Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 210824 desk. bericht; darmperforatie bij laparoscopie; bezwaren zkh tegen bij tussenvonnis voorgestelde inleiding en omschrijving casus afgewezen

RBROT 210824 desk. bericht; darmperforatie bij laparoscopie; bezwaren zkh tegen bij tussenvonnis voorgestelde inleiding en omschrijving casus afgewezen

 

in vervolg op
RBROT 200324  darmperforatie bij laparoscopie; geen schending informatieplicht;
- rb beveelt zkh beeldmateriaal v. operatie in te brengen, en stelt aanvullend 
desk.bericht t.z.v. mogelijke fout bij ingreep en nazorg voor
- stelling dat gevolgen operatie zo ernstig zijn dat schade ook bij afwezigheid fout o.b.v. red. en bil. dient te worden vergoed faalt

2De verdere beoordeling

2.1.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek wordt in dit vonnis bevolen.

De persoon van de deskundige

2.2.

Partijen zijn het eens over de benoeming van [naam 1], hoogleraar gynaecologie en minimaal invasieve heelkunde technieken en technologie, als deskundige. Daarom wordt hij door de rechtbank benoemd.

De vraagstelling

2.3.

Mede gelet op het debat tussen partijen over de aan de deskundige te stellen vragen, worden hem de in de beslissing vermelde vragen voorgelegd. Hierbij overweegt de rechtbank als volgt.

2.4.

Bij het tussenvonnis (r.o. 5.29) heeft de rechtbank bij gebrek aan voldoende gemotiveerde betwisting vastgesteld dat de schoondochter van [eisende partij] op 2 oktober 2021 met het Franciscus ziekenhuis heeft gedeeld dat [eisende partij] niets meer binnen kreeg en niets meer binnen hield, de kleur van haar braaksel donker bruin was en zij ook niet meer kon plassen. Deze vaststelling is verwerkt in de door de rechtbank in het tussenvonnis voorgestelde inleiding op de vraagstelling aan de deskundige, de korte omschrijving van de casus en vraag 7a.

2.5.

Het Franciscus ziekenhuis heeft bezwaar tegen die vaststelling en de verwerking daarvan in de inleiding op de vraagstelling, de korte omschrijving van de casus en vraag 7a. Zij heeft bij haar akte uitlaten deskundigenbericht de verklaring van de schoondochter (nogmaals) betwist en aangevoerd dat haar bewijsaanbod gepasseerd is. Ook heeft zij bij die akte een verklaring van de verpleegkundige die dienst deed op 2 oktober 2021 en een document dat volgens haar afkomstig is uit de reconstructiebijeenkomst op 8 maart 2022 overgelegd. Het Franciscus ziekenhuis stelt daarom voor de door de rechtbank voorgestelde inleiding op de vraagstelling en korte omschrijving van de casus aan te passen aan het feit dat de verklaring van de verpleegkundige is ingebracht. Ook stelt zij voor de voorgestelde vraag 7a aan te passen in die zin dat ook het scenario volgens het medisch dossier en de verklaring van de verpleegkundige aan de deskundige wordt voorgelegd.

2.6.

De rechtbank volgt die voorstellen van het Franciscus ziekenhuis niet en licht dat toe als volgt.

2.6.1.

De onder 2.4 bedoelde vaststelling is een eindbeslissing van de rechtbank op een geschilpunt tussen partijen. Het verzoek van het Franciscus ziekenhuis strekt er in feite toe dat de rechtbank van die beslissing terugkomt.

2.6.2.

Uitgangspunt is dat van een eindbeslissing in dezelfde instantie niet meer kan worden teruggekomen en dat deze slechts kan worden bestreden door aanwending van een bij de wet aangegeven rechtsmiddel. Deze gebondenheid heeft een op beperking van het debat gerichte functie, maar geldt niet onverkort. Naar de heersende leer van de Hoge Raad brengen de eisen van een goede procesorde mee dat de rechter, aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing. Dit om te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen en nadat partijen gelegenheid hebben gehad om zich daarover uit te laten (vgl. HR 24-04-2008, NJ 2008, 553).

2.6.3.

Naar het oordeel van de rechtbank is het bezwaar van het Franciscus ziekenhuis tegen r.o. 5.29 van het tussenvonnis geen bezwaar dat tot heroverweging kan leiden. Van een onjuiste juridische grondslag is geen sprake. Aan bewijslevering wordt namelijk eerst toegekomen bij voldoende gemotiveerde betwisting, welke naar het oordeel van de rechtbank bij het wijzen van het tussenvonnis ontbrak. Feitelijk komt het bezwaar van het Franciscus ziekenhuis er op neer dat zij het inhoudelijk niet eens is met de beslissing van de rechtbank en haar betwisting aanvult met nieuwe feiten. Dat is geen valide reden om terug te komen op een eerdere bindende eindbeslissing (vgl. HR 16-01-2004, NJ 2004, 318). De vraag of de onderhavige beslissing van de rechtbank op dit punt de juiste is geweest, zal dan ook niet door de rechtbank zelf, maar eventueel in hoger beroep door het gerechtshof moeten worden beoordeeld. De rechtbank handhaaft daarom de in het tussenvonnis voorgestelde inleiding op de vraagstelling, korte omschrijving van de casus en vraag 7a.

