RBLIM 091122 verstappen bij uitstappen oude ME-bus (hoogte afstap 70,5 cm) geen dienstongeval; geen verhoogd risico
- Meer over dit onderwerp:
RBLIM 091122 verstappen bij uitstappen oude ME-bus (hoogte afstap 70,5 cm) geen dienstongeval; geen verhoogd risico
zie voor het vervolg:
CRvB 171024 verstappen bij uitstappen oude ME-bus (hoogte afstap 70,5 cm) geen dienstongeval; geen verhoogd risico
Overwegingen
Totstandkoming van het bestreden besluit
1.1.
Op 19 februari 2020 heeft eiser melding gedaan van een ongeval dat heeft plaatsgevonden toen hij tijdens zijn dienst op 28 januari 2020 uit een ME-bus stapte. Eiser heeft daardoor letsel opgelopen aan zijn knie. Het letsel betreft een scheur in de meniscus.
Eiser heeft verzocht om dit ongeval aan te merken als een dienstongeval als bedoeld in artikel 54 van het Barp.
1.2.
Bij het primair besluit heeft verweerder het verzoek van eiser afgewezen, omdat het uit een ME-bus stappen naar zijn aard geen handeling is met een verhoogd risico op letsel. Er waren volgens verweerder ook geen bijzondere omstandigheden die een verhoogd risico opleverden.
1.3.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en dat besluit in stand gelaten.
Standpunt eiser
2.
Eiser is van mening dat het hem overkomen ongeval wel degelijk gekwalificeerd dient te worden als een dienstongeval, nu sprake is van een verhoogd risico door de bijzondere omstandigheden waaronder de opgedragen werkzaamheden moesten worden verricht. De bijzonder afwijkende uitstap in combinatie met het gegeven dat het schemerdonker was en goede verlichting ontbrak, maakt volgens eiser dat sprake was van een verhoogd risico.
Ten aanzien van de door verweerder genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3077, is eiser van mening dat deze uitspraak niet vergelijkbaar is, omdat het juridisch kader afwijkt. De definities van dienstongeval zijn niet hetzelfde en bovendien was er in die uitspraak sprake van een training- en oefensituatie waar in zijn geval geen sprake was.
Toetsingskader
3.1.
Op grond van artikel 54, eerste lid, van het Barp worden in geval van dienstongeval of beroepsziekte aan de desbetreffende ambtenaar vergoed de noodzakelijke gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging.
Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder z, van het Barp wordt onder dienstongeval verstaan: een ongeval, dat in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.
3.2.
Aan artikel 54, eerste lid, van het Barp ligt naar vaste rechtspraak van de CRvB het uitgangspunt ten grondslag dat de overheidswerkgever die de ambtenaar werkzaamheden opdraagt en hem daarmee blootstelt aan een - gelet op de aard van die werkzaamheden of de omstandigheden waaronder zij moeten worden verricht - verhoogd risico, de kosten van geneeskundige behandeling en verzorging die de ambtenaar moet maken als gevolg van een ongeval dat in overwegende mate met dat verhoogde risico verband houdt, voor zijn rekening moet nemen (zie de uitspraak van 29 juli 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4986).
Beoordeling rechtbank
4.
De weergave van het ongeval van 28 januari 2020 zoals vermeld op het formulier arbeidsongevallen politie is door verweerder niet betwist. Verder is tussen partijen niet in geschil dat het ongeval niet is te wijten aan de schuld of onvoorzichtigheid van eiser.
Tussen partijen is in geschil of het ongeval van 28 januari 2020 aangemerkt dient te worden als een dienstongeval.
5.
De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake is van een dienstongeval. Daarvoor is het volgende van belang.
5.1.
Eiser heeft zich bij het uitstappen aan de achterkant van een oude ME-bus verstapt. Partijen zijn het erover eens dat het uitstappen uit een ME-bus naar zijn aard niet extra risico-verhogend is.
5.2.
Eiser heeft echter aangevoerd dat er ten tijde van het ongeval sprake was van een bijzonder afwijkende uitstap. Eiser was gedwongen uit te stappen op een schuin aflopende hellingbaan met een extra diepe uitstap door het gebruik van de oude ME-bus en de parkeerwijze. Dit in combinatie met het gegeven dat het schemerdonker was en goede verlichting ontbrak een verhoogd risico meebrachten. De rechtbank volgt eiser hierin niet.
5.2.1.
Ter zitting is met partijen aan de hand van foto’s vastgesteld dat de bus achteruit geparkeerd stond op een laad- en losplatform van een supermarkt. De wielen van de bus stonden horizontaal. De achteras van de bus bevond zich aan het begin van een helling. Tussen de achteras en de achterdeur van de bus zit 75 centimeter. Uitgaande van een helling met een verval van 6 centimeter per meter, was de uitstap uit de achterdeur 4,5 centimeter dieper dan normaal. De hoogtemaat aan de achterkant van een oude ME-bus bedraagt 66 centimeter. Eiser moest dus een stap van in totaal 70,5 centimeter diep zetten.
De gebruikelijke uitstap van de nieuwe ME-bus aan de zijkant, waarmee ook wordt getraind, bedraagt 42,5 centimeter. Dit is dan 28 centimeter verschil. Dit verschil is naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig groot dat dat op zichzelf een verhoogd risico oplevert.
5.2.2.
De rechtbank acht in dit kader van belang dat eiser eerder via de achterkant de oude ME-bus was ingestapt en dus wist hoe hoog/diep de op-/afstap ongeveer was. Verder stapte hij als laatste uit de bus en had hij voldoende tijd gehad om te zien hoe zijn collega’s uit de bus stapten. Ook was er geen spoed bij de opgedragen werkzaamheden. Eiser moest een surveillanceronde te voet doen bij een voetbalwedstrijd.
Wat betreft het ontbreken van voldoende licht heeft verweerder ter zitting naar voren gebracht dat het eind januari om 20:00 uur helemaal donker was. Nu eiser zelf spreekt over schemerdonker, gaat de rechtbank ervan uit dat er verlichting moet zijn geweest. Van de straatverlichting in combinatie met de verlichting van de supermarkt.
5.2.3.
Dat eiser zich toch heeft verstapt, hoe ongelukkig ook, maakt dit niet anders. Nu verweerder gezien de aard van de werkzaamheden eiser niet heeft blootgesteld aan een verhoogd risico op ongevallen, is geen sprake van een dienstongeval. ECLI:NL:RBLIM:2022:8768