RBNHO 170425 vdo t.z.v. SL repair operatie; afwijzing plastisch chirurg; niet dezelfde beroepsgroep en lid van dezelfde intervisiegroep als behandelend orthopeed
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 170425 vdo t.z.v. SL repair operatie; afwijzing plastisch chirurg; niet dezelfde beroepsgroep en lid van dezelfde intervisiegroep als behandelend orthopeed
zie voor het vervolg:
RBNHO 110925 vdo t.z.v. SL repair operatie; ander lid intervisiegroep behandelend chirurg eveneens afgewezen, rb zoekt zelf deskundige aan
2De beoordeling
2.1.
[verzoeker] heeft op 8 oktober 2018 een (SL repair) operatie aan zijn rechterhand ondergaan in het ZMC, die is uitgevoerd door orthopedisch chirurg [chirurg] . Na de operatie werd bij [verzoeker] pseudoartrose geconstateerd en een collaps van de fractuur. Dit heeft geleid tot beperkingen in het gebruik van zijn rechterhand. [verzoeker] heeft ZMC aansprakelijk gesteld. ZMC en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Medirisk hebben aansprakelijkheid afgewezen.
2.2.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht in de zin van artikel 202 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (oud recht) zal bevelen. Medirisk en ZMC hebben in het verweerschrift en ter zitting aangegeven dat zij geen bezwaar hebben tegen de benoeming van een deskundige. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, kan daarom te zijner tijd worden toegewezen.
2.3.
Ter zitting is besproken welke deskundige benoemd zou kunnen worden. In de door partijen overgelegde stukken werden drie deskundigen genoemd: dr. Dumont, dr. Giesberts en dr. Beumer.
2.4.
Beide partijen hebben ter zitting ingestemd met het benoemen van dr. Giesberts. Dr. Giesberts is een orthopedisch deskundige met handchirurgie als aandachtsgebied. Partijen hebben laten weten dat zij er geen bezwaar (meer) in zien dat dr. Giesberts is aangesloten bij dezelfde intervisiegroep als de medisch adviseur van [verzoeker] .
De rechtbank heeft dr. Giesberts aangeschreven en zij heeft aangegeven dat zij zich door het contact met de medisch adviseur niet vrij voelt om de zaak aan te nemen.
2.5.
Tegen de benoeming van dr. Dumont, die door [verzoeker] als deskundige is voorgedragen, maken Medirisk en ZMC bezwaar. Dr. Dumont is een plastisch chirurg en geen orthopedisch chirurg. Volgens Medirisk en ZMC volgt uit het standaardarrest Speeckaert/Gradener1 dat de gedragingen van een arts gespiegeld moeten worden aan hoe een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot in dezelfde situatie zou hebben gehandeld. Hoewel een plastisch chirurg en een orthopedisch chirurg allebei het aandachtsgebied handchirurgie kunnen hebben, kan een plastisch chirurg niet als een beroepsgenot van een orthopedisch chirurg worden gezien. Over een door dr. Dumont opgesteld rapport kan als gevolg hiervan achteraf discussie ontstaan, aldus Medirisk en ZMC. De rechtbank volgt de bezwaren van Medirisk en ZMC. Daarbij komt dat Medirisk en ZMC onbetwist hebben gesteld dat dr. Dumont is aangesloten bij dezelfde intervisiegroep als de orthopeed die de operatie bij [verzoeker] heeft uitgevoerd. De rechtbank zal daarom niet tot benoeming van dr. Dumont overgaan.
2.6.
Tegen de benoeming van dr. Beumer, die door Medirisk en ZMC als deskundige is voorgedragen, heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt. Dr. Beumer is namelijk slechts kandidaat-lid van de NVMSR en heeft dus nog niet alle proeven van bekwaamheid afgelegd, aldus [verzoeker] . Medirisk en ZMC voeren aan dat een deskundige niet zomaar kandidaat-lid wordt. Daarvoor moet de deskundige een basiscursus hebben gevolgd en in de drie jaar daaraan voorafgaand minimaal zes expertises hebben verricht volgens de normen die zijn neergelegd in de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage.
De rechtbank ziet in het enkele feit dat dr. Beumer “slechts” kandidaat-lid is geen reden om niet tot benoeming te kunnen overgaan. Zeker niet nu [verzoeker] zelf heeft aangegeven dat er geen rapportages van mindere kwaliteit van deze deskundige bekend zijn. De rechtbank heeft dr. Beumer daarom aangeschreven. Dr. Beumer heeft de rechtbank echter laten weten dat zij afziet van verrichten van een deskundigenonderzoek.
2.7.
Dit betekent dat de rechtbank geen van de door partijen voorgedragen deskundigen kan benoemen. De rechtbank stelt partijen daarom, zoals [verzoeker] heeft verzocht, in de gelegenheid om zich nader uit te laten over een mogelijk te benoemen deskundige. Iedere partij zal schriftelijk mogen reageren op de voordracht(en) die de andere partij doet, voordat de rechtbank verder zal beslissen.
1ECLI:NL:HR:1990:AC1103
Rechtbank Noord-Holland 17 april 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:13846