2.7.

Overeenkomstig het verzoek van beide partijen voegt de rechtbank de vraag of de deskundige zich voldoende vrij voelt om in deze casus te rapporteren als voorvraag toe.

2.8.

Het voorstel van het Franciscus ziekenhuis om bij vraag 1 een toelichting op het begrip ‘professionele standaard’ op te nemen volgt de rechtbank niet. Dat is namelijk overbodig omdat die toelichting al in de inleiding op de vraagstelling staat.

2.9.

De op- en aanmerkingen van het Franciscus ziekenhuis geven de rechtbank aanleiding om de vragen 2a en 3a meer toe te spitsen op de ingreep zelf op de wijze als is vermeld in de beslissing.

2.10.

Overeenkomstig het voorstel van het Franciscus ziekenhuis neemt de rechtbank bij vraag 2 en vraag 6 een subvraag op waarin de deskundige wordt verzocht om bij elk van de antwoorden op de subvragen zoveel mogelijk te verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan te vermelden. Het voorstel van het Franciscus ziekenhuis om dat ook op te nemen bij de vragen 5 en 9 volgt de rechtbank niet omdat voor de inschatting van de gevolgen meer van belang is dan richtlijnen en protocollen. Ook de inzichten en ervaringen uit de geneeskundige praktijk die onderdeel zijn van de professionele standaard kunnen namelijk van belang zijn. Daarom dient te worden voorkomen dat de deskundige meent dat hij altijd een onderbouwing moet kunnen vinden in de richtlijnen en protocollen. Dat de deskundige zijn antwoorden dient te motiveren en zoveel als mogelijk dient te verwijzen naar relevante literatuur staat al in de inleiding en hoeft daarom niet in deze vragen te worden opgenomen.

2.11.

In de voorgestelde vragen 4b en 8b wordt voor het geval dat niet volgens de professionele standaard is gehandeld de deskundige gevraagd aan te geven “hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld”. Het bezwaar van het Franciscus ziekenhuis dat niet relevant is of het anders had gekund, miskent dat “moeten en kunnen” cumulatief is. Er wordt niet gevraagd of het anders had gekund, maar of de handelwijze die volgens de professionele standaard gevolgd had moeten worden in dit geval ook mogelijk was. De rechtbank handhaaft daarom de voorgestelde tekst.

2.12.

De door het Franciscus ziekenhuis voorgestelde aanpassing van vraag 9c volgt de rechtbank niet omdat het dat waarover de rechtbank door de nu te benoemen deskundige wil worden voorgelicht te buiten gaat. Partijen hebben geen bezwaren aangevoerd tegen het oordeel van de rechtbank dat de beantwoording van de vraag wat in de hypothetische situatie zonder de eventuele fout het precieze behandelresultaat zou zijn geweest, dan wel hoe groot de kans op een beter behandelresultaat zonder die fout zijn geweest buiten het vakgebied van een gynaecoloog valt en dat zonodig een aanvullend deskundigenbericht van een medische deskundige op een ander vakgebied zal worden gelast (r.o. 5.38 van het tussenvonnis). Vraag 9c blijft daarom beperkt tot het bestaan van een kans dat de lichamelijke gevolgen van de darmperforatie beperkter waren gebleven.

Het voorschot

2.13.

De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 3.500,00 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren en hebben meegedeeld geen bezwaar tegen deze begroting te hebben. De rechtbank zal het voorschot daarom vaststellen op een bedrag van € 3.500,00 (inclusief btw). In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht dat aan [eisende partij] geen voorschot zal worden opgelegd omdat zij met een toevoeging procedeert.

Overig

2.14.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.15.

Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

2.16.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3De beslissing

De rechtbank

3.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:

Inleiding

In deze zaak staat het handelen van het Franciscus ziekenhuis, in het bijzonder van gynaecoloog [naam 2], ter discussie. Uw onderzoek heeft als doel dat de rechter over het handelen van de betrokken arts en andere betrokken zorgverleners kan oordelen; is er door hen juist gehandeld? Dat handelen moet de rechter toetsen aan een norm die geduid wordt als de norm van het goed hulpverlenerschap. Die norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de manier waarop de betrokken arts de geneeskundige behandeling heeft verricht. Om die toets te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang.

In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap op het moment waarop de geneeskundige behandeling plaats had, uw antwoorden te motiveren en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur.

Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(s-eisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.

Casus in het kort:

Op 30 september 2021 onderging [eisende partij] in het Franciscus Ziekenhuis een laparoscopie in verband met de verdenking van een cyste op haar eierstok. Die operatie werd uitgevoerd door [naam 2]. Op 30 september 2021 is [eisende partij] rond 19:30 uit het ziekenhuis ontslagen en op 3 oktober 2021 (omstreeks 4:00 uur) is [eisende partij] opnieuw in het ziekenhuis opgenomen en is bij haar een perforatie van het laatste deel van de dunne darm en multipel orgaan falen geconstateerd. Zowel op 1 oktober als op 2 oktober is er telefonisch contact geweest met het ziekenhuis. Vaststaand feit is dat de schoondochter van [eisende partij] op 2 oktober 2021 met het Franciscus ziekenhuis heeft gedeeld dat [eisende partij] niets meer binnen kreeg en niets meer binnen hield, de kleur van haar braaksel donker bruin was en zij ook niet meer kon plassen.

