grondslag. Partijen zijn het er met elkaar over eens dat nader medisch onderzoek geïndiceerd is om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag of het letsel ook zou zijn ontstaan als omstreeks 2010, dan wel omstreeks 2016, wel de juiste diagnose zou zijn gesteld, of dit het letsel had voorkomen dan wel (in tijd) beperkt en hoe in die (fictieve) situatie het beloop zou zijn geweest. Verweersters hebben niet gereageerd op de vraag van  [verzoeker] of zij instemmen met benoeming van dr. V. als deskundige, zodat  [verzoeker] genoodzaakt is om een voorlopig deskundigenbericht te verzoeken. Aan de hand van het deskundigenrapport zal vervolgens kunnen worden vastgesteld of er een causaal verband bestaat tussen de gemiste diagnose en de geuite klachten.

3.3. Verweersters voeren geen verweer tegen het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Wel maken zij bezwaar tegen de door  [verzoeker] voorgestelde deskundige en vraagstelling en stellen een alternatieve deskundige en vraagstelling voor. Verder verzoeken verweersters de rechtbank om  [verzoeker] te bevelen voorafgaand aan benoeming van een deskundige de informatie genoemd in randnummers 27 en 28 van het verweerschrift in te brengen.

3.4. Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling
4.1.Tussen partijen is in geschil welke deskundige moet worden benoemd, welke vraagstelling aan de deskundige moet worden voorgelegd en of  [verzoeker] aanvullende medische informatie moet overleggen. Gelet hierop heeft  [verzoeker] voldoende belang bij een voorlopig deskundigenbericht in de zin van artikel 202 Rv. Het verzoek van  [verzoeker] tot het benoemen van een deskundige is naar het oordeel van de rechtbank ter zake dienend, voldoende concreet en ziet op feiten die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit betekent dat het verzoek van  [verzoeker] zal worden toegewezen.

De persoon van de deskundige
4.2. Partijen zijn het tijdens de mondelinge behandeling eens geworden over de benoeming van neuroloog prof. dr. R.H.M.A. Bartels als deskundige. Deze deskundige heeft de rechtbank bij e-mail van 1 mei 2025 laten weten bereid en in staat te zijn om in deze zaak als deskundige op te treden. De rechtbank zal prof. dr. R.H.M.A. Bartels daarom als deskundige benoemen.

De vraagstelling
4.3. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen het eens geworden over de vraagstelling. De rechtbank zal de volgende vragen ter beantwoording aan de deskundige voorleggen:
1. Beschikt u over voldoende gegevens om de casus te beoordelen? Indien informatie ontbreekt, wilt u dan benoemen welke informatie u nog nodig hebt voor uw oordeelsvorming?
2. Wilt u op basis van het medisch dossier, beschikbaar beeldmateriaal en overige stukken een chronologische beschrijving geven van het ziektebeloop?
3. Op welk moment ontstaat er een operatie indicatie binnen een situatie als deze bij het gepresenteerde klachtenpatroon (eventueel uit te splitsen in scenario`s)?
4. Kunt u aangeven wat het onzorgvuldig handelen voor gevolgen heeft gehad op het ziektebeloop, het behandelingsresultaat en de prognose? Wilt u uw overwegingen zo duidelijk en uitvoerig mogelijk weergeven?
5. Welke beperkingen ondervindt betrokkene in het dagelijks leven?
6. Welke beperkingen zouden er zijn geweest bij een wél medisch zorgvuldige
behandeling? Wat zijn de extra gevolgen van het niet medisch zorgvuldig handelen?
7. Hoe hoog schat u het percentage blijvende invaliditeit, rekening houdend met de AMA-Guide (laatste editie)?
8. Hoe hoog zou dit percentage zijn geweest bij een wél medisch zorgvuldige behandeling?
9. Is er een (medische) eindtoestand? Zo nee, is er een toename te verwachten van het huidige functieverlies en beperkingen in het dagelijks leven? Is betrokkene uitbehandeld, of heeft u nog medische suggesties?
10. Heeft u nog opmerkingen die voor deze casus van belang kunnen zijn?

Nadere medische informatie ten behoeve van het onderzoek
4.4. Tijdens de mondelinge behandeling heeft  [verzoeker] toegezegd de informatie genoemd in randnummers 27 en 28 van het verweerschrift aan te zullen leveren aan de deskundige voordat de deskundige aan zijn opdracht begint. Het gaat om de volgende stukken:
- het gehele dossier van de bedrijfsarts/arbodienst en het dossier van het UWV (de medische onderzoeksverslagen en arbeidsdeskundige rapporten) vanaf 2009/2010 tot heden:
- de aanvullende CT-CWK en een plan van HagaZiekenhuis (waarnaar wordt verwezen in de brief van 13 december 2018 van neurochirurg Van der Gaag).

Het voorschot op de kosten van de deskundige
4.5. Het voorschot op de kosten van de deskundige moet op grond van de hoofdregel van artikel 195 Rv door de verzoekende partij worden betaald. Nu de aansprakelijkheid van HagaZiekenhuis in deze zaak vast staat, ziet de rechtbank aanleiding om een uitzondering op deze hoofdregel te maken. Dit voorschot zal daarom door HagaZiekenhuis moeten worden betaald.

Slotopmerkingen
4.6. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan. dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.7. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan een kopie aan de wederpartij verstrekken.

5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. beveelt een neurologisch onderzoek door de volgende deskundige:
prof. dr. R.H.M.A. Bartels
(etc. red. LSA LM)

Met dank aan dhr mr. Govert Jan Knotter, Wout van Veen Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: https://letselschademagazine.nl/2025/rbdha-280525-02