Deel I van de vraagstelling gaat over de ingreep die op 30 september 2021 door [naam 2] is uitgevoerd en deel II gaat over de nazorgfase.

Vraagstelling:

1a. Voelt u zich vrij te rapporteren in deze casus, in die zin dat u niet in een persoonlijke of zakelijke relatie staat tot de bij deze expertise betrokken patiënte, zorgverleners en ziekenhuis?

1b. Zijn de aan u verstrekte gegevens voldoende om de kwestie te beoordelen? Zo nee, wilt u aangeven welk aanvullend onderzoek u heeft verricht en/of welke gegevens u heeft opgevraagd?

Deel I de laparoscopie op 30 september 2021

Hoe hoort het in het algemeen te gaan?

2a. Kunt u voor de laparoscopie zoals verricht op 30 september 2021 aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?

2b. Kunt u aangeven wat voor de arts de mogelijke handelwijzen zijn als tijdens de geneeskundige behandeling verklevingen van de darm aan de eierstok worden geconstateerd?

2c. In welke situaties dienen de verschillende handelwijzen te worden gevolgd en wat is de achterliggende reden daarvan?

2d. Wilt u bij elk antwoord zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?

Hoe is het in dit geval gegaan?

3a. Kunt u op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek, voor zover verricht, een beschrijving geven van de bij betrokkene verrichte ingreep op 30 september 2021?

3b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?

3c. Is op het beeldmateriaal waar te nemen welke handeling er is verricht in de nabijheid van de verkleving van de darm op de eierstok?

3d. Voor welke van de onder 2b. bedoelde handelwijzen is in dit geval gekozen?

3e. Welke apparatuur is gebruikt voor het uitvoeren van deze handeling?

U moet de volgende vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.

4a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend arts heeft gehandeld volgens de op dat moment voor haar geldende professionele standaard?

4b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?

Vraag 5 hoeft u alleen te beantwoorden indien u bij vraag 4 heeft aangegeven dat de behandelend arts niet heeft gehandeld volgens de op dat moment voor haar geldende professionele standaard.

5. Zou, wanneer de arts wel zou hebben gehandeld volgens de voor haar geldende professionele standaard, de 3 oktober 2021 geconstateerde darmperforatie zijn voorkomen?

Deel II De nazorg tussen het ontslag uit het ziekenhuis op 30 september 2021 en de heropname op 3 oktober 2021

Hoe hoort het in het algemeen te gaan?

6a. Kunt u voor de nabehandeling aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?

6b. Wanneer mag een patiënt worden ontslagen na een laparoscopie zoals bij [eisende partij] uitgevoerd?

6c. Als eenmaal naar huis ontslagen, bij welke signalen/verschijnselen dient een patiënt na een laparoscopie zoals [eisende partij] heeft ondergaan direct terug te worden gezien?

6d. Wilt u bij elk antwoord zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?

Hoe is het in dit geval gegaan?

7a. Kunt u op basis van de onder de beschrijving van de casus in het kort weergegeven feiten waaronder de symptomen die op 2 oktober 2021 door de schoondochter met het ziekenhuis zijn gedeeld en de beschrijving in het medisch dossier een beschrijving geven van de nazorg zoals verleend aan betrokkene?

7b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?

U moet de volgende vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.

8a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de zorgverleners in het ziekenhuis hebben gehandeld volgens de op dat moment voor hen geldende professionele standaard?

8b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?

Vraag 9 hoeft u alleen te beantwoorden indien u bij vraag 8 heeft aangegeven dat de behandelaars in het ziekenhuis niet hebben gehandeld volgens de op dat moment voor hen geldende professionele standaard.

9a. Had, wanneer wel zou zijn gehandeld volgens de geldende professionele standaard, het ziekenhuis [eisende partij] eerder terug moeten laten komen dan op 3 oktober 2021 omstreeks 4:00 uur?

9b. Op welk moment zou [eisende partij] in dat geval naar het ziekenhuis teruggeroepen hebben moeten worden?

9c. Zou [eisende partij], wanneer zij op dat eerdere moment in het ziekenhuis zou zijn teruggezien een kans zou hebben gehad op beperktere lichamelijke gevolgen van de darmperforatie?

Slotvraag

10. Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?

3.2.

benoemt tot deskundige:

[naam 1] MD, PhD

correspondentieadres: [adres],

telefoon: [telefoonnummer],

e-mailadres: [e-mailadres],

3.3.

bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,

het voorschot

3.4.

stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 3.500,00 (inclusief btw),

3.5.

legt aan [eisende partij] geen voorschot op, ECLI:NL:RBROT:2024:7629